woensdag 30 oktober 2013

Reallife soap


Een van de voordelen dat de zomer weer voorbij is, is dat de goeie televisieseries weer beginnen. Avondenlang onderuit op de bank te hangen, grote zak kruidnoten op schoot, probeer ik te vermijden. Maar er zijn van die programma’s die ik liever niet wil missen. Vooral omdat ze, naar mijn idee, zo ijzingwekkend dicht schuren langs het echte leven. Bovendien is dit kijken verre van passief; door de knap opgebouwde spanning balanceer ik niet zelden op het puntje van mijn stoel, buik in van het meeleven.

Het is vast geen toeval dat mijn voorliefde ligt bij programma’s die te maken hebben met het gevangenisleven.  Maar, komt die betrokkenheid voort uit mijn vrijwilligerswerk voor Gevangenenzorg? Of ben ik juist voor die organisatie actief geworden omdat ik al zo gefascineerd was naar de wereld achter muren en prikkeldraad?

Een van mijn favorieten – Penoza – is al toe aan serie drie. Dat betekent zondagavond niet te zwaar tafelen, want een inkijkje in de praktijken van onze nationale maffia ligt soms behoorlijk zwaar op de maag. Het gaat er niet misselijk aan toe.
Ook ‘Overspel’ is er weer zo eentje voor met geknepen billen op de bank. In de eerste aflevering van reeks twee heb ik meteen weer de spanningsdraad te pakken. In het halfduister van de cel weet een vrouwelijke veroordeelde ladingen pillen in een stoelpoot te verzamelen. Rubber dopje eronder en geen haan die ernaar kraait. Totdat ze ze allemaal tegelijk inneemt…
Orange is the new black’ verhaalt al even intrigerend over een Amerikaanse vrouwengevangenis, waar het woord ‘bitch’ een diepere dimensie krijgt. Als op een middag een van de ladies zich terugtrekt op het toilet, klinkt er telefoongezoem. Haar hoofd schiet meteen op alarmfase drie, want het bezit van zo’n mobiel is absoluut verboden. Ze vindt die relikwie uiteindelijk, verstopt achter een losse tegel in de wc-muur.

Penoza, Overspel en ‘Orange is the new black’ zijn stuk voor stuk bedacht. Ongebreidelde fantasie? Ik zou eerder zeggen uitstekende research. Want zo gáát het in de gevangenis. Hoe strakker de regels, hoe meer de verbeeldingskracht wordt geprikkeld die regels te ontwijken.



Iets anders wat ik pas zag op TV leek wel een sprookje. Dealers, junks, bankovervallers, zedendelinquenten, geweldplegers en moordenaars met z’n allen in vrede samen levend op een eilandje vlakbij Oslo (nee, niet Utøya, maar Bastøy). Het bleek echter allerminst een verzonnen verhaal, maar een reportage (‘Altijd wat’ van de NCRV) over een Noorse gevangenis waar (zware) criminelen hun laatste straffase doorbrengen. De gevangenen runnen zo veel mogelijk zelf de bedrijven die op het eiland gevestigd zijn. Er is bos- en tuinbouw, runderteelt, een paarden- en een schapenfokkerij. Ze vangen vis met een eigen vissersboot. Er is een constructiewerkplaats, een timmerwerkplaats, een wasserij en een bibliotheek. Het idee erachter: als je mensen jarenlang opsluit in een cel of kooi, zijn ze niet goed voorbereid op terugkeer in de maatschappij. Mijn idee!

In Nederland is de roep om gedetineerden harder te straffen en minder privileges te geven groot. Staatssecretaris Veiligheid en Justitie Fred Teeven wil vermindering van activiteiten, van cursussen en van proefverlof. “Minder recidive (herhaling van misdrijf en veroordeling) door versobering van de gevangenis,” heet de officiële rode draad van zijn beleid.
In Noorwegen denken ze daar heel anders over. “De meeste misdadigers kunnen en willen veranderen, mits je hen eigen verantwoordelijkheden geeft en het aandurft hen als gelijken te behandelen,” meldt de gevangenisdirecteur van Bastøy.


“Maar misdadigers verdienen straf,” hoor ik de tegenstemmen al vóórdat ze spreken. En ze hebben nog gelijk ook. Maar is vrijheidsberoving al niet een straf op zich? Wij, mensen van ‘buiten’ willen ons o zo graag vergapen aan een inkijkje achter de tralies. Anders waren al die gevangenisseries niet zo populair. Laten we dan – andersom – de mensen in de gevangenis ook de kans geven zichzelf voor te bereiden op terugkeer naar ‘buiten’. Ze zijn weliswaar (soms gigantisch) in de fout gegaan, maar met het stempel ‘eens een dief altijd een dief’ spat hun toekomstperspectief als zeepbel uiteen.
Ieders leven is soms net een ‘reallife soap’. En wie kan daarin zijn handen wassen in volmaakte onschuld? Aan welke kant van de tralies dan ook.



Tot slot, wie dit een pleidooi voor een veel te ‘softe’ aanpak vindt, wil ik graag overtuigen met harde cijfers. De recidive op Bastøy bedraagt 29% (er loopt permanent wetenschappelijk onderzoek aan de Universiteit van Oslo naar dit cijfer). Voor heel Noorwegen is de recidive rond 72%. Recidive in Nederland bedraagt tussen 75 en 80%. Tel uit je winst.


Benieuwd naar gevangeniseiland Bastøy?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten