maandag 30 september 2013

Een lekker dagje op kantoor


Het geldt vooral voor maandagmorgens. Het mooiste moment van de dag, de grens tussen ontwaken en nog even blijven liggen, heel eventjes maar. Er zijn honderdenéén smoesjes te bedenken om er niet ééntweedrie uit te springen, maar je vol overgave je koesteren onder het dekbed dat precies-nu-nét-zo-lekker-warm-is, en waarom ’s avonds – als je erin moet – zo ijzig koud?



Eén reden voor liggen blijven is dat de donzige dekmantel nog even afsluit van de werkelijke wereld en de dingenvandedag. Maar de wekkerradio op het nachtkastje rukt me onherroepelijk uit de sluimerstand. Ineens krijg ik kippenvel, onder het dons. Vandaag wordt er ontruimd! Dik 100 asielzoekers moeten vandaag vertrekken uit de kantoorflat in Slotervaart. De projectontwikkelaar en eigenaar heeft andere plannen met het onroerend goed. Begrijpelijk en volkomen legaal. Alleen, met de winter voor de deur, een hele groep mensen (met kinderen?) lukraak op straat zetten? Dat klinkt als on(t)roerend fout.

Gisteren was het precies 70 jaar geleden dat (op 29 september 1943) de laatste razzia plaatsvond in Amsterdam. Honderden Joden werden uit hun huizen gehaald en weggevoerd. Het is vast niet politiek verantwoord om die link te leggen met uitgeprocedeerde asielzoekers, en toch is die er gevoelsmatig wel.

In gedachten knoop ik het koordje van mijn badjas vast. Het is nog vroeg, eerst koffie, douchen en aankleden kan zo wel. Het is zelfs nog donker. De ochtendkrant ligt op de mat, de poes smikkelt zijn zakje zachtvoer, de Senseo snort een vers bakje, de ontbijtkoek krijgt een laagje roomboter (niet te dik!), de kachelplaat voelt behaaglijk warm. Van die zalige vanzelfsprekendheden waarvan ik me nooit afvraag waarom ik ze verdien. Dáárom. Die honderdplus (bijna ex-)bewoners, van wat in de volksmond al bekend staat als de Vluchtflat, hebben geen vanzelfsprekendheden.

De mannen en vrouwen uit Somalië, Sudan, Ethiopië en Eritrea zijn zonder verblijfspapieren. Zonder elektriciteit en warm water ook, heb ik begrepen. En zeer binnenkort dus ook zonder dak boven hun hoofd. Als ons internet eruit ligt, gillen we al moord en brand (ja, ook ik, toegegeven). Ik herinner me nog hun zwerftocht van het tentenkamp in Osdorp en de St. Jozefkerk in Amsterdam-West (de ‘Vluchtkerk’) naar de Vluchtflat. Een lekker dagje kantoor hoort er vanaf vandaag ook niet meer bij.
Een nomadenbestaan. Eigenlijk precies wat ze gewend zijn. Wat zullen ze zich thuis voelen in ons vaderland. Ons volkslied een beetje aanpassen, wat multicultureler? Dan misschien ook maar een nieuwe melodie? Wat te denken van ‘Vluchten kan niet meer’, van Jenny Arean en Frans Halsema? ‘Schuilen kan nog wel, schuilen bij elkaar.’

Als ik het lichtje boven het bureau aanknip en de knalgele reclameboekjes zie liggen, die afgelopen weekend in de brievenbus rolden, voel ik schaamte. De Drie Dwaze Dagen van de Bijenkorf. Volgens mij zijn het er heel wat meer.


Ik wens veel wijsheid aan Burgemeester Eberhard van der Laan en het Openbaar Ministerie. En misschien ook een vleugje barmhartigheid?


vrijdag 27 september 2013

Nét werken, dat zakendoen


De toekomst, die heeft de eh… Toekomst! Planning, strategie, vooruitzien (doen de regeerders van nu dat trouwens wel écht?) luidt het parool. Tegen alle klippen op, en een beetje eigenwijs, duik ik zo nu en dan graag nog even in de omgekeerde richting. Terug naar de tijd van toen. Vandeweek was dat met een prachtige filmklassieker van Charlie Chaplin: Modern Times. Dát dan weer wel.



