woensdag 21 november 2012

Robot met rimpels



Lang geleden had mijn oma een robot. Nee, niet zo’n remake naar de menselijke maat, maar een technische constructie van metalen rechthoeken, voor armen en benen, en vierkanten voor romp en hoofd. Tijdens logeerpartijen haalde ze dit dure speelgoed weleens tevoorschijn. Met krakende scharnieren bewoog hij zich door de kamer, zijn voeten soms vasthakend in het tapijt. Zelfs als hij zijn evenwicht verloor en zijwaarts stortte, bleven zijn benen gewoon doorlopen in de lucht. IJzerenheinig onbewogen. Het mooiste was het vlammetje in zijn buik, dat je door een klein venstertje kon zien. “Een vuursteentje,” benoemde mijn grootmoeder de warmtebron die ik als kind niet goed begreep. Eigenlijk nog steeds niet.



Tegenwoordig staan we voor heel andere robots in vuur en vlam. De looks van de nieuwe generatie kunstmensen is nauwelijks van ‘echt’ te onderscheiden. Waren het eerst vooral als astronaut aangeklede spelers in de science fiction films, tegenwoordig doet robotisering haar intrede op steeds meer velden van ons dagelijks bestaan. De robotarm in de fabriek, onvermoeibaar voor programmeerbare werkzaamheden, en nimmer gevaar van RSI. De robot in de zorgsector om verzorgenden het fysiek zware werk uit handen te nemen. En niet te vergeten de robot in de operatiekamer, voor chirurgische ingrepen op plekken die voor mensenhanden moeilijk bereikbaar zijn.

Stiekempjes denk ik zelfs weleens aan de robot achter ‘het raam’. Onvermoeibaar en altijd in vorm. Uiting van een verdorven geest? Maar niet volledig onrealistisch, als je ziet dat de buitenkant van de robots van nu met gemak kan wedijveren met een supermodel.

En de binnenkant? Ook daaraan wordt hard gewerkt. Robots stampvol kunstmatige intelligentie bezitten een brein dat fungeert als het ultieme model van de mens. Als je in ogenschouw neemt wat mensen elkaar kunnen aandoen, vergt het weinig fantasie te denken dat sommige exemplaren van vlees en bloed minder gevoel door hun aderen hebben stromen dan zo’n ingenieus voorgeprogrammeerde roestvaste broeder.

De robot wordt niet alleen steeds meer mens. De mens wordt ook steeds meer robot.
Het plaatsen van een pacemaker in het hoofd schijnt iemand voorgoed van depressieve en naargeestige impulsen te kunnen verlossen. Ook aan de buitenkant laten we niets meer aan het toeval over. Borsten die gaan hangen? Trotseer de zwaartekracht met implantaten. Geloken oogleden? Optrekken die boel! Rimpeltjes rond de lip, afhangende mondhoeken, een zich verdiepende plooi bij de neus, ingevallen wangen? Allemaal weg te spuiten, te liften en te hermodeleren. Dergelijke kunstgrepen maken het onmogelijke tot waarheid: vijftigplussers die door het leven springen als dartele dertiger.

Mens en robot groeien steeds meer naar elkander toe. Is dat niet gevaarlijk? Weten we straks nog wel het verschil? Ach, misschien moet ik gewoon blij zijn met wat ‘we’ allemaal kunnen tegenwoordig.

Wat mij nou écht het summum lijkt, is een robot die gewoon oud kan worden. Eentje met lachrimpeltjes in het gelaat, zodat je ziet: deze heeft gelééfd.
Of nee, dat is toch wel een erg eng idee.


woensdag 14 november 2012

De (peper)munt wordt duur betaald



Hoeveel is een mensenleven waard? Tsja, die vraag is lang niet zo eenvoudig te beantwoorden. Bar weinig, als je leest dat er iemand is neergestoken voor honderd euro. Maar gigantisch veel, als een al ingedut leven jarenlang wordt gerekt dankzij de inzet van kostbare hightech apparaten. Veel interessanter is misschien de vraag: wat is het leven onszelf waard?

Hoe zit het nou straks met onze zorgkosten? Degenen met de hoogste salarissen betalen het meest? Die redenering lijkt op het eerste gezicht volledig in de pas met het eerlijkheidsbeginsel. (Hoewel ons kabinet die richtlijn alweer grotendeels heeft laten varen. Niets veranderlijker dan de mensch, en dat geldt kennelijk precies zo voor politici). Maar, hoe zit het dan met eigen verantwoordelijkheid en risico? Maakt iemand die meer verdient gemiddeld meer gebruik van de faciliteiten van de gezondheidszorg?

Ik herinner me nog van vroeger het verschil tussen ‘ziekenfonds’ en ‘particulier’. Mijn vriendinnetje – ziekenfonds – mocht van haar ouders naar de huidarts. Ze kreeg succesvolle smeersels tegen haar acne en alle kosten werden vergoed. Mijn jeugdpuistjes moesten maar vanzelf overgaan. Wij waren particulier verzekerd en moesten dus alles zelf betalen. Ik voelde me het kind van de rekening.

Dat is passé, en zo zijn mijn pukkeltjes.
Pas las ik het boek ‘De toekomst van gezondheid’ van Adjiedj Bakas, trendwatcher & toekomstvoorspeller. Hij voorziet de toenemende toepassing van technologie en zelfs robots. Hij pleit voor een groter beslissingsrecht over leven en dood; de grens tussen doorgaan met behandelen of gewoon maar genieten van de laatste maanden die je nog hebt.
Ethische kwesties waarover het laatste woord nog niet is gesproken. Voedsel voor de geest.

Eten en drinken, die spelen ook een hoofdrol in het geschetste toekomstscenario. Want dragen wij niet allen verantwoordelijkheid voor onze eigen gezondheid? En moeten wij niet ‘afgestraft’ worden tot het betalen van een hoger ziektekostentarief naarmate we meer risico’s nemen?
Iemand die dagelijks twee pakjes sigaretten verstookt, laat die niet willens en wetens zijn gezondheid in rook opgaan? En iemand die iedere dag de bodem van de wijnfles bereikt? Wordt het daar de hoogste tijd voor een alcoholslot op de drankkast? En hoe zit het met XTC en andere drugs?

Waar ligt het scherp van de snede?
Suiker op de bon? Waar dit ‘vergif’ toe leidt, hoor je al in de naam: suikerziekte.
Extra belasting op zuurtjes en pepermunt, omdat die onherroepelijk leiden tot hogere tandartskosten?
Kant-en-klaarmaaltijden in de ban vanwege al die kunstmatige geur- en smaakstoffen? We weten toch allemaal dat die E-nummers staan voor ‘Erbarmelijkslecht.’

En hoe zit eigenlijk met leefstijl? Sportblessures niet meer vergoeden, omdat je ‘erom vraagt’ onderuit gehaald te worden tijdens een stevig robbertje basketbal? Maar activiteit is toch goed voor lichaam en geest? Discussiëren over thema’s die ons raken in de portemonnee brengt in ieder geval de gemoederen flink in beweging.

Al schrijvend heb ik, bijna ongemerkt, een half zakje drop leeggegeten. Niet zo slim, want mijn bloeddruk is al aan de hoge kant. Maar ja, altijd 100% gezond en verantwoord maakt het leven zo saai. Ik bewaar de andere helft gewoon voor een andere keer, dat klinkt toch als goede gulden middenweg? Ook nog mijn favoriete smaak: muntdrop. Blij dat die dure risicoregel nu nog niet geldt.