donderdag 31 oktober 2013

Hoe maak je het? Lekker weertje hè?



Je hebt van die ouders met kinderen die zich voor hen schamen. Ze mogen niet zingen, ze mogen niet dansen en al helemaal niet met de buurman lachen. Heb ik lekker geen last van. Ik dans, ik zing, ik spring, zonder commentaar op de achtergrond. En de buurman… haha, daar valt toch weinig mee te lachen ; - )



Mijn dochter en ik kunnen prima met elkaar door de bocht. Zelden heeft ze me vermanend toegesproken dat ik me moest ‘gedragen’ (ik andersom trouwens ook niet zoveel, geloof ik. Een beetje Pippie Langkous-gedrag, dat moest kunnen). Sterker nog, zij stimuleerde me juist vaak om de gekste dingen te doen, terwijl ze zelf liefst op afstand bleef toekijken hoe ik voor gek stond.
Maar ja, als iemand je recht op de man…vrouw af vraagt of je iets durft, dan moet het wel heel raar lopen, wil je je natuurlijke schaamte niet proberen te overtreffen. Of ben ik gewoon gek?

Andersom heb ik weleens last van plaatsvervangende schaamte als zij mij belt vanuit de trein. Onderweg ja, want dat is efficiënt. Dan heeft ze thuis weer meer schaarse tijd ter vrije besteding. En sommige dingen wil ze kennelijk graag even delen. Zelf houd ik er niet zo van, bellen met onbekenden om me heen. Veel meer dan ‘ben tien uur thuis’ krijg ik niet over mijn lippen. Die vreemdelingen hebben er toch zeker helemaal niks mee te maken wat ik heb meegemaakt of van plan ben mee te maken?
Mijn dochter kent die gêne duidelijk niet. Onbevangen verhaalt ze de dingen van de dag, zonder hoorbaar ingehouden stemgeluid. Wie niet horen wil… moet maar gewoon een koptelefoon opzetten met een eigen tegengeluid. Wie weet ligt daar de generatiekloof?

Net kreeg ik een e-mail. Afzender: mijn dochter. “Zou jij dit weekend geen ‘gekke’ sms’jes naar mij willen sturen? We zitten in zo’n klein hutje, zodat mijn telefoon voor het grijpen ligt. Bovendien heb ik er allerlei muziek op gezet voor ons samen, dus niet handig als er dan net een raar berichtje binnenkomt. Stuur maar gewoon heel neutrale sms’jes, in de trant van: hoe maak je het? lekker weertje hè?”


Even voel ik me Edina uit ‘Absolutely Fabulous’. Slinger ik echt zoveel gekke berichten de virtuele wereld in? Maar, een gewaarschuwd mens telt voor twéé, dus komend weekend mag ik lekker dubbel los. Informeren naar het weer, en vragen hoe het ermee gaat, tegelijkertijd!


woensdag 30 oktober 2013

Reallife soap


Een van de voordelen dat de zomer weer voorbij is, is dat de goeie televisieseries weer beginnen. Avondenlang onderuit op de bank te hangen, grote zak kruidnoten op schoot, probeer ik te vermijden. Maar er zijn van die programma’s die ik liever niet wil missen. Vooral omdat ze, naar mijn idee, zo ijzingwekkend dicht schuren langs het echte leven. Bovendien is dit kijken verre van passief; door de knap opgebouwde spanning balanceer ik niet zelden op het puntje van mijn stoel, buik in van het meeleven.

Het is vast geen toeval dat mijn voorliefde ligt bij programma’s die te maken hebben met het gevangenisleven.  Maar, komt die betrokkenheid voort uit mijn vrijwilligerswerk voor Gevangenenzorg? Of ben ik juist voor die organisatie actief geworden omdat ik al zo gefascineerd was naar de wereld achter muren en prikkeldraad?

Een van mijn favorieten – Penoza – is al toe aan serie drie. Dat betekent zondagavond niet te zwaar tafelen, want een inkijkje in de praktijken van onze nationale maffia ligt soms behoorlijk zwaar op de maag. Het gaat er niet misselijk aan toe.
Ook ‘Overspel’ is er weer zo eentje voor met geknepen billen op de bank. In de eerste aflevering van reeks twee heb ik meteen weer de spanningsdraad te pakken. In het halfduister van de cel weet een vrouwelijke veroordeelde ladingen pillen in een stoelpoot te verzamelen. Rubber dopje eronder en geen haan die ernaar kraait. Totdat ze ze allemaal tegelijk inneemt…
Orange is the new black’ verhaalt al even intrigerend over een Amerikaanse vrouwengevangenis, waar het woord ‘bitch’ een diepere dimensie krijgt. Als op een middag een van de ladies zich terugtrekt op het toilet, klinkt er telefoongezoem. Haar hoofd schiet meteen op alarmfase drie, want het bezit van zo’n mobiel is absoluut verboden. Ze vindt die relikwie uiteindelijk, verstopt achter een losse tegel in de wc-muur.