Juist het zien van die film (uit de jaren ’30 van de vorige eeuw!) gaf een licht pijnlijke confrontatie dat ze toch echt voorbij zijn, die ‘moderne’ tijden van weleer. De fabrieksdirecteur had zich verschanst in zijn comfortabele werkkamer, ergens op een geheime plek, alleen bereikbaar voor zijn secretaresse, slank en mooi. Hij vermaakte zich met een puzzel – zo eentje met stukjes – en regeerde het bedrijf met ijzeren hand. De commando’s om ze vooral sneller te laten draaien, de lopende banden, deed hij vanuit zijn luie stoel.

Kom daar tegenwoordig nog eens om. Koffiejuffrouw, portier, receptionist, telefonist, kantinemedewerker, archivaris, boekhouder, postmedewerker, toiletjuffrouw, medewerker personeelszaken oh nee human resources manager. Als ondernemer van nu loop je je benen uit je lijf. Oja, en dan ook nog even werk binnen halen, want zonder gevulde orderportefeuille staat alles stil. En iedereen weet: stilstand, dat is…

Eén grote stap voorwaarts is laten weten dat je er bent. Laten zien dat je bestaat. Nee, niet alleen wat laffig vanachter het computerscherm, maar live, hoogstpersoonlijk erop afstappen. ’t Is nét werken, dat netwerken. Een onmisbaar onderdeel van het ondernemersbestaan.
En ze waren er, bij de Open Coffee. Schone zaken, goede zaken, veilige zaken, fotografische zaken, bruiloftszaken, en niet te vergeten de mogelijkheid om je levensverhaal te laten optekenen. Een soort beeldend portret, altijd leuk voor het nageslacht.
Eigenlijk was het een soort kruidenier vanmorgen in het restaurant van de Parkschouwburg, one stop shopping, van alles te koop. Linked in, maar dan levensecht. Zodra de deskundige een gezicht krijgt, ziet-ie er toch net weer even anders uit.

De crisis is voor niemand onopgemerkt gebleven, maar de passie is er niet minder om. Menigeen zette zich graag even in de lift van de ‘elevator pitch’. Gedreven. Onvoltooid verleden tijd, maar met zoveel enthousiaste aanpakkers hebben we met z’n allen toch goud in handen.

Ik vertrok met een stapeltje visitekaartjes, maar vooral een flinke dosis positieve energie in hoofd en hart. Volgende keer ben ik graag weer van de partij. ’t Is toch bijna een feestje, zoveel mensen die de schouders eronder willen zetten. 


woensdag 25 september 2013

(Zelf)reddend zwemmen, of je zuster op een houtvlot?


Een van de mooiere vergelijkingen met het leven vind ik die met een rivier*. Een vriendin verwoordde het ongeveer zo: “Als je erin valt, kan je tegen de stroom in proberen te zwemmen om de kant te bereiken. Dat kost veel energie en de kans op slagen is niet erg groot. Je wordt alleen maar doodmoe. Je kunt er ook voor kiezen je een stukje te laten meevoeren in de hoop dat je op de kant gegooid wordt. Dat houd je aanzienlijk langer vol en de kans op dat stukje oever is groter.”



Op het eerste gezicht lijkt het erg verleidelijk, dat relaxte ‘go with the flow’. Maar…wil ik dat wel écht? Ligt het aan mij dat ik daarbij al snel associaties heb met van die licht zoemende motorboten op zondag? In optocht achter elkaar. Vader met een kapiteinspet op in de kajuit, moeder urenlang in haar badpak in de zon, beurtelings starend in een vrouwenblad en de vaak allang niet meer onbekende verten tot ze er tureluurs van wordt. Want die ogen focussen niet zo soepeltjes meer op ‘zekere leeftijd’.
Met de aanlegplaats in zicht ontstaat de wederzijdse frustratie. Moeders moet gaan knutselen met de touwen. De geluksfactor om die een beetje behendig om een dukdalf te werpen vermindert onevenredig met het volume waarmee vader-kapitein zit te commanderen vanaf zijn luie lederen zetel. Succes verzekerd: ruzie op de kade. Datzelfde gebeurt, maar dan omgekeerd, bij vertrek. ‘Trossen' los klinkt vast niet toevallig als ‘torsen’.

Vanaf mijn mountainbike, lekker zelf aan het stuur, af en toe een bruggetje van de ene naar de andere kant nemend, bekijk ik het een beetje meewarig. Maar dat is eigenlijk niet eerlijk. Appelen met peren vergelijken. We hadden het over water! En een mountainbike is geen waterfiets. Terug naar de woelige baren van het leven.

Zelfs al laat je je voortdurend meedrijven met de stroom (o zo lekker, zo nu en dan), evengoed stuit je soms zomaar op een verraderlijke stroomversnelling of – nog erger – word je meegesleurd door sterke onderstroom. En lang niet altijd zo’n waarschuwingsbordje langs de kant, dus volop gevaar dat je lelijk uit balans of zelfs koppie onder raakt. Gelukkig is er vaak best een helpende hand om je aan de kant te trekken, maar jezelf kunnen redden is evengoed belangrijk. Daarom kies ik soms bewust voor sportief stroomopwaarts spartelen; de beste bescherming bij zogenoemde tegenslag. Bovendien krijg je daar ook veel mooiere armspieren van.



PS. en waarom moet ik nou, met al dat water, steeds denken aan 'je zuster op een houtvlot'? Die krankjoreme uitdrukking zondere diepere lading. Misschien omdat dát de drijfveer van het leven is? De concrete betekenis, die moet je zelf invullen. Daarbij zelf het roer in handen nemen... is vast de beste tactiek.

*inspiratie door Cecile Lammes

maandag 16 september 2013

De brug



Wanneer mijn vader overleden is,
ontbreek ik aan zijn graf.
Verleden dat weer even heden is,
en dit mijn verdiende straf?

Wat ik op ‘t spoor naar vroeger vind,
goed begraven pijn komt terug.
Voor even weer dat spek-en-bonenkind,
haar handen hulpeloos op de brug.



Nog even terug in het verleden.
Deed ik niet genoeg mijn best?
Wat er is toch zeker wel een reden,
waarom ik nooit zo goed was als de rest.

Wat ik op ‘t spoor naar vroeger vind,
goed begraven pijn komt terug.
Voor even weer dat spek-en-bonenkind,
haar handen hulpeloos op de brug.

In moeders ogen moet je kunnen lezen,
hoe verschrikkelijk veel ze van je houdt.
Haar blik kan ik nu zelfs nog vrezen,
een waarheid die me levenslang benauwt.

Wat ik op ‘t spoor naar vroeger vind,
goed begraven pijn komt terug.
Voor even weer dat spek-en-bonenkind,
haar handen hulpeloos op de brug.

Die eeuwige vraag van ‘hou je ook van mij?’
en niet weten wat ‘grote mensen’ bedoelen.
Toch ligt het antwoord vaak verdacht dichtbij.
Als kind kan je - zonder woorden - voelen.

Wat ik op ‘t spoor naar vroeger vind,
goed begraven pijn komt terug.
Voor even weer dat spek-en-bonenkind,
haar handen hulpeloos op de brug.



Vaders levensboom is afgekapt.
Heeft hij de hemel nog bereikt?
Dat zijn ziel nu vrij is, en ontsnapt,
is een gedachte die verrijkt.

Wat ik op ‘t spoor naar vroeger vind,
goed begraven pijn komt terug.
Voor even weer dat spek-en-bonenkind,
haar handen hulpeloos op de brug.

Ik plant een kastanje bij de oude boerderij,
nieuw leven met een nieuwe kans.
Zo'n symbool in ‘the circle of life’ stemt blij,
middenop de brug doe ik een levensdans.

Wat ik op ‘t spoor naar vroeger vind,
goed begraven pijn komt terug.
Voor even weer dat spek-en-bonenkind,
handen hulpeloos op de brug.



Maar de brug leidt naar de andere kant,
volop vrijheid om een eigen weg te kiezen.
Hoog tijd om het leven te pakken, want…
’t is tijdverspilling om te blijven kniezen.

Dat spek- en bonenkind van toen,
krachtiger dan ooit bovenop die brug
Omzien wordt gereduceerd tot visioen,
ik ga voor geen goud meer terug!

Niet altijd vanzelfsprekend,
liefde en een zoen,
die moet je soms echt verdienen.
Maar wat het óók betekent,
als je zó je best moet doen,
dan werkt je jeugd als…

trampoline!




donderdag 5 september 2013

Tralies in je hoofd


De slepende schoorvoet is al een voorbode. De plof van het grote lichaam op de plastic stoel vertelt de rest. Zelf doet hij er het zwijgen toe, tegenover me aan het formica tafelblad. De strijdbaarheid van twee weken terug lijkt totaal vervlogen.
‘Hoe gaat het met je studie?’ Een ridicule vraag, want het antwoord staat te lezen op zijn gezicht, in hoofdletters. Schouders worden opgetrokken, samengeknepen lippen spreken voor zich, neergeslagen ogen schreeuwen wanhoop.



De menselijke ‘mood’ is een mysterieus ding. Bij mijn vorige bezoek was ik voorbereid op neerslachtigheid van grote hoogte. Net de dag ervoor was de teleurstellende uitslag van het hoger beroep bekend: geen strafvermindering. Evengoed geen spoortje depressie te bespeuren, toen. Hij had voor de resterende tijd zelfs al een nuttige bestemming in gedachten. Leren, een veiligheidscertificaat behalen. ‘Het allereerste diploma van mijn leven!’ Het plan werd nog geen praktijk, en zo te zien blijft dat voorlopig zo.

Misschien heeft de wetenschap van nog twee volle jaren moeten ‘zitten’ even tijd nodig om in te dalen? Zijn dagen rijgen zich aaneen in slapen, eten, slapen, eten. Met tussendoor een verplichte dweilbeurt van sanitair en aanrecht. Voor wie niet naar de werkzaal gaat, is dat zijn ‘pakkie an’. Zelfs rennen doe hij niet meer. De zo zorgvuldig opgebouwde spiermassa’s in zijn triceps lijken hun stoere elan te verliezen. Het metalen rek op de binnenplaats mijdt hij meer en meer, en ook gevoelsmatig is er even niets om zich aan op te trekken.

Oké, de lucht is blauw, maar wat heb je aan een mooie nazomer als je leefwereld zich beperkt tussen het carré van een omtraliede binnenplaats met camera’s op alle hoeken? Begrenzingen in ruimte en tijd, want twee jaar is een verre horizon, zeker voor wie even geen toekomstperspectief ziet.
Echte vrijheid heeft hij eigenlijk nooit gekend. Een leven gedreven door cocaïne – scoren! – heroïne – scoren! – laat weinig ruimte voor andere belevenissen. Geen leven, maar overleven. Nu, achter tralies, is hij clean. Maar gevoelsmatig is de ‘rook om zijn hoofd’ nog lang niet verdwenen. Op heldere momenten beseft hij het donders goed; als hij straks vrij zal zijn, wordt het lastig een nieuw leven op te bouwen. Vooral omdat er weinig is om op terug te vallen.

Gisterenavond is hij eventjes de fout ingegaan, bekent hij fluisterend kleur, naar me overhellend over het grijze vlak. Pas toen de verleiding écht te groot werd, had hij het ingeslikt, het XTC-pilletje dat altijd zijn weg weet te vinden tussen tralies en detectiepoortjes door. Nog vóór de intrede van de lang verwachte verlossende roes had hij zichzelf met schrik wakker geschud. Pas met zijn middelvinger in de keel, kotsend boven de toiletpot, kwam hij volledig bij zijn positieven. Bij het zien van het felgekleurde rondje was de angst voor de UC* voorbij, maar voelde zijn gevangenschap des te benauwender.

Als ik na een uur vertrek, geven we elkaar een high five. Zijn symbolische strijdkreet is een belofte om de knop om te zetten naar sporten, leren en positief in het leven staan, vooral aan zichzelf. Maar in zijn ogen lees ik dat hij nog nauwelijks gelooft dat het gaat lukken.
Ontsnappen uit de gevangenis, da’s lastig. Maar losbreken uit de tralies in je hoofd, dat is pas écht een moeilijke weg, met onbekende bestemming. Niet langer wegduiken in verdovende middelen, maar het leven – mét de fouten die je begaan hebt – onder ogen zien.

Ik kan alleen maar hopen dat hij voldoende vertrouwen in zichzelf weet te vinden om die weg te durven gaan. En hopelijk is er dan straks in de maatschappij ook voldoende geloof en vertrouwen in hem.




*een gedetineerde kan onderworpen worden aan een urinecontrole ('UC') om na te gaan of hij gedragsbeïnvloedende middelen heeft gebruikt; dat zijn middelen die vallen onder de Opiumwet (Opw), alcohol of medicijnen die niet zijn voorgeschreven.