donderdag 28 augustus 2014

Wie ben ik? Kwestie van jong leren

Wat wil je later worden? “Gelukkig!” hoorde ik ooit iemand antwoorden, met zo’n stralend gezicht dat het bijna niet anders kon dan dat-ie dat doel allang bereikt had. 

Als lettermens heb ik nooit veel op gehad met cijfers. Toch denk ik nog weleens terug aan mijn allereerste baantje – tijdens de zomervakantie – op kantoor bij een schoenenwinkel. Eindeloze optellingen maken van de verkoopbonnen van de dag, en oh wee als die net klopten. De baas van de boekhouding kalligrafeerde al die eindbedragen in een dik boek, met een kroontjespen en echte inkt, tussen smalle lijntjes op beige bladen. Zulke papieren vellen zijn allang vervangen door digitale spreadsheets, en daar heb ik vast hoogstpersoonlijk een greintje aan bijgedragen. In de tourbeurt van thee zetten voor het hele team draaide een nerveuze naïeve vakantiekracht als ik ook haar rondje mee. Alleen al de grote gasgeiser ontvlammen was doodeng. Daarna al die papieren bekertjes vullen met kokendheet water en rondbrengen op een wiebelig dienblad bleek nét een inspanning te veel. Precies boven het heilige boekhoudboek liet ik er eentje vallen – thee met suiker – en daar vloeide de omzet van die week weg, in twee seconden. Gelukkig was hij kaal, anders had de boekhouder ter plekke zijn haren uitgetrokken. En nog een voordeel, ik was meteen retepopulair. Want dat iemand zo stom kon zijn om dit per ongeluk te doen, dat kon niemand zich voorstellen.

Vroeger was het leven best simpel. Stoere jongetjes werden brandweerman of politie. Meisjes zuster of moeder. Of is dat te kort door de bocht? Ben bang van wel. Zeker in de tegenwoordige tijd. Een timmermens (m/v) is al tientallen jaren terug bedacht, maar inmiddels is bijna niet één beroep nog seksegevoelig. Hoewel er natuurlijk accenten zijn. Neem een garage, daar hangen de vrouwen vooral nog aan de muur.

Maar die (verdwijnende) scheiding der seksen is bij lange na het enige niet. Wie een beetje alert om zich heen kijkt, heeft vast gemerkt dat een heleboel beroepen verdwenen zijn. En daarbij denk ik heusch niet alleen aan de schillenboer en de scharensliep. Ook de secretaresse is foetsie. Ja écht. Zij (sorry, óf hij) is allang geprofessionaliseerd in een managementassistente. Bekt veel beter, die titel, maar eigenlijk is het toch nog oude wijn in nieuwe zakken.

Een stap verder is de opkomst van een hele nieuwe range aan bezigheden die voorheen niet eens bestonden. Ik denk niet dat er later nog veel studenten zuchtend en dozen sjouwend door de schappen van Albert Heijn zullen lopen. De nieuwe variant op de vakkenvuller is de webshopvuller. En stel je voor dat je je geld kunt verdienen als #Vlogger (maker van video weblogs). Of lichaamsdelenmaker, geheugenchirurg (voor het creëren van extra herseninhoud), ruimtearchitect verticale landbouwer (in torenflats). Hoezo werkloosheid? De wereld ligt vol mogelijkheden.


Voorlopig zijn veel van die functies vooral nog toekomstmuziek. Maar gisteren zag ik een vacature die even extra de aandacht trok. Productieartiest! 
Bij nadere inspectie had het weinig meer om het lijf dan inpakken van spullen aan de lopende band, liefst zo snel mogelijk. Maar zelf kreeg ik mijn associatie - het kunstig gegoochel met jongleerballen - niet meer van het netvlies. 
Is dát niet precies wat telt, in alle tijden? Je eigen talenten hoog houden. Die vertellen namelijk niet wat je wilt worden, maar wie je bent. En dát kan je niet jong genoeg leren.




maandag 25 augustus 2014

Lichtheid van zwaartekracht


Een paar dagen terug kreeg ik een berichtje van een vriendin die, vanaf afstand, even stoom moest afblazen. Door allerlei verwikkelingen in haar gezin was ze zo over haar toeren dat ze de overvolle wasbox uit de douche had gesleurd en hupsakee van de trap naar beneden had gestort, onderbroeken en overhemden raakten wijd verspreid over de tegelvloer. (nee, dit is niet écht… ze was wel degelijk over de rooie en deed iets radicaals, maar dat blijft tussen ons; wat een loser van een luisteraar zou ik zijn als ik alles meteen doorvertel). Het gaat om het idee: over hoe beroerd je je moet voelen om zover te gaan, want de vuile was houden we toch het liefste binnen?



