Posts tonen met het label Rollator. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Rollator. Alle posts tonen

zondag 23 februari 2014

Hollen… eh rollen naar de eindstreep



Rijden, rijden in een wagentje,
oh, wat is het leven fijn.
Want ja, voor zelf lopen,
ben je nog een beetje klein.

Dan je eerste pasjes leren.
Voor de mensheid niet bijzonder,
maar voor jou een superstap.
Op je eigen benen balanceren,
wat een wonder!
En je klimt al zelf de trap.

De wereld, die ligt voor je open,
en je bent niet eens verbaasd.
Want wie eenmaal zelf kan lopen,
krijgt ineens gigantisch haast.




Bergen, dalen, vergezichten
fietsen tegen sterke wind
volle tassen aan het stuur
voor- en achterop een kind
geen moeheid en geen slijten
met grijze haren naar die steile top
ook al moet je jezelf verbijten
energie kan toch niet op?

Altijd en eeuwig in the run,
en wat is het snel gegaan.
Time flies when you’re having fun
nooit tijd om daarbij stil te staan.

Het tempo houdt je in de greep.
Passen op de plaats zijn pas voor later.
Maar hollend naar de eindstreep?
Dat wordt misschien wel de rollator.




Relaxed rollen, dat is vlug genoeg.
Tijd om te genieten van wat er is geweest.
Rennend bereik je het einde veel te vroeg,
tot de finale hopelijk nog wel jong van geest.

Regelmatig raken we verrast,
leven loopt vaak anders dan we dachten.
Maar één ding dat staat vast:
de finish? Die mag nog even wachten!









vrijdag 13 juli 2012

Kletsmajoors



De supermarkt, dat was vroeger een sociaal gebeuren.
In de tijd dat er nog geen internet was (hoe dééd men dat?) stonden de winkelbezoekers urenlang te turen op het prikbord naast de toonbank. Zo’n zachtboardplaat, hangend aan roestige schroeven, waar op het laatst zoveel gaten in zaten dat geen punaise meer hield. Met al die gevallen briefjes was speurneuzen naar tweedehands driewielers vaak meer een zoektocht op de grond.

Maar het ging vooral om het intermenselijk contact. Geen idee of de huisvrouwen van destijds afspraken dat ze op een bepaalde tijd boodschappen zouden doen. Wie weet niet eens, want er waren er genoeg en je kwam altijd wel een bekende tegen voor uitgebreide babbelarij. En geen boos gejakker met duwende karretjes tegen je billen als je weer eens in de weg stond in het gangpad. Ten eerste waren er niets eens karretjes maar mandjes, want in het groot inkopen deed niemand. Ten tweede had er nog niemand haast.

Wat een sprong naar de huidige tijd. Regelmatig komen de Albert-bestelautootjes en Appie-brommers hier de straat inscheuren. Moderne appartementengebouwen hebben zelfs een koel- en vriesinstallatie naast de brievenbus waar de duurbetaalde boodschappenjongen zijn bestelling volgens de HACCP-normen kan afleveren. Snel en efficiënt, maar wat een koud gebeuren eigenlijk. En dan ’s avonds na ontdooien en microwaven snel nog even de broodnodige sociale contacten via Twitter en Facebook.



Toch bestaat het nog steeds, die ouderwetse aanpak van rustig aan dan breekt het lijntje niet. In de bejaardenhuizen. Als je zelfs niet meer met rollator en scootmobiel de deur uit kan, is er nu de indoorbuurtsuper in miniformaat. Het lijkt een beetje op winkeltje spelen, een banaan voor twee dubbeltjes. Ik ben bijna geneigd in mijn zakken te voelen naar plastic muntjes. Een zakje dropjes van 25 gram. Voor de kleinkinderen natuurlijk? “Nou, de mensen lusten er zelf ook wel pap van,” vertelt de winkeljuffrouw met gulle lach. Haar toonbank van bordkarton op wielen wordt aan het einde van de winkelopening – van tien tot kwart over elf – naar binnengerold en het rolluik gaat weer naar beneden.

In die vijf kwartier gaan het inslaan van de dagelijkse inkopen en het uitwisselen van wetenswaardigheden hand in hand. Over vroeger en de kinderen. Maar ook over dat de klanten eigenlijk niks mogen hebben, maar toch lekker stiekem wat lekkers komen kopen.
Het favoriete artikel? Jan Hagel. Oh ja, en natuurlijk Kletsmajoors! 


woensdag 18 januari 2012

Rennen achter rollator? Lijfsbehoud!

Het leven is kinderlijk eenvoudig. Als je eenmaal je veters kunt strikken, kan er weinig meer mis. Regels en richtlijnen voor houvast, zelfs voor de kleren die je draagt. Volgens een recent Brits onderzoek onder 2.000 vrouwen tussen de 18 en 65, kan de bikini niet meer na je veertigste. De houdbaarheidsgrens voor de minirok ligt zelfs nog lager, op 35.


Lekker dan! Ben je net in een levensfase belandt dat je iets meer financiële armslag hebt oom voor jezelf eens wat leuks te kopen, mag je het allemaal niet meer aan.

Getuigt het van een recalcitrant karakter dat ik kledingcodes zoveel mogelijk probeer te negeren? Oké, bij officiële bijeenkomsten als huwelijk of begrafenis respecteer je de geldende normen. En er was ook geen ruimte voor eigen kledingkeuze bij mijn eerste werkgever waar ‘dress to impress’ niets meer om het lijf had dan vrouwen in een mannenpak. Maar ik bleef schrikken van mijn spiegelbeeld in het grijsgetinte glas van de toiletruimte.

In het leven van alledag draag ik liefst wat lekker zit. Dan staat het meestal als vanzelf ook goed.
“Het is leuk. Voor jou dan,” klinkt het nogal eens. 
Die laatste drie woordjes maken me een beetje onzeker, vooral voor de toekomst. Want wie garandeert me dat ik niet ga verzanden in die golf van beige, bruin, zwart (of een onbestemd mengsel van dat gedekte kleurenpalet) in het bejaardenhuis? Pardon: woonvoorziening voor senioren.

Maar ze zijn ook een extra stimulans tot onderscheiden. In mijn gedroomde toekomstperspectief ben ik een oma met hennahaar, rennend achter een rollator (knalroze, als het even kan) met bloemen rond het stuur. Op mijn MP3-speler klinken Shaffy en Sinatra. ‘Laat me’ en ‘my way’, voor de buitenlandse medewerkers die mijn moerstaal niet verstaan.
Zolang ik me maar goed vasthoud aan de handgrepen, kunnen die stilettohakken ook nog wel. Horen ze me tenminste aankomen in de gang, wat botsingen voorkomt. En zo ziet de verpleging in één oogopslag wie ze voor zich hebben en dat maakt de kans op verwisseling van pillen minimaal.

De allerbeste reden om kledingcodes te ontwijken heet: lijfsbehoud.