maandag 31 oktober 2011

Klok & klepel


Zomertijd, wintertijd. Ik raak altijd een beetje van slag als het weer tijd is om de wijzer een slagje vóór- of achteruit te draaien.

Het heeft jaren geduurd voordat het eindelijk tot me doordrong wanneer we een sprong voorwaarts of juist achterwaarts moeten maken. Met het ezelsbruggetje (voorjaar vooruit, najaar achteruit) is dat nu allemaal onder controle. Maar dat betekent niet dat mijn persoonlijke tijdschema ook meteen goed staat afgesteld.

Het voelt een beetje als jetlag op vaderlandse bodem, dat reizen door de tijd. Wat is het nou helemaal, dat ene uurtje? Vier kwartiertjes. Zestig luttele minuten. En toch raakt mijn ingebouwde klok er volledig van in de war.

Het begon al vanmorgen bij het opstaan. Dat zou extra vroeg moeten gebeuren, toch? Met de klok een uur terug in de tijd. Maar in plaats van vroeger, werd ik juist later wakker dan normaal. Half acht, dus eigenlijk half negen in het oorspronkelijke scenario. Zo laat kom ik zelfs in het weekend, na een laat wijntje op de bank, niet eens uit bed. À la klok en klepel is mijn bioritme volledig de kluts kwijt.

En wat te denken van het gelijkzetten van al die klokken in huis? En niet te vergeten die van de autoradio? Door al dat werk is dat uurtje extra dubbel en dwars gevuld, dus veel wijzer word je er niet van.

De hele dag houd ik het gevoel van achter de feiten aanhollen. Oneerlijk! Ik heb nog recht op genieten van dat extra uur. We gaan gewoon vroeger eten, dan is de avond lekker lang. Fluitend sta ik even later aan het aanrecht, scheef oog op de keukenklok, nog prettig vroeg. Als ik de vaatwasser inruim is dat nog steeds zo. Het lijkt wel of de tijd heeft stilgestaan. Wat denk je? De batterij van de keukenklok is leeg!

dinsdag 25 oktober 2011

Geluk heb je zelf in de hand

Helemaal niets begrijp ik ervan, het geweeklaag om me heen. Mensen die hun baan verliezen. Mensen die de huur of hypotheek niet langer kunnen betalen en het risico lopen op straat te belanden. Werklozen die er maar niet in slagen een leuke baan te vinden. En wat te denken van dat gezeur over de ellenlange wachtlijsten voor medische zorg.



Het leven is één groot succesnummer als je je mailbox maar goed in de gaten houdt. Dagelijks stromen ze binnen, de aantrekkelijke aanbiedingen. Banen in allerlei soorten en maten, in Nederland of in de hele EU. Voor een habbekrats aan geïnvesteerde uren kans op een riant salaris. Dat komt mooi uit, want voor 40% korting kan ik kiezen uit een rijk aanbod aan reizen naar Amerika.
En tussendoor win ik ook nog even die cursus fotografie, met gratis inbegrepen digitale camera van 10,2 megapixels. Ik was zelfs al vergeten dat ik me had aangemeld voor die fantastische prijs.

Mij wordt alles in de schoot geworpen, ik hoef er de deur niet eens voor uit.
Dolblij dat er geen nee-sticker bestaat voor de mailbox. Hoezo gezeur over spam? Ik ben zo blij als blik; met die met accolades versierde berichtjes wordt het leven één groot feest.

Net kwam er weer zo’n prachtig aanbod.
“Onze voorselectie bevestigt dat uw e-mailadres een hele grote winkans bezit en u de auto van uw dromen mag uitkiezen.”
Joechei! Alleen, best lastig welke nou het beste bij me past. De BMW 1-serie, de Audi A3 of de Volkswagen Polo. Veel bedenktijd is er niet, bovendien lijkt het zo ondankbaar als ik niet snel reageer.

Oh ja, deze week kreeg ik ook nog een aanbieding voor een operatieve ingreep. Zelfs drie keer achter elkaar. Het laten verlengen van een lichaamsdeel dat ik niet eens heb. Dat veroorzaakte eventjes wat twijfel. Maar daar moet je niet te lang bij stil blijven staan. Voor die droomauto heb ik nog een weekje om me aan te melden, maar vandaag is mijn winkans het grootst. Opschieten dus. Geluk moet je een handje helpen. Dat heb je zelf in de hand.


dinsdag 18 oktober 2011

Zoek jezelf

Veel make-up gebruik ik niet. Het is verleidelijk om hierbij een ideëel verantwoord standpunt te lanceren over het me niet willen verschuilen achter een masker. Maar de naakte waarheid is dat ik er vooral te ongeduldig voor ben, dat gepiel met die kwastjes.



