Posts tonen met het label bejaardenhuis. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bejaardenhuis. Alle posts tonen

dinsdag 30 juli 2013

Een lange levensweg

“Binnen!”
Haar stem vanachter de dichte deur klinkt opvallend monter. De rijzige gestalte in de fauteuil voor het raam past er perfect bij. De, ook al stevige, handdruk komt vanonder een kleurrijke omslagdoek. “Zelf gehaakt.” Zelfverzekerd neemt ze direct het heft in handen. De rode draad van haar overtuiging is in de loop van haar leven steeds meer gebaseerd geraakt op drie boeddhistische waarheden. Onthechting. Mededogen met de misdeelden. Aanvaarding van het levenslot. Kortweg weer te geven als OMA. “In hoofdletters!” 

Die kapitalen onderstrepen de krachtige wijze waarop ze haar leven heeft geleefd.
Na het overlijden van haar man bezocht ze regelmatig de begraafplaats. In haar scootmobiel. Op een middag ging het mis. Ze verloor haar evenwicht en belandde in een brede sloot. Met haar been geklemd tussen accu’s en stuurkolom maakte paniek plaats voor berusting, en het besef dat dit het einde was.
En toen was daar die wielrenner, die zijn racefiets in het gras gooide en naast haar sprong om haar hoofd boven water te houden. En de buschauffeur die vanaf zijn hoge zitplaats een ambulance belde. En de dokter, die adviseerde veel rust te houden met haar, gelukkig alleen gekneusde, been.
Maar hij zei méér. “U hebt geluk gehad. Het was duidelijk uw tijd nog niet. U hebt nog een taak te vervullen.” Wat spottend had ze geluisterd. Hoe kon een weduwe van bijna 80, met beide kinderen allang zelfstandig, nog een taak hebben?

Terwijl de woorden van de arts begonnen te vervagen, boekte ze een vakantiereisje op een schip. Een week lang genieten van voorbij glijdende vergezichten. Toen was er, bij het afscheid, die flard van een gesprek tussen een verzorgster en een oude man die er tegenop zag naar huis te gaan. Terug naar de eenzaamheid die nu al tien jaar duurde. Ze aarzelde slechts één moment, en nodigde hem uit voor koffie bij haar thuis. Het werd een LAT-relatie van zeven jaar, die duurde tot zijn kinderen kwamen vertellen dat hij ’s nachts een hartstilstand had gehad. Hij was toen 87 jaar.

De blijdschap over die mooie toegift, en het besef dat er inderdaad nog een belangrijke opdracht te vervullen was, overstemt het verdriet: “Een eenzaam mens opvangen. Ik heb er nooit spijt van gehad.”

Eigenlijk al half vertrekkend, vraag ik het terloops. Of ze het naar haar zin heeft, in dit zorgcentrum. Haar adem stokt en woordeloos gebaart ze me dat ik haar iets moet aanreiken. Een verstild portretje in zwart, wit en grijs. Een vrouw en een meisje. De wijze waarop ze, zij aan zij, strak in de lens blikken, vertelt zwijgend een eigen verhaal. De tranen in haar ogen zeggen de rest.

Op de Afsluitdijk, terug naar huis, maken haar afscheidswoorden mijn zicht even wat minder scherp. “Ze zijn hier lief voor mij, dat ben ik niet gewend.”

Dus zelfs na dik 80 jaar zijn zulke sporen nog niet uitgewist? De sterkte van iemands karakter blijkt in de meest moeilijke omstandigheden. Ik heb nog een lange weg te gaan.


maandag 10 juni 2013

Wonen in het kippenhok





Geen plek ter wereld waar je je zo thuis voelt als… thuis. Tenminste, als het goed is. Maar wat als je de trap niet meer op durft? Of zelfs niet meer goed uit de voeten kunt op de begane grond? Je boodschappen niet meer kunt doen of laat staan een potje voor jezelf kunt bereiden? Nou, dan komt toch zeker de Toverfee van de Thuiszorg? Jaja… sprookjes!


Wie wil het nog? Wonen in een bedompt gebouw met grijs gewolkt linoleum op de vloer, lange gangen die ruiken naar te gare bloemkool die wordt rondgebracht in rammelkarren? Goed nieuws, zulke bejaardenhuizen zijn een uitstervend soort. Rusthuizen zijn toch zeker niet meer van deze tijd? Ook mensen op leeftijd moeten zoveel mogelijk in beweging blijven. Want we weten het toch allemaal: rust roest.
Een beetje seniorencentrum van nu bruist van de creatieve en culturele activiteiten. Wel bepalen steeds meer rollators en scootmobiels in zo’n woongemeenschap voor ouderen het straatbeeld, natuurlijk overdekt, want anders vatten de bewoners kou. Die beschutting lijkt te gaan verdwijnen.

