woensdag 24 augustus 2011

Op zoek naar Mr Q

Als er een mysterieus type wordt gezocht, heet die vaak ‘Mr X’. Deze keer is het Mr Q die in het brandpunt van de belangstelling staat. Moammar al-Qadhafi, zoals hij zelf zijn naam het liefste spelt.



Het beantwoorden van de vraag of de grote kolonel van Libië nog leeft, is doodeenvoudig. Eén klik op Facebook en je staat op zijn profielpagina. Wat héét, zeven! Kadhafi, Kaddafi, Khaddafi, Khadaffi, Gaddafi, Gadaffi. En al-Qadhafi. Logisch, zo’n groot man doet niet minder. Zijn persoonlijke pagina’s vermelden het luid en duidelijk: this great leader can never die!

Maar waar is hij dan nu? Weer zo’n domme vraag! Eén muisbeweging in Google Earth en zijn locatie is gespot. De Libische leider (ahum, ex-leider) heeft zijn tenten opgeslagen in een zonovergoten oase in de Sahara. Van daaruit doet hij zijn toespraken, als roepende in de woestijn. Niks zelf poolshoogte komen nemen, maar inzoomen op de hoofdstad, de iPad in de hand. Lekker zand in de ogen strooien van zijn volk.

Er is geen sprake van laf ontsnappen en iedereen achterlaten op de rokende puinhopen van de stad. Moammars vertrek is een staaltje slimme strategie. Tactische terugtrekking. Zijn kist verkleedkleren is mee, en ook wat buikdanseressen onder zijn wijde jas, die niet voor niets ‘de mantel der liefde’ heet.

Moammar is er de man niet naar om lang te treuren over het verlies van Tripoli. Monopoly is nu zijn nieuwe vrijetijdsvermaak. Qua financiën moet hij tijdelijk een tandje terug, maar de nieuwe inkomstenbron is aangeboord, met een sollicitatie bij de plaatselijke Starbucks. Een fijne secundaire arbeidsvoorwaarde: zijn favoriete drankje gratis: koffie verkeerd.

Ik heb hem al gefeliciteerd met die nieuwe loopbaan. Met een opgestoken duim op Facebook. Maar eigenlijk bedoel ik daarmee: hoe verder weg, hoe beter.

Bij het inloggen zag ik ook zijn nieuwste vermomming met een pruik die wat weg heeft van Tom Jones. Toch ben ik nog niet helemaal gerust. Want… die krullenkop, die gebruinde huid en die voorliefde voor kleurrijke kleding? Misschien toch dit jaar even wat extra oplettend zijn rond Sinterklaas.



maandag 15 augustus 2011

Machteloos bij machoman

Wat zie ik toch in zo’n machotype? Oké, hij heeft een zelfverzekerde tred en zijn body is een lust voor het oog. Maar hij voelt zich overduidelijk wel erg prettig in zijn vel en dat maakt me eerlijk gezegd een beetje onrustig.



Zo’n echte he-man heb je nooit alleen. Overtuigd van zijn atletische figuur weet hij vele blikken te trekken. Een streling van zijn ego, die hem nog zelfverzekerder maakt.

Aan glad scheren besteedt hij bitter weinig tijd. Hij is niet zo’n in aftershave gedrenkte type en gebruikt ook weinig gel. Eén likje, en zijn haar zit bijna als vanzelf in model. Die natural look maakt hem juist extra aantrekkelijk.

Over ons bedleven heb ik weinig klagen. Als hij ‘in the mood’ is, gaat het er ruig aan toe. Zonder overbodige woorden weet hij me duidelijk te maken wat hij graag wil en zelf kan hij trouwens ook heel aanhalig zijn.

Jammer genoeg is het lang niet vanzelfsprekend dat we iedere nacht de sponde delen. Hij is nogal wispelturig en gaat regelmatig stappen, geen idee waarheen. Ik weet heus wel dat mannen jagers zijn, maar dat hij soms dagenlang wegblijft zonder enig levensteken, is toch eigenlijk te gek. Terwijl hij er wel blindelings vanuit gaat dat zijn bedje gespreid ligt, zodra hij weer opduikt.