Penoza, Overspel en ‘Orange is the new black’ zijn stuk voor stuk bedacht. Ongebreidelde fantasie? Ik zou eerder zeggen uitstekende research. Want zo gáát het in de gevangenis. Hoe strakker de regels, hoe meer de verbeeldingskracht wordt geprikkeld die regels te ontwijken.



Iets anders wat ik pas zag op TV leek wel een sprookje. Dealers, junks, bankovervallers, zedendelinquenten, geweldplegers en moordenaars met z’n allen in vrede samen levend op een eilandje vlakbij Oslo (nee, niet Utøya, maar Bastøy). Het bleek echter allerminst een verzonnen verhaal, maar een reportage (‘Altijd wat’ van de NCRV) over een Noorse gevangenis waar (zware) criminelen hun laatste straffase doorbrengen. De gevangenen runnen zo veel mogelijk zelf de bedrijven die op het eiland gevestigd zijn. Er is bos- en tuinbouw, runderteelt, een paarden- en een schapenfokkerij. Ze vangen vis met een eigen vissersboot. Er is een constructiewerkplaats, een timmerwerkplaats, een wasserij en een bibliotheek. Het idee erachter: als je mensen jarenlang opsluit in een cel of kooi, zijn ze niet goed voorbereid op terugkeer in de maatschappij. Mijn idee!

In Nederland is de roep om gedetineerden harder te straffen en minder privileges te geven groot. Staatssecretaris Veiligheid en Justitie Fred Teeven wil vermindering van activiteiten, van cursussen en van proefverlof. “Minder recidive (herhaling van misdrijf en veroordeling) door versobering van de gevangenis,” heet de officiële rode draad van zijn beleid.
In Noorwegen denken ze daar heel anders over. “De meeste misdadigers kunnen en willen veranderen, mits je hen eigen verantwoordelijkheden geeft en het aandurft hen als gelijken te behandelen,” meldt de gevangenisdirecteur van Bastøy.


“Maar misdadigers verdienen straf,” hoor ik de tegenstemmen al vóórdat ze spreken. En ze hebben nog gelijk ook. Maar is vrijheidsberoving al niet een straf op zich? Wij, mensen van ‘buiten’ willen ons o zo graag vergapen aan een inkijkje achter de tralies. Anders waren al die gevangenisseries niet zo populair. Laten we dan – andersom – de mensen in de gevangenis ook de kans geven zichzelf voor te bereiden op terugkeer naar ‘buiten’. Ze zijn weliswaar (soms gigantisch) in de fout gegaan, maar met het stempel ‘eens een dief altijd een dief’ spat hun toekomstperspectief als zeepbel uiteen.
Ieders leven is soms net een ‘reallife soap’. En wie kan daarin zijn handen wassen in volmaakte onschuld? Aan welke kant van de tralies dan ook.



Tot slot, wie dit een pleidooi voor een veel te ‘softe’ aanpak vindt, wil ik graag overtuigen met harde cijfers. De recidive op Bastøy bedraagt 29% (er loopt permanent wetenschappelijk onderzoek aan de Universiteit van Oslo naar dit cijfer). Voor heel Noorwegen is de recidive rond 72%. Recidive in Nederland bedraagt tussen 75 en 80%. Tel uit je winst.


Benieuwd naar gevangeniseiland Bastøy?

dinsdag 29 oktober 2013

Granny (‘s geheim van de) Smit


Mijn lievelingsappels zijn van die krakendverse groene. Zo eentje waar je graag je tanden in zet. Een stevige bijt en sappig tot en met de laatste hap. Rimpelige huidjes ho maar, maar wel luisterend naar de naam ‘Granny Smith’. Steeds toepasselijk, want de grannies van nu doen niet meer aan grijze haren en rimpels.