De druppel die op het dieptepunt van mijn vriendin de emmer deed overlopen – hoorde ik toen ik besloot haar toch maar eventjes te bellen – was dat zij zich ‘kapót ergerde’ aan het geneuzel over kleine dingen, terwijl zij op dat moment gebukt ging onder zo’n beetje het complete wereldleed (zoals Atlas onder die loodzware bol op zijn schouders).
Ik zocht zonder succes naar de juiste woorden. Aan ‘kop op’ heb je niet veel bij het idee dat je hele leven volledig ondersteboven is gegooid. Bovendien, eigenlijk was ik het stiekem wel een beetje met haar eens.

Bij het journaal zit ik bijna dagelijks met een brok in mijn keel en met stijgende verbazing te kijken naar bomaanslagen, zelfmoordterroristen, onthoofdingen. Ook dichterbij valt er heel wat mee te leven: een overleden echtgenoot, gecompliceerde operaties, ernstige ziektes, echtscheidingen, verloren banen, noodgedwongen te koop staande woningen, auto-ongelukken.
Hoezo regenbui of lekke schoen?

Gek genoeg zijn we geneigd van alles en nog wat te vergelijken. 
Zij is dikker/dunner dan ik. Zij gaan vaker op vakantie dan wij. Hij heeft een grotere auto (of iets anders?) dan ik; hoewel dat verlekkerd navelstaren naar het wagenpark van de buren een omgekeerde beweging lijkt te maken met het groeiende milieubewustzijn. Mooi zo! Of wíl ik dat gewoon graag geloven?

Ook de minder rooskleurige zaken van het leven krijgen zo'n krachtenmeting.
‘Waarom maakt zij zich in vredesnaam zo druk over die voetbal door haar ruit? Moet je mij eens kijken, de hele benedenverdieping staat onder water, al het parket moet eruit.’
Een raam vervangen is inderdaad sneller gepiept en heel wat minder kostbaar dan het uitslopen van een kamerbrede houten vloer. Maar een voetbal weegt - gevoelsmatig - soms meer dan honderden liters water. Dat heeft vooral te maken met iemands vermogen tot, zeg maar, opwaartse druk.

Mensen die de diepste dalen weten door te trekken en met een glimlach naar boven komen klimmen, bewonder ik zeer. Deze mentale overwinnaars van de wet van de Zwaartekracht zijn een lichtend voorbeeld waardoor lekke fietsbanden, regenwolken en uitgevallen treinen hooguit iets zijn om je schouders over op te halen.  

Maar zaniken om ‘kleinere dingen’ mag nog steeds hoor. Des te blijer dat ik me er niet in verlies... meestal. Dus blijf vooral zeuren, ik voel me er fantastisch bij!




PS

De was van mijn vriendin hangt alweer te wapperen aan de lijn, schoon. Ook zij kent de kunst zichzelf wakker te schreeuwen uit een negatieve roes. Op zulke dagen roepen de schapen BOE! 

woensdag 20 augustus 2014

De waarde van woorden


Het product van een tekstschrijver? Woorden. En wat zijn die woorden waard? Dat vraagt om een wedervraag. Want, zijn het moeilijke woorden? Extra lange woorden? Of juist korte, krachtige om een ingewikkelde materie simpel te vertalen? Vooral aan die ogenschijnlijk lichte woorden kun je je als tekstschrijver soms lelijk vertillen.

De daad bij het woord voegen, da’s bij tekstschrijven geen productiewerk. Je kunt er ook niet voor naar de kiloknaller. Toegegeven, woorden kunnen best zwaarwichtig zijn. Maar woorden wegen lukt niet. Of hooguit op een goudschaaltje.