Ook zal hij geen poot uitsteken bij het bereiden van de maaltijd. Er kan zelfs niet eens een bedankje vanaf. Meestal valt hij regelmatig direct na het eten op de bank in slaap. Een gezellige conversatie zit er dan de hele avond niet meer in.

Hij is sowieso niet zo’n prater. Soms zit hij eindeloos te mijmeren, als ware hij in trance. Is die intelligente frons maar gespeeld? Of is hij werkelijk verzonken in diepzinnige gedachten? Wat er door zijn hoofd spookt, moet ik maar zien te raden. Ik vraag me weleens af of we eigenlijk wel dezelfde taal spreken.

Waarom laat ik me dit toch allemaal welgevallen? Van geen ander zou ik het pikken.
Maar ja, er gelden nu eenmaal andere wetten voor een dikke rode kater.




woensdag 10 augustus 2011

De daklozenkrant, da’s lachen

Sommige dagen gaat alles mis. Fietsband zacht. Spinnenwebben in de steeg. Kleddernatte heg, dus doorweekte jasmouw. En dan heb ik al een defecte wekkerradio, halfkoude douche en afgebroken laarshak achter de rug. En een kat die met modderpoten op schoot sprong.

Als het onderweg naar het station ook nog begint te hozen, ik geen plu mee heb en ook geen regenjack, vervloek ik Murphy om zijn irritante wet.

Tuurlijk is de trein net weg. Na woedend wachten op het koude perron zit lekker lezen er niet in, door al die babbelaars die geen seconde hun mond kunnen houden. En is dat echt een mens die naast me plaatsneemt? Ik zit klemvast tussen zijleuning en heupgewricht. Pardon, deze bankjes zijn niet gemaakt voor een mammoet.

Mijn interviewkandidaat is er eentje van het introverte type. Met moeite perst hij er door mediatraining gevormde standaardzinnen uit. Niet één aansprekende quote of treffende uitspraak. Zijn secretaresse serveert koffie uit een apparaat dat thee, chocomel en koffie heeft weten te mixen tot grijsbruine drab die smaakt naar alles en niets. Ze morst ook nog op mijn schrijfblok.

Op de terugweg even naar de winkel. Geen halve euro voor het karretje paraat en ook geen geduld om te wisselen. Hannesend met mandje en tas manoeuvrerend tussen de schappen ongemotiveerd wat spullen bij elkaar grissen. Met handen vol boodschappen en een pak toiletpapier onder de arm proberen het fietssleuteltje uit mijn jaszak te wringen. Dan valt de eierdoos op de grond. Er is er maar eentje stuk, maar mijn humeur ligt nu volledig in gruzelementen.

Als ik weer boos omhoog kom, zie ik haar pas, een beetje verscholen onder de supermarktluifel. De donkere vrouw, kleumend in haar jack. Ze groet met Oost-Europees accent. Haar tanden zijn niet stralendwit en er ontbreken er minstens twee. Maar haar lach is gul en aanstekelijk.

Als ik door de miezerregen naar huis ben getrapt, geeft buurman me een verbaasde blik. Dan pas realiseer ik me dat ik zachtjes zit te zingen op het zadel. Morgen ga ik terug en koop ik haar krant!



donderdag 4 augustus 2011

Groenten en/of fruit


Wat is het verschil tussen groente en fruit? Tien tegen één dat je wordt uitgelachen om zo’n domme vraag. Wortel is groente, appel is fruit. De eerste eet je bij de warme maaltijd, lekker met een gebakken visje. De appel is dessert. Logisch toch?


“Weet je dat je groenten eet?” vroeg ooit mijn agrarisch geschoolde partner toen ik net mijn mond had volgepropt met aardbeien met slagroom. Proesten is in zo’n situatie een beetje lastig. Later lachte ik hem vierkant uit.

Echter, zijn tuinbouwkundig verantwoorde uitleg sneed hout. Alles wat aan een kruidachtige plant groeit, is groente. Alles wat aan een houtachtig gewas groeit, is fruit.
Appels, peren, kersen komen van de boom en zijn fruit. Bloemkool, broccoli, komkommer groeien aan een plant en zijn groente. Over sla is geen twijfel mogelijk. Plant, dus groente.

De culinair geschoolden bekijken het vanuit eigen perspectief.
“Het verschil tussen groente en fruit is niet zozeer welk plantendeel het betreft, maar of het bij de hoofdmaaltijd of als nagerecht wordt gegeten. Het eerste is groente, het tweede is fruit.”

Komen we bij de tomaat toch een beetje in de puree. Hapt heerlijk weg uit het vuistje, dus fruit? Maar groeiend aan een plant, dus groente? Hierop is een juridisch onderbouwd antwoord. In 1893 bepaalde het Amerikaanse Hooggerechtshof dat de tomaat als groente moet worden beschouwd in een proces dat was aangespannen in verband met de verschillende belastingtarieven voor groente en fruit.

Blijf ik nog in mijn maag zitten met de aardbei. Product van een plant, maar als ‘groente’ toch nét wat minder lekker. De oplossing ligt niet in de redenaties van agrariër, kok of advocaat. Nee,  gewoon in de volksmond die praat over ‘zomerkoninkjes’ voor een fruitig dessert als kroon op de maaltijd.

Toch is alle onzekerheid nog niet voorbij. Pas kreeg ik een salade geserveerd met bovenop iets wat ik alleen kende voor het opvullen van plantenbakken: goudsbloemen. Ik weet al wel wat ik ga zeggen, de volgende keer als ik een boeketje krijg. Ha, lekker!





(Naar aanleiding van het artikel in De Volkskrant van 4 augustus 2011: Tomaat, de meest gegeten vrucht die voor groente doorgaat)

dinsdag 2 augustus 2011

Get a life

Vakantie. Vrijheid. In Kroatië, waar oorlogservaringen nog vers in het geheugen liggen, zijn die twee niet automatisch synoniem.




Even houd ik haar voor een politieagente, de struise serveerster in haar zwarte bomberjack. Tot ze op het terras in Trogir de kaart onder onze neus drukt. We willen alleen wat drinken op dit winderige pleintje in een wirwar van steegjes. Haar teleurstelling is zichtbaar als ze zwijgend twee flesjes frisdrank brengt. De vraag of we ook binnen kunnen eten, wordt beloond met een gastvrije glimlach. Zonder stoer omhulsel ontpopt zich een jonge vrouw. Eentje met geschiedenis. Tijdens de Balkanoorlog kwam ze van Bosnië naar Kroatië. Met haar moeder en twee broertjes, de jongste een baby van vier maanden. Vader… ze hapert even… is overleden in de strijd.
Als alleenstaande moeder van een dochtertje van vijf blijkt ze even jong als onze studerende dochter. De kost verdienen valt niet mee als je alleen werk hebt tijdens het toeristenseizoen. Het aanbod van haar baas voor versterking heeft ze afgeslagen. Dakterras, buitenterras, restaurant; ze doet alles in haar eentje. Ik neem mijn petje voor haar af.

Die pet past ons allemaal, lijkt niet de levensleidraad van de ober in Split. Zijn formele houding misstaat in de glitter & glamour van het drukbezochte centrum. Bij toeval belanden we op zijn bijna onvindbare dakterras. Geen wonder dat we de enige gasten blijven.
Ondanks de stilte blijft hij op afstand. Bier en cola worden netjes ingeschonken, maar er kan geen lachje af. Als ik zeg dat de tomatensoep echt naar tomaten smaakt, toont een lichte lift van zijn wenkbrauw een vermoeden dat hij in de maling wordt genomen. Zodra hij begrijpt dat ik het méén, komt hij los. Met de handen op de leuning van een stoel vertelt hij hoe hij jarenlang de soldatenbaret heeft gedragen, niet vrijwillig maar verplicht. De nabij gesneuvelden zullen levenslang in zijn hoofd blijven ronddolen, vullen zijn ogen aan.

Terug naar de huurauto passeren we in de krappe steegjes overvolle wasrekken. Vooral dat ene T-shirt trekt de aandacht. Ook al hangt het ondersteboven, is de opdruk goed leesbaar.
Get a life”.