Bij beter ‘uit de verf’ komen denk ik meer aan de binnenkant. Hoe je overkomt vanuit je eigen ik, zeg maar. Samen met OK-hoofden op een congres doe ik ‘inwendig onderzoek’ naar zelfbeeld, tijdens de stimulerende workshop, getiteld: vergroot je overtuigingskracht. 

Na een staaltje stevige theorie over de werking van ons brein (ter plekke ontleed in prefrontale cortex, amygdala en hippocampus, gelukkig alleen met woorden) is het tijd voor uitdokteren in de praktijk. Hoe kom ik over? Vriend of voorbeeld? Koning of knecht?

De leider neemt het woordje ‘work’ nogal letterlijk en laat de aanwezigen rondlopen om elkaar in te schatten. Puur intuïtief. Tjsa, dat is de kracht van de eerste oogopslag en brengt meteen een sfeertje van saamhorigheid in de groep. Tenslotte dolen we allemaal met dezelfde vraag door de zaal: wie ben ik? Maar als je, zoals ik, in alle rollen zo’n beetje even vaak wordt afgeschilderd, raakt je zelfbeeld juist helemaal getroebleerd. Of wie weet ben ik gewoon een veelzijdig type? ; - )

De tip over ons stemgebruik maakt het allemaal nog verwarrender. Hoe lager onze stem, hoe meer overtuigingskracht. Dat betekent: buik uitzetten voor een grote klankkast. Had ik altijd gedacht dat je beter kan imponeren door je buik in te houden.

Door iemand achter me wordt het vragenrondje benut door het informeren van de waarde van kleding voor je uitstraling. Alleen voor de vorm blik ik even over mijn schouder om bevestigd te zien wat ik eigenlijk al wist. De vragenstelster is de vrouw (correctie: dame) in het peperduur ogende mantelpak. Het antwoord over de combinatie van uiterlijk en je ware kern glijdt langs haar dure designsjaal op de grond. Maar het is wel aan haar vraag te danken dat de workshopleider erop inhaakt met een laatste advies om het beste over te komen: gewoon jezelf blijven.

Nou, dat gaat vast lukken. Alleen… wie dat nu eigenlijk precies is? Dat is een vraag voor het betere buikgevoel.



maandag 17 oktober 2011

IJstijd

Half oktober. Hemelsblauwe lucht en een dagtemperatuur die de 20 graden nog weet te ontstijgen. Zo’n weekenddag die de benaming ‘zóndag’ echt verdient. De lange parkeerfile bij de Oostvaardersplassen illustreert het al: velen willen nog even profiteren van die koesterend warme stralen, die voorlopig de laatste kunnen zijn.




Het natuurgebied tussen Almere en Lelystad nodigt uit tot losbreken. Uit nabije en verre omgeving stromen bezoekers toe om zich even één met de natuur te wanen. Met aan hun camera geschroefde telelenzen van een halve meter lengte, soms achter zich aantrekkend in een golfkarretje, verschansen ze zich in het al wat kalende struikgewas voor het schieten van het steigerende silhouet in stilstaand beeld van een van de vele Konikpaarden. Je moet weten dat dit het ‘oerpaard’ is om er iets bijzonders aan te ontdekken. Of hooguit dat deze dieren in draf hun benen zo sierlijk optillen dat ze van nature de tred van Anky van Grunsven benaderen.

Serieuzer nog de sfeer in de speciale schuilhutten, waar fotofanatici hun lens door gluursleuven schuiven voor een ‘lucky shot’ van een landende lepelaar. In schemer worden stemmen gedempt tot eerbiedig gefluister als in een kerk, maar de religieuze meerwaarde van de natuur lijkt op te lossen zodra iedereen huiswaarts keert met luid geknal van autodeuren en achterkleppen, en startende motoren.

Als de rust is weergekeerd, blijft hij achter. Meneer Bakema, acht uur ’s morgens al op zijn vaste plek in de betonnen bunker. Het imponerend lange objectief in de aanslag, voor het met mitrailleursnelheid vuren op Het Juiste Moment. Geen enkel vluchtschema, maar de stellige overtuiging dat het ieder moment gebeuren kan: het neerstrijken van die zeldzame lichtblauwe schoonheid, de ijsvogel, op die ene tak.

IJsberend in zijn grot, waar geen enkele zonnestraal door de spelonken binnendringt, een zak krentenbollen en een thermoskan koffie als enige gezelschap, geeft Bakema ‘pluk de dag’ een eigen invulling. Brengt een visser na een hele dag dobberstaren nog weleens een emmertje vis mee naar huis, zijn jacht naar de schat eindigt bijna steevast met lege handen. En ik vrees dat het aan de haak slaan van een vrouw ook nog niet is gelukt. Uit solidariteit maak ik ook een plaatje van diezelfde tak.
De enige keer dat ik ooit een ijsvogel in het echt zag, heb ik maar verzwegen; niet eens in levende lijve, maar doodgebeten, tussen de kaken van mijn trotse kater.


woensdag 12 oktober 2011

Circle of life

Als de dag van gisteren herinner ik’m me nog, de ansichtkaart op de mat in mijn nieuwe huis. Het huis van de man met wie ik mijn leven zou gaan delen; dat was de bedoeling.
De dag nadat ik was ingetrokken, ging hij er vandoor.



Nee, geen slecht voorteken, gewoon de werkplicht die nu eenmaal altijd vóór schijnt te gaan.

Het moet voor hem raar geweest zijn, een kaart te sturen naar een ander op dat vertrouwde adres. Ik was vooral benieuwd naar de tekst.
“Ze hebben hier perfecte kroketten.” En “Vergeet je de vuilnisbak niet buiten te zetten donderdag?”
Als ik’t goed heb, was dat het wel zo’n beetje.

Een ontwapenend eerlijke eerste toonzetting. Ik ben niet getrouwd met een rozen- en bonbonromanticus, en een aubade onder het balkon is al helemaal niet te verwachten. Maar ja, hij speelt dan ook geen gitaar. Er zijn gelukkig andere motieven om bij elkaar te blijven.

De rotzooi van het begin is eigenlijk nooit verdwenen. Oké, de verhuisdozen raakten langzamerhand uitgepakt, weer ingepakt, en weer uitgepakt… zo ongeveer. Maar echt netjes werd het nooit. Zijn schuld. De hoop hem ‘net zo gestructureerd als ik’ te maken, is ondertussen weggewaaid. Niet omdat ik er moe van ben geworden, veel meer omdat het me niet meer kan schelen. Mensen groeien naar elkaar toe in de loop der jaren.

Nu is hij weer op werkreis. Toen ik vanmorgen beneden kwam, struikelde ik over twee paar schoenen onderaan te trap (de mijne!). En voor ik de Senseo kon aanzetten, moest ik eerst de opgestapelde vuile vaat van gisteren een beetje opzij schuiven. Kennelijk ben ik ook meegegroeid.

Ansichtkaarten zijn uit. SMSjes zijn de ideale manier om toch, op afstand, contact te houden. Bij de ochtendkoffie piepte er eentje naar binnen.
“Gisteren zalig gegeten in het hotel. Oh ja, vergeet jij niet de groene container buiten te zetten?”

Eigenlijk is er toch weinig veranderd in de loop der jaren.
Is dat de kracht van een relatie met oog voor waar het allemaal om draait?
The circle of life: voedsel en vuilnis!


maandag 3 oktober 2011

Hector

Ze was een geboren dierenactivist. Niet zo eentje die Mac Donalds filialen in de hens stak of honderden nertsen de kou in stuurde die bedoeld waren voor warme winterjas. Nee, ze was meer het type dierenredder.


Lag er in het metrostation een duif gewond, dan joeg ze haar collega’s de schrik op het lijf door het luid koerende slachtoffer mee te nemenbnaar kantoor. Menig jonge merel redde ze na een mislukte luchtdoop uit de klauwen van de kat. En in de vluchtstrook zag ze een prima noodstop voor het oppikken van een klapwiekende meeuw uit de middenberm.

Bij de dierenopvang kenden ze haar al. Eigenlijk was ze een soort verlengstuk.

Toen ze op een zomeravond met drie dampende plastic zakjes van de Chinees over het viaduct naar huis reed, dook er naast haar auto een luid blaffende hond op. Met de snelweg onder zich overzag haar betrokken blik direct de situatie, zeker na de treurige reportage over uitpuilende dierenasiels. Mensen waren béésten!

Zonder aarzeling zwenkte ze de weg af, over het grintpad naar een boerderij. Weinig woorden waren nodig. Boer en boerin snapten direct de ernst van de zaak. Gedrieën keken ze tevreden hoe de hond lawaaiig stond te slobberen uit de plastic waterbak die hem was voorgezet. Wie weet hoe lang hij al in paniek had lopen rennen, de stakker.

GSM-gerinkel. Haar vriend, die belde waar ze bleef, wist ze in een paar seconden het zwijgen op te leggen. Er waren nu wel belangrijkere dingen dan koud geworden bami.
Overleg met het boerenpaar over vervolgstappen.

Op de achtergrond kwam een bromgeluid steeds dichterbij. Een man met klompen op een Puch, zijn gezicht omlijst door zo’n ouderwetse witte pothelm.
“Hector!”
Als een hazewindhond schoot het dier overeind, met één poot struikelend over de waterbak.
“Hij gaat niet meer helemaal mee naar m’n schapen, daarvoor is-e te oud.”
Een opgestoken hand als groet en weg was hij.
Samen met z’n trouwe hond.