Tegenwoordig lijken woorden trouwens luchtiger dan ooit. Ze belanden nauwelijks meer op papier, maar vooral in ‘the clouds’. Daar vandaan kunnen geïnteresseerde lezers ze zelf naar believen naar beneden halen. Sorry, downloaden. Vervolgens moeten die woorden kunnen kantelen, kiepen en dwarrelen over het beeldscherm van tablet of telefoon. Slimme telefoon, wel te verstaan. Zulke technische hoogstandjes spreken vast tot de verbeelding. Maar een tekst moet vooral ook leesbaar zijn. Gewoon inhoudelijk, als woorden in de juiste context. Daarin is eigenlijk niks veranderd.

Om op te kunnen vallen in die snel uitdijende wolkenbrij van woorden wordt steeds moeilijker. Voorwaarde één is natuurlijk dat die woorden gevonden worden. Het geheim van de (SEO)smid is regelmatig in de tekst vermelden waar deze tekst over gaat, zodat die tekst niet ondergesneeuwd raakt door andere teksten die hun tekst ook onder de aandacht van tekstzoekers willen brengen. En misschien ook nog even op de moderne manier – txt – zodat de tekst ook door die categorische doelgroep gevonden wordt. Maar verder?

Een paar weken terug zag ik twee professionele schilders aan het werk. Ik kan het zelf ook best aardig, een kwast vasthouden en ermee over de kozijnen strijken. Maar dan druipt al snel de verf langs mijn arm. En onvermijdelijk rollen er wat druppels op plekken waar ik ze liever niet wil hebben. Nu was de klus in een paar dagen geklaard. Geen lekkers, geen druppers. Strak in de lak.

Van schilder naar regel twee (en misschien verdient deze zelfs de eerste plek) voor tekstwerk is geen grote sprong. Net als de schilder neemt ook de tekstschrijver vakwerk uit handen, zorgt voor een sterk verhaal, ‘strak in de lak’ en met een klankkleur waarmee de woorden goed uit de verf komen.

Of, poëtischer, een kleurrijke tekst is als een regenboog tegen de achtergrond van een donkere lucht.



dinsdag 19 augustus 2014

Op je tellen passen


Op je tenen lopen. Wat heb ik dat vaak gedaan, vooral omdat ik graag gróót wilde zijn. Wie groot was, had de toekomst. Lang opblijven? Nee, daar ben jij nog te klein voor.
Zelf bepalen of je die irritante prikbroek aantrekt naar school (tuurlijk niet!). Eten wanneer, hoeveel en vooral wát je wilt. Een heel pak kauwgom tot bellen blazen. Nee, nee en nog eens nee. ‘Wacht maar tot je… groot bent.’

Wat is dat eigenlijk, groot? Als kleuter was het Simon, de buurjongen van mijn oma. Terwijl mijn dagelijks leven zich afspeelde in de poppenhoek, kon hij geheimzinnige tekens schrijven.
Met groeiende leef-tijd veranderde mijn perspectief op grootheid. Bij iedere bereikte mijlpaal leek het verwachte walhalla van wijsheid vrijwel meteen te verbleken. Alleen die hoge hakken kreeg ik steeds beter onder de knie.

Ouder worden – in mijn geval in de betekenis van moederschap – bracht een korte kentering. Bij de ouderlijke voorbeeldrol past dat je het allemaal zo’n beetje weet. Of, in ieder geval doet alsóf; bij mij al snel vooral dat laatste.

Van ouder naar ouder – in de betekenis van meer verjaardagen gevierd – blijkt een kleine sprong. Jaren terug begon hij al wat te rinkelen, de wake up call, zodra ze jonger werden dan ik; de serveerster in het restaurant, de caissière bij de supermarkt. De confrontatie is compleet nu ze vaak vele jaren jonger blijken dan mijn eigen dochter.

Gesprekken met mijn vriendinnen draaien ineens om trouwerijen en grootouderschap. Met dat laatste doelen we niet op onze oma’s, niet eens op onze moeders en vaders, maar op onze eigen generatie. Help! Waar is het gebleven, het ‘later’ van vroeger, met de belofte van een eindeloos lang leven? Vroeger duurde een kwartaal een eeuw. Nu ben ik, voor ik het door heb, alweer aan het oliebollen bakken.

