Een van de
voordelen dat de zomer weer voorbij is, is dat de goeie televisieseries weer
beginnen. Avondenlang onderuit op de bank te hangen, grote zak kruidnoten op
schoot, probeer ik te vermijden. Maar er zijn van die programma’s die ik liever
niet wil missen. Vooral omdat ze, naar mijn idee, zo ijzingwekkend dicht
schuren langs het echte leven. Bovendien is dit kijken verre van passief; door
de knap opgebouwde spanning balanceer ik niet zelden op het puntje van mijn
stoel, buik in van het meeleven.
Het is vast geen toeval dat mijn voorliefde ligt bij
programma’s die te maken hebben met het gevangenisleven. Maar, komt die betrokkenheid voort uit mijn
vrijwilligerswerk voor Gevangenenzorg? Of ben ik juist voor die organisatie
actief geworden omdat ik al zo gefascineerd was naar de wereld achter muren en
prikkeldraad?
Een van mijn favorieten – Penoza – is al toe aan serie
drie. Dat betekent zondagavond niet te zwaar tafelen, want een inkijkje in de
praktijken van onze nationale maffia ligt soms behoorlijk zwaar op de maag. Het
gaat er niet misselijk aan toe.
Ook ‘Overspel’ is er weer zo eentje voor met geknepen
billen op de bank. In de eerste aflevering van reeks twee heb ik meteen weer de
spanningsdraad te pakken. In het halfduister van de cel weet een vrouwelijke
veroordeelde ladingen pillen in een stoelpoot te verzamelen. Rubber dopje
eronder en geen haan die ernaar kraait. Totdat ze ze allemaal tegelijk inneemt…
‘Orange is the new
black’ verhaalt al even intrigerend over een Amerikaanse vrouwengevangenis,
waar het woord ‘bitch’ een diepere dimensie
krijgt. Als op een middag een van de ladies zich terugtrekt op het toilet,
klinkt er telefoongezoem. Haar hoofd schiet meteen op alarmfase drie, want het
bezit van zo’n mobiel is absoluut verboden. Ze vindt die relikwie uiteindelijk,
verstopt achter een losse tegel in de wc-muur.
Penoza, Overspel en ‘Orange is the new black’ zijn stuk
voor stuk bedacht. Ongebreidelde fantasie? Ik zou eerder zeggen uitstekende
research. Want zo gáát het in de gevangenis. Hoe strakker de regels, hoe meer
de verbeeldingskracht wordt geprikkeld die regels te ontwijken.
Iets anders wat ik pas zag op TV leek wel een sprookje.
Dealers, junks, bankovervallers, zedendelinquenten, geweldplegers en
moordenaars met z’n allen in vrede samen levend op een eilandje vlakbij Oslo (nee,
niet Utøya, maar Bastøy). Het bleek echter allerminst een verzonnen verhaal,
maar een reportage (‘Altijd wat’ van de NCRV) over een Noorse gevangenis waar
(zware) criminelen hun laatste straffase doorbrengen. De gevangenen runnen zo
veel mogelijk zelf de bedrijven die op het eiland gevestigd zijn. Er is bos- en
tuinbouw, runderteelt, een paarden- en een schapenfokkerij. Ze vangen vis met
een eigen vissersboot. Er is een constructiewerkplaats, een timmerwerkplaats,
een wasserij en een bibliotheek. Het idee erachter: als je mensen jarenlang
opsluit in een cel of kooi, zijn ze niet goed voorbereid op terugkeer in de
maatschappij. Mijn idee!
In Nederland is de roep om gedetineerden harder te
straffen en minder privileges te geven groot. Staatssecretaris Veiligheid en
Justitie Fred Teeven wil vermindering van activiteiten, van cursussen en van
proefverlof. “Minder recidive (herhaling
van misdrijf en veroordeling) door versobering van de gevangenis,” heet de
officiële rode draad van zijn beleid.
In Noorwegen denken ze daar heel anders over. “De meeste
misdadigers kunnen en willen veranderen, mits je hen eigen
verantwoordelijkheden geeft en het aandurft hen als gelijken te behandelen,”
meldt de gevangenisdirecteur van Bastøy.
“Maar misdadigers verdienen straf,” hoor ik de
tegenstemmen al vóórdat ze spreken. En ze hebben nog gelijk ook. Maar is
vrijheidsberoving al niet een straf op zich? Wij, mensen van ‘buiten’ willen
ons o zo graag vergapen aan een inkijkje achter de tralies. Anders waren al die
gevangenisseries niet zo populair. Laten we dan – andersom – de mensen in de
gevangenis ook de kans geven zichzelf voor te bereiden op terugkeer naar
‘buiten’. Ze zijn weliswaar (soms gigantisch) in de fout gegaan, maar met het
stempel ‘eens een dief altijd een dief’ spat hun toekomstperspectief als
zeepbel uiteen.
Ieders leven is soms net een ‘reallife soap’. En wie kan daarin zijn handen wassen in volmaakte
onschuld? Aan welke kant van de tralies dan ook.
Tot slot, wie dit
een pleidooi voor een veel te ‘softe’ aanpak vindt, wil ik graag overtuigen met
harde cijfers. De recidive op Bastøy bedraagt 29% (er loopt permanent
wetenschappelijk onderzoek aan de Universiteit van Oslo naar dit cijfer). Voor
heel Noorwegen is de recidive rond 72%. Recidive in Nederland bedraagt tussen 75
en 80%. Tel uit je winst.
Benieuwd naar
gevangeniseiland Bastøy?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten