Op je tenen lopen. Wat heb ik dat vaak gedaan, vooral
omdat ik graag gróót wilde zijn. Wie groot was, had de toekomst. Lang
opblijven? Nee, daar ben jij nog te klein voor.
Zelf bepalen of je die irritante prikbroek aantrekt naar
school (tuurlijk niet!). Eten wanneer, hoeveel en vooral wát je wilt. Een heel
pak kauwgom tot bellen blazen. Nee, nee en nog eens nee. ‘Wacht maar tot je…
groot bent.’
Wat is dat eigenlijk, groot? Als kleuter was het Simon,
de buurjongen van mijn oma. Terwijl mijn dagelijks leven zich afspeelde in de
poppenhoek, kon hij geheimzinnige tekens schrijven.
Met groeiende leef-tijd veranderde mijn perspectief op
grootheid. Bij iedere bereikte mijlpaal leek het verwachte walhalla van
wijsheid vrijwel meteen te verbleken. Alleen die hoge hakken kreeg ik steeds
beter onder de knie.
Ouder worden – in mijn geval in de betekenis van
moederschap – bracht een korte kentering. Bij de ouderlijke voorbeeldrol past
dat je het allemaal zo’n beetje weet. Of, in ieder geval doet alsóf; bij mij al
snel vooral dat laatste.
Van ouder naar ouder – in de betekenis van meer
verjaardagen gevierd – blijkt een kleine sprong. Jaren terug begon hij al wat
te rinkelen, de wake up call, zodra ze jonger werden dan ik; de serveerster in
het restaurant, de caissière bij de supermarkt. De confrontatie is compleet nu
ze vaak vele jaren jonger blijken dan mijn eigen dochter.
Gesprekken met mijn vriendinnen draaien ineens om
trouwerijen en grootouderschap. Met dat laatste doelen we niet op onze oma’s,
niet eens op onze moeders en vaders, maar op onze eigen generatie. Help! Waar
is het gebleven, het ‘later’ van vroeger, met de belofte van een eindeloos lang
leven? Vroeger duurde een kwartaal een eeuw. Nu ben ik, voor ik het door heb,
alweer aan het oliebollen bakken.
Alleen het bijbehorende gevoel heeft het niet kunnen
bijbenen, want ik geloof niet dat ik me voel zoals ik denk dat ‘oud’ zou moeten
zijn. En daarin ben ik vast niet de enige. In mijn kennissenkring zitten nogal
wat mensen thuis. Met plezier? Nee, volledig ongewild werkloos.
Een vriendin heeft na drie afwijzingen bij dezelfde
lokale gebakswinkel eens voorzichtig geïnformeerd of het misschien met haar
leeftijd te maken heeft. Schoorvoetend – want het mág niet,
leeftijdsdiscriminatie – werd toegegeven dat dit zeker een rol speelde. Dat komt
niet meer automatisch ‘voor de bakker’.
De horizon van 67 is dan ineens weer erg ver weg. Vissen
is leuk, maar vooral tussen de bedrijven door. Wie iedere dag diezelfde snoek
aan de haak slaat, loopt het risico dat hij je begint te herkennen. Een
babbeltje met collega’s is toch beter. Die zeggen hopelijk wat meer terug dan
‘blub’.
Ga jij nog met halfblote benen naar de stad? Daar ben je toch veel te oud voor.
En moet je niet wat vroeger naar bed? Op jouw leeftijd heb je je slaap hard nodig.
Rekenen heb ik nooit zo goed gekund. Gelukkig maar. Door niet voortdurend op je tellen te passen,
vier je de tijd van je leven op ieder moment.
Toegegeven, op mijn tenen loop ik niet meer zo vaak.
Tegenwoordig gebruik ik vooral mijn hakken. Om me schrap te zetten in het zand
tegen het vooroordeel dat 50plussers zijn uitgerangeerd. Gisteren heb ik een nieuw shirt gekocht. Uit de C&A
kindercollectie, voor mezelf, met op de voorkant een grote kattenkop. Weten ze
meteen wat voor vlees ze in de kuip hebben, leeftijdsongebonden.
Now you're talking!
BeantwoordenVerwijderen