Alleen het bijbehorende gevoel heeft het niet kunnen bijbenen, want ik geloof niet dat ik me voel zoals ik denk dat ‘oud’ zou moeten zijn. En daarin ben ik vast niet de enige. In mijn kennissenkring zitten nogal wat mensen thuis. Met plezier? Nee, volledig ongewild werkloos.
Een vriendin heeft na drie afwijzingen bij dezelfde lokale gebakswinkel eens voorzichtig geïnformeerd of het misschien met haar leeftijd te maken heeft. Schoorvoetend – want het mág niet, leeftijdsdiscriminatie – werd toegegeven dat dit zeker een rol speelde. Dat komt niet meer automatisch ‘voor de bakker’.

De horizon van 67 is dan ineens weer erg ver weg. Vissen is leuk, maar vooral tussen de bedrijven door. Wie iedere dag diezelfde snoek aan de haak slaat, loopt het risico dat hij je begint te herkennen. Een babbeltje met collega’s is toch beter. Die zeggen hopelijk wat meer terug dan ‘blub’.

Ga jij nog met halfblote benen naar de stad? Daar ben je toch veel te oud voor. 
En moet je niet wat vroeger naar bed? Op jouw leeftijd heb je je slaap hard nodig.
Rekenen heb ik nooit zo goed gekund. Gelukkig maar. Door niet voortdurend op je tellen te passen, vier je de tijd van je leven op ieder moment.

Toegegeven, op mijn tenen loop ik niet meer zo vaak. Tegenwoordig gebruik ik vooral mijn hakken. Om me schrap te zetten in het zand tegen het vooroordeel dat 50plussers zijn uitgerangeerd. Gisteren heb ik een nieuw shirt gekocht. Uit de C&A kindercollectie, voor mezelf, met op de voorkant een grote kattenkop. Weten ze meteen wat voor vlees ze in de kuip hebben, leeftijdsongebonden.


maandag 11 augustus 2014

Gruwelen met de Nacirema beautybox


Met appels kan je heel wat verschillende dingen verzinnen, maar ze aan het einde van een ijzeren staaf door je wang prikken… dat is toch niet wat als eerste in me opkomt. Maar het kan nóg enger.



Wat niet weet, wat niet deert. Die wijsheid gaat steeds minder op. Zowel met onze reislustigheid als met onze razendsnel uitdijende aanwezigheid in de virtuele wereld blijft er nog weinig geheim. Inzoomen op paradijselijke oorden aan de andere kant van de wereld wordt meer en meer vertrouwd. Dat geldt ook voor de gewoonten en culturen van elders, maar in dit geval maakt bekend niet automatisch meer bemind. Kond gedaan worden van vreemde gewoonten betekent niet dat ik daarmee alles ook meteen normáál vind.

Jaren geleden maakte mijn dochter een reis door India. Haar hoofd vol herinneringen waarmee ze thuiskwam, werd voorstelbaarder bij het aanschouwen van de honderden foto’s die zich ontvouwden vanuit die minuscule camerakaartjes. Vooral de staafboringen door de jongemannenwangen - met aan het uiteinde van die bungelende appels - staan me nog op het netvlies. ‘Dansend in trance voelen ze het bijna niet.’ Ja, m’n neus! Als die meditatieve 'staat van zijn' voorbij is, loop jij nog steeds met zo’n gapend gat in je wang.

Je hele lijf bedekt met mieren. Nog zo’n lekker inwijdingsritueel. Maar het kan erger. Iets wat ik pas heb gelezen en graag even wil delen, gaat over de Nacirema. Deze exotische stam gaat wel heel ver met zijn rituelen voor het menselijk lichaam. Dat lijven onderhevig zijn aan verval is iets wat dit natuurvolk niet wil accepteren. Gruwelijke inheemse riten zijn erop gericht dit een halt toe te roepen. Mannen gaan hun gezicht te lijf met scherpe instrumenten. Vrouwen bakken hun hoofd in oventjes. Beide geslachten hebben een aangeboren obsessie met de mond, die ze te lijf gaan met varkenshaar en toverpoeder.