We weten het allemaal: in beweging blijven, gezond eten en niet te laat naar bed. Stuk voor stuk factoren om brein en body fit te houden. Maar een lekkere portie peptalk, dat is misschien wel de beste start van de dag!
Was het uit verlangen daarnaar dat ik deze morgen deelnam aan de online zelftest van een van de nationale (nog bestaande) bladen: Hoe oud wordt u? ‘Mensen die veel vrienden hebben, hard werken en in een gezonde omgeving wonen, worden op een gezonde manier oud — zo blijkt uit langlopend onderzoek,’ zo luidde het hoopgevende intro. ‘Benieuwd naar hoeveel levensjaren u nog mag verwachten?’


Opzienbarend waren ze niet, de vragen naar mijn leefgedrag. Roken, drinken, sporten. Maar ook slapen, relaxen en meer dingen die het leven aangenaam kunnen maken. Alles in de juiste balans.
Blij maakte de uitkomst: 90,2. Een voorspelling uit de losse pols, nog vager dan via de glazen bol. Maar evengoed een mooi perspectief. Nog vier decennia te gaan.

 

Bejaarden zijn een uitstervend soort. En dat bedoel ik beslist positiever dan het er staat. Oud van dagen, dat past tegenwoordig prima in combinatie met jong van geest. En de kreet ‘daar ben ik nu te oud voor’ wordt steeds minder gehoord. De gemiddelde leeftijd ligt tegenwoordig niet alleen hoger dan vroeger, ook is ‘ouder worden’ volgens mij nu veel leuker dan toen.

De wandelstok is vervangen door van die kekke verende nordicwalking sticks. Het duurt vast niet lang meer voordat rollators worden omgeruild door skateboards en rollerskates.
De tijd dat grootmoeders alleen maar zaten te breien? Die komt terug! Creativiteit kent geen tijd. Maar in plaats van sokken met vier pennen, leeft de granny van nu zich uit op ‘wild breien’ en knutselt een complete fietsjas in elkaar.



Ook zelf hullen ze zich in smaakvolle kledij. Geen bloemetjesblouse en grijze spoeling, maar grandiva’s met een ‘grannylicious hairdo’.


En vlak vooral de virtuele wereld niet uit. Ook voor mensen van ‘zekere leeftijd’ is een tablet allang niet meer zo’n flinterdunne laffe koetjesreep die al smolt tussen je vingers voordat je de aluminium wikkel verwijderd had. Samsung of Apple, dát is de toekomst.




An apple a day, keeps the doctor away. Die wijsheid uit grootmoederstijd is nog steeds van kracht. Misschien dan wel een Granny Smith? Want de moderne ‘granny’, die kent als geen ander het geheim van de smit van levenskunst. Ieder jaar je verjaardag vieren met plezier en een hoofd vol toekomstplannen. Die levensinstelling geeft ‘lang zal ze leven’ een veelbelovend vrolijke noot.





PS. 
Wie zelf zijn of haar toekomstperspectief wil testen: 
http://bit.ly/inqaUx


Tot slot ook nog even wat creatieve inspiratie:
Granny's website breien
http://www.grannysfinest.com/


vrijdag 25 oktober 2013

X


“Wat doe je?” Die vraag voert steevast de boventoon op bijeenkomsten waar ze elkaar treffen, ZZP’ers, ZelfZorgendePersoonlijkheden die denken dat ze’t allemaal zelluf wel kunnen. Ik mag het zeggen, want ik ben er ook zo eentje die – twintig jaar terug alweer – besloot de stoute schoenen aan te trekken en het eigen pad te kiezen.

Het klinkt vrijer dan het is, dat ‘free’ in ‘freelancer’. In drukke tijden voelde ik me niet zelden een ZelfZwoegendePaardenkracht. Maar ook nu, in de economisch magerder en daardoor soms wat minder drukke tijden, blijkt ‘vrijheid’ een beperkend begrip.
Want we kunnen het niet alleen. Niet in hoogtijdagen, waarin we een beroep moeten doen op elkaars professionele steun en toeverlaat, al was het maar om het werk af te krijgen. En ook niet nu we elkander vooral nodig hebben voor het betere gunnen en gegund krijgen. We bennen op de wereld om mekaar te helpen nietwaar? Want ‘het schaep met de vijf poten’, daarvan zijn er niet zoveel.

Ken je beperkingen. Maar ook je kwaliteiten. Balancerend tussen die twee koos ik ooit een beroepsnaam die wat mij betreft de lading prima dekt. ‘Tekstschrijver.’ Niet meer en niet minder dan dat. Interviews, artikelen, websites. Tekst, tekst, tekst. Schoenmaker hou je bij je leest, ik kon er prima mee uit de voeten.
Tot halverwege deze week. Samen met een collega (ja, ook tekstschrijver) bezocht ik een symposium voor ondernemers van allerlei achtergrond. ZZP’ers aller sectoren, verenigt u. Inspirerend, zo’n zee aan ZoekendeZakenPartners, en nog wel in de stimulerende thuisbasis van het ministerie van Sociale Zaken en – vooral – Werkgelegenheid.

Maar… “werken is helemaal niet nodig,” opende een van de gastsprekers zijn oratie over de kracht van social media. Het woord ‘workshop’ werd gaandeweg steeds lachwekkender, want volgens de in strak kostuum gestoken redenaar was er bij hem nauwelijks werk aan de winkel, terwijl het geld evengoed bijna vanzelf binnenrolde. “In minder dan veertien maanden had ik mijn eerste miljoen verdiend.” Ondertussen waren er, volgens ZijnZeggenPreek vele gevolgd. Een wakkere kijk op slapend rijk worden? Hoe dat dan allemaal gebeurde, daarover bleef hij in het vage. “Passieve geldstromen, via internet.” Jaja.




Ondanks een hoge dosis argwaan stond ik me in de koffiepauze toch even af te vragen waar je die i-rijkwordenterwijljeslaapt-app zou kunnen downloaden. Ik schrok op uit mijn dromelarijen toen er een vrouwsverschijning in mijn blikveld schoof. Haar baan? Verleidingskunstenaar! 
Even doorvragen – “wat doe je?” – maakte het allemaal wat minder spannend dan de beroepsnaam en het bijbehorend decolleté deden beloven: reorganisatieprocessen begeleiden. Evengoed, mijn ZelfZoProfessioneel klinkende functienaam stak er maar magertjes bij af. Tekstschrijver. Al die dubbele medeklinkers, je gaat er maar van spugen en spetteren. Veel te veel “ksssst”, niks uitnodigends en mysterieus. Tekstschrijver, het bekte ineens niet lekker meer. Sexy ho maar!

Bereidwillig dacht ze mee over alternatieven. Lettercreatief, woordkrachtpatser, zinverbinder ? De ideeënstroom kwam abrupt ten einde toen de ‘selfmade financial hero’ zijn tweede gastcollege had afgerond. Vol overgave gooide ze haar verleidingskunsten in de praktijk en even later stonden ze zij-aan-zij aan een statafeltje te eten. Het was duidelijk, Mrs ZwierigeZwoelPlakker en Mr ZelfZuchtigPak hadden een klik. Hij had zeven (!) sateetjes op zijn bordje. Van die vette, waarschijnlijk uit blik. Ach, een multimiljonair wil ook weleens royaal eten.



Huiswaarts in de trein (tsja, die rijkdom-app is nog niet gedownload, dus de Rolls met chauffeur laat nog even op zich wachten) kreeg ik een geniale ingeving. 
Kort en krachtig. Liefst een beetje internationaal. Geinig geschreven.
TXT.
Kan nóg korter. Met een vleugje wiskunde (het enig leuke dat ik van dat vak heb overgehouden is het wegstrepen).
X!
Alsof dat niet superintrigerend is.

Vanmorgen was ik bij de Open Coffee, een maandelijkse netwerkbijeenkomst waarop ik deze keer onder andere sprak met een Engels vertaler, een fotograaf, een PR-man, een marketingdeskundige en een professionele toerist. Allemaal wilden ze ook weten wat ik doe.
Geloof me, die ene "X" kreeg ik niet over mijn lippen.
Ik ben toch weer teruggevallen. Met wat aarzeling in de stem. Tekstschrijver? Ik hoorde het zelf, dat vraagteken aan het einde. Eigenlijk best goed. Dat nodigt uit tot doorvragen en meer willen weten. Want woorden rijgen, tekstbeeld kleien, zinnen smeden, woordbeeld bouwen dat doe ik allemaal ook. En nog veel meer ; - )





,

donderdag 24 oktober 2013






Hij brengt geen bossen rozen
en ook geen parelsnoeren mee,
maar wel liefdes metamorfose,
miljoenen kristallen uit de zee.

