donderdag 26 juli 2012

Crazy horses



Vroeger, toen was alles beter. Dát zinnetje, is het begin van verval. Wie nog bruisend midden in het leven staat, wil toch zeker alleen maar met zevenmijlslaarzen vooruit! Anders zaten we nog steeds met z’n allen in die grot, gekleed in berenvel.

“Zet uit die herrie,” schreeuwde mijn moeder vroeger als ik net lekker op de bank zat te genieten van Toppop. Eén uurtje per week. Crazy Horses van die o zo Amerikaanse Osmond Brothers.
Vooral het ‘ahwoe ahwoe’ van de elektrische gitaar in het refrein vond ik prachtig en zij verschrikkelijk. “Zachter!” klonk haar commando, en ze verscheen om de hoek van de deur gekleed in een schort en met afwassop aan de handen.




De grootste vooruitgang van de laatste decennia is volgens mij vooral het vervagen van die kloof tussen de generaties. Wij, moderne middelbare mensen van nu, zijn toch zeker met onze tijd meegegaan? Niks geen autoritair machtsvertoon, maar lekker meepraten met de jeugdigen na ons, vooral op gelijkwaardig niveau. En een schort met sophanden is er zeker niet meer bij.

Bijblijven is eigenlijk helemaal zo moeilijk niet. Als je maar wilt, dan gaat het spelenderwijs.
Wie kent er niet ‘Draw Something’? Iets uitbeelden via  een tekening, waarbij een ander moet raden welk woord het is. Het enige wat je nodig hebt, is je mobiele telefoon, en je zo’n beetje hele wereld is je speelveld.



Onbegrensde mogelijkheden! En toch, starend naar het schermpje van de smartphone, komen er herinneringen boven aan galgje of zeeslag, tegenover elkaar aan tafel, blaadje papier, rechtopstaande deksel van een spelletjesdoos er tussenin, potje thee en chocolade onder handbereik en lachen maar. Tekenen op afstand is eigenlijk best wel eh... afstandelijk.


Nee dan Wordfeud! Lekker puzzelen met letters op de slimme telefoon. Ook hier weer een keur aan medespelers, zelfs uit verschillende landen, dat maakt de woordkeuze ook lekker internationaal.
Ik durf het bijna niet te zeggen, maar eigenlijk vind ik het niet half zo leuk als scrabble. Daarover kon je tenminste nog lekker ter plekke bekvechten, en met de stenen gooien als je het niet eens werd over de werkelijke woordwaarde.

En nou is er weer wat nieuws. Song Pop, een muziekquiz voor de mobiel. Vijf liedjes luisteren per ronde en zo snel mogelijk de juiste titel of artiest in het multiple choice rijtje uitkiezen.
Toekomstmuziek? Wat mij betreft absoluut. Op muziekgebied ben ik sterk als een paard, want ik ken mijn klassieken. Ahwoe ahwoe!









maandag 16 juli 2012

Ik lach omdat ik dan niet hoef te huilen


Er zijn van die ontmoetingen met mensen die nagalmen in je hoofd. Zelfs jaren later, als je ze al een beetje vergeten bent, komen ze ineens weer bovendrijven.

Zo’n ervaring had ik laatst, op zo’n zeldzaam moment van niet-weten-wat-te-doen, opgevuld met gezap. Het magere meisje op de beeldbuis hield mijn ogen net wat langer vast en mijn doorklikduim in bedwang. Vooral omdat ze me deed denken aan die ándere jonge vrouw van alweer een flinke tijd terug.

Ze leken dubbelgangers. Van die typische ballerina’s, lange benen, sierlijke armen, strak staartje en haar uit het gezicht waardoor hun magere, ingevallen wangen nog meer werden geaccentueerd.
Ook hun levensverhalen hadden grote overlap. Angst om te eten, angst voor de calorieën.
Zo magnetisch als ik in het tv-verhaal werd getrokken, zo gemakkelijk fladderen mijn gedachten weer weg. Terug naar het contact met dat meisje van toen. Haar droom om balletdanseres te worden, was nooit waar gemaakt. Haar droom om slank te blijven wel. Ze had nog steeds een frêle figuurtje, maar qua levenservaring iets meer gewicht in de schaal.

Ze vertelde hoe haar ouders haar hadden gedwongen om te eten. Met straffen en dwingelandij. Bijna met een trechter op haar keel. Tijdens de verplichte therapie had ze voor het eerst over anorexia nervosa gehoord. Hoe verschrikkelijk ze haar opname ook vond, er was één lichtpuntje: haar ouders hielden kennelijk genoeg van haar om bezorgd te zijn. Met die gedachte in het hoofd vocht ze zich moeizaam terug. Stap voor stap, hap voor hap.
Maar toen ze eindelijk weer ‘vrij’ mocht, waren er geen blije gezichten thuis. Geen bossen bloemen en geen koesterende armen om haar heen. Er werd alleen van haar verwacht dat ze normáál zou doen, weer passen in het keurslijf dat haar ouders voor haar hadden bedacht.

De voortdurende glimlach op haar gezicht kon ik maar moeilijk snappen. Zo vrolijk was het toch allemaal niet. Er was even een fractie van aarzeling geweest toen ik mijn vraag had gesteld. Nog vóór het antwoord had ze zich weer onder controle. “Als ik lach… dan hoef ik niet te huilen.”

