Posts tonen met het label macho. Alle posts tonen
Posts tonen met het label macho. Alle posts tonen

donderdag 29 januari 2015

Máns

What’s in a name? Die vraag werd actueel toen ik in de vriendenkring aankondigde dat er twee zwart-witte katers op komst waren.
Maar anders dan bij een mensenbaby - de naam (m/v) vaak al maanden voor de geboorte bedacht en als mysterieuze relikwie door intimi gekoesterd – ontstaat een goeie poezennaam pas na de komst van het dier.  

Bij ons wordt iedereen mans. Niet per se omdat de kat al snel de baas in huis wordt. Overigens wél wáár, en zo schijnt het ook te horen, bij katten. 
Ik bedoel het achtervoegsel ‘mans’. Zo werd onze rooie Boris bijvoorbeeld al snel Boormans. Het gebeurde zelfs bij de dames in het gezelschap: Grijsmans en Lapmans. Die laatste (door een goeie vriendin nog eens lollig bestempeld tot Lapzwans) lag in het kraambed toch overduidelijk vrouw te wezen.

Wat ook voor alle behaarde huisgenoten geldt, is de gang naar De Dierenarts. Zonder seksediscriminatie worden ze stuk voor stuk ‘geholpen’. Belachelijke term, want deze hulp kunnen ze vast missen als kiespijn. Maar… zo heurt het nou eenmaal in dichtbevolkte poezenbuurten.

Wel was er weer die aarzeling. Nu bij onze zwartgeneusde kater. Zijn uit het dierenasiel geadopteerde broer kregen we al compleet met ingreep. Dus eigenlijk incompleet, biologisch beter verantwoord. Hij leek van dat verlies overigens minder hinder te ondervinden dan van zijn verleden. Met zes maanden gedumpt in het bos zorgde voor een staaltje verlatingsangst voor het leven, en zijn naam, Grootmans, dekt dan ook alleen in letterlijke zin (dik zes kilo) de lading. 

De tegenhangernaam voor Zwartneus, die als onbezonnen kitten kwam binnenrollen, lag voor de hand. Toch werd het niet Kleinmans, maar Kleinsma. Een kleine variant uit respect voor zijn vaderland aan de andere kant van de Afsluitdijk.

De gevoelige knip in de edele delen van deze stoere Fries bleef ik maar steeds vooruit schuiven. De eerste sproeidrupjes om duidelijk het territorium van the alpha male te markeren, waren snel gedept. Minder makkelijk werd het wissen van de sporen op stiekeme plekjes. En zodra hij bij de eerste zonnestralen urenlang kermend achter de ramen begon te ijsberen, was de beslissing snel gemaakt. Tijd voor D-day.
Vorige week trof ik hem nog in bijzondere pose op het douchematje. Wijdbeens en onbeschaamd zijn mannelijkheid tentoonspreidend.
Misschien moest ik hem toch één keertje zijn gang laten gaan? Met het risico dat hij inderdaad pas na vier dagen met gescheurde oren en een sterk vermagerd lijf zou opduiken? Áls hij al de terugweg wist te vinden.

De afspraak was toen al gemaakt. Het telefoontje vooraf zorgde trouwens voor enige verwarring. “Kleinsma? OK, dat is zijn achternaam. Maar, hoe heet uw kater van voren?”
Haha, zó voornaam is onze ‘Beer uit Lemmer’ niet.



De Grote Dag bleven wij noodgedwongen lang in bed. Nuchter brengen voor de operatie is een flinke uitdaging bij een schreeuwlelijk die als éérste eten wil zodra je naast je bed staat. Nog vóór de ochtendplas. 
Nu linea recta de auto in. Het hardschalen poezenmandje gaf een verdachte trilling op mijn schoot. Anders dan de resonantie van de automotor. Angst!

Toen we hem ’s middags mochten ophalen, had hij verdacht weinig praatjes. Wankelend als een dronken zeeman maakte hij de gang naar de kattenbak en viel toen onderweg naar de bank al in slaap. Ook bij de avondmaaltijd stond hij niet, als vanouds, zijn mannetje. 



Maar de volgende morgen zie ik hem zijn huisgenoot, anderhalf keer groter dan hijzelf, handig opzij schuiven, met dezelfde manoeuvre toen hij nog – zeg maar – volledig was. En de breedste plek op de bank... daar ligt hij weer als eerste. Hij zit ook alweer lawaaierig en likkebaardend achter het raam. Alleen nu waarschijnlijk niet meer hongerend naar vrouwelijke soortgenoten.

Alvast een waarschuwing aan de vogels die nu nog niets vermoedend aan de vetbollen en pindakaaspotten hangen: ook al is zijn naam nét even anders, onze jongste kater is nog op en top máns. Ook zonder ballen. Kennelijk een kwestie van karakter.




maandag 15 augustus 2011

Machteloos bij machoman

Wat zie ik toch in zo’n machotype? Oké, hij heeft een zelfverzekerde tred en zijn body is een lust voor het oog. Maar hij voelt zich overduidelijk wel erg prettig in zijn vel en dat maakt me eerlijk gezegd een beetje onrustig.