Een spilpositie in die barbarij wordt vervuld door medicijnmannen en plantkundigen. Zij hebben amuletten en toverdranken om het verval af te wenden. Fysieke aftakeling van het lichaam is een schrikbeeld. Haren worden van het lichaam gerukt, tanden en kiezen worden bewerkt. Is een van de leden van de stam te dik, dan wordt er ritueel gevast. Voor vrouwenborsten zijn er bizarre methoden om deze groter te maken als ze te klein zijn, of kleiner als ze te groot zijn bevonden. Zelfs genitaliën worden soms vervormd.

Ze doen denken aan een vorm van exorcisme, de lichaamsrituelen van de Nacirema. Waar ze wonen, deze inboorlingen? Dat vertelt eigenlijk al hun naam. Want wat staat er als je die omdraait?

Het scherpe voorwerp voor het mannengezicht is een scheermes, het varkenshaar voor de mond is een tandenborstel, en het oventje voor het vrouwenhoofd een droogkap. Ouderwets? Ja, maar dit verhaal dateert ook al van een halve eeuw geleden. Ooit gepubliceerd in de American Anthropologist door een wetenschapper (Horace Mitchell Miner) die toen al de mensen wilde wakker schudden met schokkende beelden en metaforen à la thinking out of the box. Oud nieuws dus, maar misschien nu nog meer van kracht dan toen.




Vuur & vlam


Zo’n saaie zondagavond. Net gegeten, bezig met de afwas. Zo maar eens kijken wat de wekelijkse Zomergast op tv te melden heeft, voordat een nieuwe werkweek weer begint. Nog even onderuit, eigenlijk al half ingedut lang voor je je bed hebt bereikt. Slepende sleur.



Maar dan … tatoetatoe. Een brandweerauto komt aangescheurd. Ineens valt het geluid stil. Toeval? Nee, opnieuw voert het alarmerende geloei de boventoon. Een tweede wagen boordevol bluswater. Toch maar even omhoog van de bank.  
Voor ‘je kunt niet weten wat’, totdat je het met eigen ogen hebt gezien. Op het balkon, hangend over de balustrade. Rookwolken uit het Vietnamese eethuisje. Dat ziet er gelukkig niet dusdanig bedreigend uit dat in allerijl de noodtrap genomen moet worden. Toch nog even kijken.

Best winderig, zo vijfhoog. Even naar binnen om een jas te halen. Goeie dekmantel, ook een beetje voor de angst. Want stel je voor dat het wakkerend vuur toch nog overslaat. Dat wordt dan niet de eerste keer.



Best winderig, zo vijfhoog. Ja, herhaling. Maar zonder sleur. Want … bhwaaaam, deur dicht en de geest uit de fles. Want ineens sta je daar buiten, niet meer te rillen weliswaar en gelukkig nog met de telefoon klemvast in de hand. Evengoed, leuk is anders. Want de sleutelbos ligt binnen, haastig neergesmeten op de keukentafel. Wat nu? De enige met een reservesleutel is net op vakantie in Zuid-Spanje.

Hoezo Murphy? Al die brandweermannen zijn nu toch dichtbij. Groot geluk! Light my fire onder handbereik en goeie raad blijkt niet eens duur. Zelfs de voorrijkosten hoeven, na kort onderling overleg, niet betaald te worden. Actie! Een deel van het team zoekt het doortastend bovenop. Ladderwagen naar de achterkant en met hoogstaande uitschuiffunctie ben je zó door de balkondeur. Tenminste, als die niet in de - onver’murph’bare - klemkiepstand was geschoten.


Dat wordt vakkundig het slot eruit boren in de voordeur. Wel even met de lift naar boven, gemak dient ook de stoere mens. Met zulke zware jongens in een hok, daar krijg je het warm van. Wat héét… de gestaalde perfectie van die spierbundels, daarvan raken ook de kabels van de lift in no time onder hoogspanning. Krakend blijft-ie hangen, de hijskooi bestemd voor vijf personen of maximaal 450 kilo, halverwege verdieping één en twee.
Fysiek legt hij heel wat minder gewicht in de schaal, de beheerder van het flatgebouw, maar zijn sleutel om de lift te ontgrendelen is goud waard. Een sprong van een meter, en … vrijheid.