Mijn ogen focussen weer even op het tv-meisje. Haar gezicht in lachstand, maar haar ogen staan star en de pretlichtjes ontbreken. Ze heeft nog een lange weg te gaan. Van lachen naar eindelijk mogen huilen… dat ligt pas écht zwaar op de maag.




vrijdag 13 juli 2012

Kletsmajoors



De supermarkt, dat was vroeger een sociaal gebeuren.
In de tijd dat er nog geen internet was (hoe dééd men dat?) stonden de winkelbezoekers urenlang te turen op het prikbord naast de toonbank. Zo’n zachtboardplaat, hangend aan roestige schroeven, waar op het laatst zoveel gaten in zaten dat geen punaise meer hield. Met al die gevallen briefjes was speurneuzen naar tweedehands driewielers vaak meer een zoektocht op de grond.

Maar het ging vooral om het intermenselijk contact. Geen idee of de huisvrouwen van destijds afspraken dat ze op een bepaalde tijd boodschappen zouden doen. Wie weet niet eens, want er waren er genoeg en je kwam altijd wel een bekende tegen voor uitgebreide babbelarij. En geen boos gejakker met duwende karretjes tegen je billen als je weer eens in de weg stond in het gangpad. Ten eerste waren er niets eens karretjes maar mandjes, want in het groot inkopen deed niemand. Ten tweede had er nog niemand haast.

Wat een sprong naar de huidige tijd. Regelmatig komen de Albert-bestelautootjes en Appie-brommers hier de straat inscheuren. Moderne appartementengebouwen hebben zelfs een koel- en vriesinstallatie naast de brievenbus waar de duurbetaalde boodschappenjongen zijn bestelling volgens de HACCP-normen kan afleveren. Snel en efficiënt, maar wat een koud gebeuren eigenlijk. En dan ’s avonds na ontdooien en microwaven snel nog even de broodnodige sociale contacten via Twitter en Facebook.



Toch bestaat het nog steeds, die ouderwetse aanpak van rustig aan dan breekt het lijntje niet. In de bejaardenhuizen. Als je zelfs niet meer met rollator en scootmobiel de deur uit kan, is er nu de indoorbuurtsuper in miniformaat. Het lijkt een beetje op winkeltje spelen, een banaan voor twee dubbeltjes. Ik ben bijna geneigd in mijn zakken te voelen naar plastic muntjes. Een zakje dropjes van 25 gram. Voor de kleinkinderen natuurlijk? “Nou, de mensen lusten er zelf ook wel pap van,” vertelt de winkeljuffrouw met gulle lach. Haar toonbank van bordkarton op wielen wordt aan het einde van de winkelopening – van tien tot kwart over elf – naar binnengerold en het rolluik gaat weer naar beneden.

In die vijf kwartier gaan het inslaan van de dagelijkse inkopen en het uitwisselen van wetenswaardigheden hand in hand. Over vroeger en de kinderen. Maar ook over dat de klanten eigenlijk niks mogen hebben, maar toch lekker stiekem wat lekkers komen kopen.
Het favoriete artikel? Jan Hagel. Oh ja, en natuurlijk Kletsmajoors! 


zondag 1 juli 2012

‘Onze’ ruimtevaarder is terug. Proost!




Je hebt van die mannen die met kop en schouders boven zo’n beetje iedereen uitsteken. Vooral in hun eigen hoofd. Voor hun belangrijke baan moeten ze verre reizen maken, en de wetenschap van zoveel mensen onder zich te hebben is een zware verantwoordelijke druk. Eentje die ze overigens maar al te graag dragen, want daardoor stijg je automatisch ook in je sociale leven tot ongekende hoogte. In hun vrije tijd zijn ze ook al zo bijzonder in de weer. In één etmaal rijden ze zomaar naar Zuid-Spanje en reken maar dat ze in vliegende vaart over de snelweg scheuren.

Zelfverzekerd, aantrekkelijk en ook nog eens rijk. Volgens de biologische wetten zouden zulke alfamannen een bijna magnetische aantrekkingskracht hebben op de vrouwen, maar mijn sonarsysteem raakt alleen maar verstoord door zulke machotypes. Lastig in de omgang en doodsbang om overtroffen te worden door een al even irritante concurrent.

Gelukkig is er af en toe ook aangenaam tegenwicht van al dat opgeklopte gedoe. Mannen die niks zweverigs hebben in hun karakter. Mannen die toch tot behoorlijke hoogte zijn gestegen, maar vooral heel erg down to earth zijn gebleven. Er is er zelfs eentje die er voor mij met kop en schouders bovenuit springt. Zelfs the sky is niet the limit voor zijn toch best bijzondere beroep, de personificatie van science fiction in real life.

Ik heb het natuurlijk over onze ´eigen´ astronaut, die zichzelf liever ruimtevaarder noemt: André Kuipers. Op de dag dat een groot gedeelte van de wereld in gespannen afwachting de adem inhield voor de afloop Spanje- Italië landde hij keurig op de middenstip in de steppe van Kazachstan.
Met 27.000 kilometer per uur de dampkring binnen suizend, tientallen wetenschappelijke experimenten op extreem grote hoogte achter de rug en een half jaar lang op toch best verre zakenreis.

En wat waren zijn eerste woorden toen het koepeltje van zijn Sojoez-capsule werd opgelicht?
“Hoi schat, ik ben d’r weer”. Met zo´n gulle glimlach dat ik op het puntje van mijn stoel zat te wachten of die tweede vraag – die of een bepaalde borrel koud stond – zou volgen. Die bleef uit. Waarschijnlijk is jonge jenever niet het beste drankje als je zes maanden bijna gewichtsloos door de ruimte hebt gezweefd. Maar wie zo nuchter op aarde landt, is wat mij betreft een echte zwaargewicht. Laat ons daarop proosten.