Zo’n echte he-man heb je nooit alleen. Overtuigd van zijn atletische figuur weet hij vele blikken te trekken. Een streling van zijn ego, die hem nog zelfverzekerder maakt.

Aan glad scheren besteedt hij bitter weinig tijd. Hij is niet zo’n in aftershave gedrenkte type en gebruikt ook weinig gel. Eén likje, en zijn haar zit bijna als vanzelf in model. Die natural look maakt hem juist extra aantrekkelijk.

Over ons bedleven heb ik weinig klagen. Als hij ‘in the mood’ is, gaat het er ruig aan toe. Zonder overbodige woorden weet hij me duidelijk te maken wat hij graag wil en zelf kan hij trouwens ook heel aanhalig zijn.

Jammer genoeg is het lang niet vanzelfsprekend dat we iedere nacht de sponde delen. Hij is nogal wispelturig en gaat regelmatig stappen, geen idee waarheen. Ik weet heus wel dat mannen jagers zijn, maar dat hij soms dagenlang wegblijft zonder enig levensteken, is toch eigenlijk te gek. Terwijl hij er wel blindelings vanuit gaat dat zijn bedje gespreid ligt, zodra hij weer opduikt.

Ook zal hij geen poot uitsteken bij het bereiden van de maaltijd. Er kan zelfs niet eens een bedankje vanaf. Meestal valt hij regelmatig direct na het eten op de bank in slaap. Een gezellige conversatie zit er dan de hele avond niet meer in.

Hij is sowieso niet zo’n prater. Soms zit hij eindeloos te mijmeren, als ware hij in trance. Is die intelligente frons maar gespeeld? Of is hij werkelijk verzonken in diepzinnige gedachten? Wat er door zijn hoofd spookt, moet ik maar zien te raden. Ik vraag me weleens af of we eigenlijk wel dezelfde taal spreken.

Waarom laat ik me dit toch allemaal welgevallen? Van geen ander zou ik het pikken.
Maar ja, er gelden nu eenmaal andere wetten voor een dikke rode kater.




woensdag 30 maart 2011

Gladde praatjes? Die gelooft geen kip!

Zaterdagavond ontmoet ik een man met zo’n karakteristieke, rustige uitstraling. Die valt moeilijk te rijmen met de mededeling dat hij iedere dag vóór vieren ontwaakt. Nieuwsgierige navraag leidt tot zijn beroep: vleeskeuring. Voornamelijk kippen. Niks geen ingewikkelde verhalen over microbiologische instrumenten. Gewoon… kijken, op het oog.

Als vegetariër in hart en nieren word ik niet zo blij van zijn schets van ‘bundeltjes bloederige organen’. Maar hij geeft wel toe dat donzige kuikentjes binnen zes weken worden opgeblazen tot formaat slachtrijp. Dat schept vertrouwen.

Werk en privé blijkt hij wonderwel te mixen. Rond zijn huis scharrelen ook kippen en zelf slachten doet hij in een handomdraai.
“Het is leuk dat ze wat langer in de grond kunnen lopen pikken, maar beter smaken doen ze zeker niet,” prikt hij, bloednuchter, de mythe van de sappige bio-kip in één klap lek. Een man die weet waarover hij spreekt.
“Het gaat om de kruiden,” doet zijn vriendin er nog een schepje bovenop.

Zondagmorgen. Weer kip op het conversatiemenu, nu op een zonovergoten terras. Nog nauwelijks mijn keuze tussen appel- en slagroomtaart met de serveerster gedeeld, krijg ik een full colour brochure aangereikt. Snel gebaar van de jongeman aan het tafeltje naast het mijne, met wie ik per ongeluk even oogcontact maak. Ken ik wel het gemak van thuisbezorgde diepgevroren producten? Een indringend gestelde vraag. Opnieuw die mix van werk en privé. Wie gaat er in het weekend met een tas vol folders op stap?
Onwillekeurig babbelblader ik. Als vleesverlater is mijn prijspeilkennis vast niet up to date, maar vijftien euro voor een kilo kipfilet lijkt extreem. Zeker in een tijd waarin we allemaal worden kaal geplukt. Wordt hier soms vetgemest in de vorm van een dikke bravourmarge voor de vriesman himself?
“Maar de smaak is onovertroffen!” Het kakelende protest lijkt rechtstreeks afkomstig uit de legbatterij der ijspaleizen.
De visie van ‘mijn’ professionele vleeskeurder, daar heeft hij geen oren naar, terwijl ik zijn ogen zie inzoomen op het decolleté van de serveerster, met heel wat meer om het lijf dan kippenborst.

Veel gekakel maar geen eieren.
Ach, wat kan je anders verwachten van iemand met haantjesgedrag?