Zo'n zee van zuivere kristallen,
uitgestald als poëzie van zand,
om beter in de smaak te vallen,
als zoetgevooisde klanken aanbeland.

Onvermijdelijk wel, na dat belanden,
vaak snel weer door de wind verward,
zullen ware woorden toch niet stranden,
voor eeuwig geschreven in het hart.

’t Hart bloeit op bij liedjes van verlangen,
meer dan bij kletterend klatergoud,
zolang de boodschap maar blijft hangen,
hoe kristalzuiver veel hij van je houdt.




(Een futuristisch apparaat, verend op versleten kinderwagenwielen, al een heel leven achter de rug, maakt poëzie van vergankelijkheid, voor wie even wat verder kijkt.)
Gezien bij Dutch Designweek Eindhoven

woensdag 9 oktober 2013

HTC tsja tsja


Nou, het is zover. Mijn leven ligt op z’n kont. Totaal afgesloten van de buitenwereld. Volledig achter de feiten aanhollend en de dingenvandedag niet meer bijbenend. En ik was nog wel zo gewaarschuwd. Dan toch - notabene voor twee! - niet willen luisteren en stug doorgaan op de oude voet, dat is ook vragen om moeilijkheden.



Een koploper was ik niet. Zeker geen pionier, maar anderhalf jaar terug maakte ik een flinke sprong voorwaarts. Met de komst van de smartphone ging er een wereld voor me open. Ineens had ik het moderne leven in de greep. Vooral whatsapp was het medium waarop ik eigenlijk al mijn hele leven had gewacht.
Even tussendoor; maar goed dat het niet bestond in mijn puberteit, anders had ik de middelbare school vast nooit met diploma verlaten. Nu, als ‘belegen’ medemens weet je het gebruik ‘verantwoord’ te doseren. Toch?
“Waarom heb je dat eigenlijk nodig?” klonken er evengoed nog kritische stemmen van hen die nóg erger achterop liepen op de elektronische snelweg dan ik. Tsja, wie niet begrijpen wil hoe leuk het is als een vriendin eventjes laat weten dat haar werkdag goed begint omdat er – op haar vijftigste! – twee bouwvakkers vanaf de ladder naar haar hebben gefloten, die snapt het hele leven niet. Zulke vrolijke opstekertjes wil ik niet meer missen.

Er was nog een reden waarom ‘mijn’ smartphone zo lang op zich had laten wachten: ondanks hang naar moderniteit kon ik niet uit de voeten op zo’n keyboard met de gladheid van een keramische kookplaat. Van het gepriegel op die lichtgeraakte tiptoetsen en vooral van die irritante autocorrectie raakte ik volledig van de kook. In het dagelijks leven ben ik heus niet zo’n controlfreak, maar ik blief geen woordsuggesties. Zodra ik de draad van het gesprek uit handen geef, juist dán gaat het mis.
“Zit net lekker op terras met bietje” kreeg ik een berichtje van een vriendin die beweerde te zweren bij die voorgeprogrammeerde termen. Nou ja, bietensap of gerstenat… zo ver ligt het ook niet uit elkaar.

Voor mijn probleem bleek een fantastische oplossing voorhanden. De HTC ChaCha. Daarop dansen mijn vingers over het toetsenbord, want deze heeft échte knoppen. Maar ook een klein geheugen! En daarmee schop je het in de wondere wereld van digitalisatie niet ver. Om me heen zie ik mensen telefoons in de lucht houden. Blieb, onthult een app welk vliegtuig daar in de lucht hangt; waarvan het komt en waarheen het gaat. Of een telefoon voor de muziekbox. Een flard van een liedje is al genoeg om de volledige songtekst (en naam van de artiest) in beeld te krijgen. Handig, maar ik kan zonder.
Geef mij whatsapp en ik ben tevreden. Maar ook met die ene app (en dat is toch niet teveel gevraagd?) heeft mijn telefoon de geest gegeven. Al weken kan ik geen downloads meer installeren. Te weinig geheugen, luidt het korte commentaar. Kan een telefoon ook dementeren?