Het vervangen van het slot is een peulenschil. Voor je het weet, sta je weer binnen. De tv staat nog aan. Vanavond geen Zomergasten, maar onverwachtse spuitgasten. In een wervelende liveshow. Hoezo saaie zondagavond? Eerst maar een flinke borrel. Slapen, dat gaat voorlopig toch niet lukken. 





vrijdag 1 augustus 2014

Van de bloemen en de koeien

Eigenlijk wist ik het al op de kleuterschool. Hoe hij heette weet ik niet meer, maar ik kan bijna nog precies oproepen hoe trots ik me voelde als we samen op de trapauto zaten. Het duurde best lang voordat ik weer zo hevig verliefd was. Vier jaar om precies te zijn; ik in klas vier (OK, groep 6) en hij al in de hoogste groep, klas zes. Prachtig vond ik zijn blonde schouderlange lokken, tussen al die opgeschoren nekjes. Dare to be different avant la lettre? Als ik me een beetje dichter in zijn buurt waagde, rook ik zo’n mysterieus luchtje om hem heen. Aftershave van zijn vader? Het maakte dat ik samen met een vriendin - met net zo’n goeie smaak als ik - een treffende bijna(goddelijke)am voor hem bedacht: Tovenaar Langhaar.


Alras werd de rij langer. JanPiet die stoer wijdbeens kwam aanscheuren op zijn Zundapp en zijn bloedhete bekertje chocolademelk uit de automaat zo mooi kon laten bungelen tussen wijsvinger en duim. Een thrill voor het fingerspitzengefuhl van mijn ontluikende verliefdheid. Johan op zijn racefiets naast wie mijn rammelige schoolbrik ook ineens veel harder kon. Hennie met wie ik bijna wekelijks rondjes rende om de waterplas van het park bovenop de vuilnisbelt.
Die natgeregende blonde krullenbol van de achterbank in de bus naar school in Rotterdam, die ik zaterdagavond terugzag in de disco. Die avond hoefde ik niet alleen naar huis te fietsen.
De collega bij mijn eerste baantje, die geen gebruik meer maakte van de buizenpost maar zelf wel even de documenten kwam brengen. Wat een zegen dat e-mail toen nog niet bestond.

De opsomming kan nog veel langer, maar dat wordt saai. Iedereen kan vast talloze voorbeelden oproepen, verliefdheden horen bij het leven. Alleen, dat ik jongens en later mannen leuk vond, was niet zo raar. Maar stel als ik een jongen was geweest?

Mannen die mannen zoenen, vrouwen die vrouwen omhelzen; hoe dat eruit ziet, is morgen weer te aanschouwen bij de Amsterdamse botenparade. Voor wie dat niet wil zien, heb ik een goeie tip. Ga lekker wandelen in de natuur. Ga ik ook doen, samen met mijn man, twee trajecten van het Pieterpad, van Ommen naar Holten. Kleinburgerlijk hè? Dit jaar al 31 jaar getrouwd. En nee, geen geheim tweede leven, ook geen behoefte aan. Maar dat betekent niet dat ik vind dat dit voor iedereen ‘de ideale norm’ moet zijn. Mijn dochter is hetero, maar door haar tweede serieuze liefde kreeg ik een schoonzoon die vier jaar ouder is dan ik. Gek? Tsja, is er dan een bandbreedte voor van wie je mag houden en van wie niet?

Puur geluk, dat ik niet zo nodig hoef te vechten tegen de klippen op. Ik ben meer van ‘go with the flow’. Een wandelmantra voor morgen heb ik ook al, uit een gedichtje dat iemand me pas voorlas. Geheel reclameren lukt niet, maar de eindregels weet ik nog precies.
Laat de bloemen lekker bloeien,
en de koeien luidkeels loeien
en iedereen zich met zichzelf bemoeien.
<gaat prima op het ritme van ‘potje met vet'>

En wie het met de muziek 'over een andere boeg' wil gooien: 
dit is het Pridelied 2014...
https://www.youtube.com/watch?v=NEZEBCHMjnQ