Pas belde ik de HTC Helpdesk. Lachen, scháteren, aan de andere kant van de lijn.
“Dat u dat model nog hebt. Die is van ver vóór de komst van al die apps.”
Naast beledigd, was ik extra gedreven om het ding nu zéker draaiende te houden. Mijn museumstuk. Retro-wappen!
“Deze versie is binnenkort verlopen,” kreeg ik herhaalde waarschuwingen in mijn scherm. Evengoed gaf ik mijn ouwe vertrouwde ChaCha niet uit handen. En sancties kwamen er nooit.
Tot gisterenmorgen.
“Deze versie van Whatsapp is verouderd.” 
Ik kan mijn oude berichten niet eens meer zien.
De ChaCha, er zit geen muziek meer in. Geen polka, geen swing. De laatste wals is geweest. Het is meer een HTC Tsja Tsja geworden, en ik ben een muurbloempje.

Hoezo handig typen? Mijn hele sociaal netwerk gaat naar de knoppen!
Nou ja, wie weet kan ik een appeltaart bakken en een vriendin op de thee uitnodigen? Want je houdt best veel tijd over, als je niet steeds wordt afgeleid door het gezoem van een binnenkomend bericht.


Maar…in het weekend toch maar even naar de telefoonwinkel.


maandag 7 oktober 2013

Van de wijs


Vroeger luisterde ik eens verbijsterd naar Kindurrrrun voor Kindurrrrun. Mijn verbazing betrof een jong, onschuldig ogend jongetje dat vol verve zong over ‘een meisje’ in zijn hoofd. Poepoe, die was vroegwijs!
Niet hij maar ik bleek van de wijs, want zo’n wijsneus was hij helemaal nog niet. Pas na de derde of vierde keer drong het tot me door wat hij écht zong: een ‘wijsje’ in mijn hoofd. Haha, nog ver voor de uitvinding van die vermakelijke ‘Mama Appelsap’-spraakverwarring hoorde ik al wat ik … wilde horen?



Edoch, de beleving van muziek gaat dieper dan de klankkleur van woorden. 
Op het eerste gehoor lijkt het fijn, zo’n wijsje in je hoofd. Maar stel dat het nooit meer ophoudt, die fantoommuziek? Bij te hard gedreun bij de buren kan je altijd nog waarschuwen, of desnoods de politie bellen. Maar de stemmen stillen in je hoofd, dat lukt alleen met de botte bijl.

Want ohoh, zelf heb ik er ook weleens last van, zo’n liedje dat je er niet uit gehamerd krijgt. Door een associatie die ik niet eens door heb, wordt het zomaar aangezet. Catchy klanken uit de jaren ’70 en begin jaren ’80, en ik sta weer onder die discobol en op de oplichtende tegels (uit Saturday Night Fever). Dat gebeurt bijvoorbeeld bij Santana - ‘Say it again’ - Santana.

Op het moment vermaak ik me met het boek ‘Musicofilia’ van Oliver Sacks, boordevol wonderlijke relazen over mensen en muziek. Mensen die hun muzikale vaardigheden abrupt zijn kwijtgeraakt of – nog bijzonderder – mensen die na een klap op het hoofd of een flinke val ineens over grote muzikaliteit lijken te beschikken. 

Wie het dagelijks leven allang niet meer in de vingers heeft (en vroeger veel piano heeft gespeeld), bezit soms nog wel het fingerspitzengefuhl die de notenbalken muzikale inhoud geeft. Droog op de bank of zelfs nog levensecht, aan het klavier. Zelfs als ze niet spelen, hoort men de bekende melodieën nog, soms uren achtereen. 
Ook mensen die bijna doof zijn, schijnen soms nog wel te kunnen genieten van galmen uit het verleden. Zelfs degenen bij wie door Alzheimer bijna hun volledige geheugen achterstevoren is uitgewist, kunnen zich vaak nog wel haarscherp herinneren welke muziek in hun leven een rol speelde.

Dus...waarom hebben we het eigenlijk altijd vol eerbied over ‘toekomstmuziek’? Onze belangrijkste toonzetting betreft juist de tunes van toen. Wij hebben een complete jukebox uit het verleden onder de hersenpan; muziek die een repertoire aan emoties met zich meebrengt. Vaak zonder dat je zelf door hebt waar het door komt.

Muziek, dat is een klankbord voor het leven. En daarna! 
Is het macaber dat ik al weet welk liedje ik graag wil laten horen op mijn begrafenis? ‘Bittersweet symphony’ van The Verve. Naar mijn idee een mooie nasmaak aan het leven. Een soort pure chocolade met sinaasappelvulling zeg maar. Of dat dan ook geserveerd moet worden bij de koffie, in plaats van die eeuwige plak cake? Tsja, over smaak valt te twisten. Maar dat blijft hopelijk nog even toekomstmuziek.