We waren op de goede weg, begrepen best dat ook ouderen graag zelf willen bepalen hoe ze hun leven leven. Juist ouderen, de mensen met de meeste levenservaring. Logisch toch?
Dus werd er ‘levensloopbestendig’ gebouwd. Gelijkvloerse woningen, of anders met een solide traplift. Huizen zonder drempels, met brede deuren en ruime hallen om voldoende draaicirkel te bieden voor wie in een rolstoel belandt.
En niet te vergeten de solide ondersteuning door professionele zorgverleners. Iemand die de scepter zwaait, en vooral de zwabber laat wapperen, in het huishouden, liefst ook onder de bank. Iemand die je een handje helpt onder de douche. En natuurlijk alles precies op de manier waarop de oudere dat graag wil. Zorg vanuit het cliëntperspectief!

In zo’n context leek het besluit van onze heren en dames politici om het fenomeen ‘bejaardenhuis’ een zachte dood te laten sterven zo zorgwekkend niet.
Scheiden van wonen en zorg, weer eens wat anders dan een scheiding van tafel en bed. Simpel gezegd: lekker in je eigen vertrouwde huis blijven wonen en de zorg inkopen die jijzelf nodig acht.
Alleen wie er extreem slecht aan toe is (in jargon: zorgzwaartepakket 3 of 4) en zeer intensieve zorg en begeleiding nodig heeft, dag en nacht, komt nog in aanmerking voor zo’n centrum voor ouderen. De bofkonten die er wat beter aan toe zijn, houden lekker de regie over hun eigen leven. Klinkt goed, maar als er nauwelijks nog spelers overblijven om de door jou bedachte scènes vorm te geven, wat is dan nog de lol?

Net nu er steeds meer ouderen komen (ook doordat we met z’n allen steeds langer blijven leven) worden de mensen die de gedachte van ‘extramurale’ zorg buiten de muren van het zorgcentrum in praktijk kunnen brengen, massaal ontslagen

Ze leefden nog lang en gelukkig? Dat wordt zo steeds meer een sprookje. Eentje met een nare nasmaak, zo’n beetje als te lang gekookte laffe lof. In Afrika krijgt men minstens tien kinderen om verzekerd te zijn van een goed verzorgde oude dag. Ik ga alvast eens informeren wat mijn dochter later voor mij kan betekenen. Al kan ik maar bij haar in het kippenhok. 


vrijdag 13 juli 2012

Kletsmajoors



De supermarkt, dat was vroeger een sociaal gebeuren.
In de tijd dat er nog geen internet was (hoe dééd men dat?) stonden de winkelbezoekers urenlang te turen op het prikbord naast de toonbank. Zo’n zachtboardplaat, hangend aan roestige schroeven, waar op het laatst zoveel gaten in zaten dat geen punaise meer hield. Met al die gevallen briefjes was speurneuzen naar tweedehands driewielers vaak meer een zoektocht op de grond.

Maar het ging vooral om het intermenselijk contact. Geen idee of de huisvrouwen van destijds afspraken dat ze op een bepaalde tijd boodschappen zouden doen. Wie weet niet eens, want er waren er genoeg en je kwam altijd wel een bekende tegen voor uitgebreide babbelarij. En geen boos gejakker met duwende karretjes tegen je billen als je weer eens in de weg stond in het gangpad. Ten eerste waren er niets eens karretjes maar mandjes, want in het groot inkopen deed niemand. Ten tweede had er nog niemand haast.

Wat een sprong naar de huidige tijd. Regelmatig komen de Albert-bestelautootjes en Appie-brommers hier de straat inscheuren. Moderne appartementengebouwen hebben zelfs een koel- en vriesinstallatie naast de brievenbus waar de duurbetaalde boodschappenjongen zijn bestelling volgens de HACCP-normen kan afleveren. Snel en efficiënt, maar wat een koud gebeuren eigenlijk. En dan ’s avonds na ontdooien en microwaven snel nog even de broodnodige sociale contacten via Twitter en Facebook.



Toch bestaat het nog steeds, die ouderwetse aanpak van rustig aan dan breekt het lijntje niet. In de bejaardenhuizen. Als je zelfs niet meer met rollator en scootmobiel de deur uit kan, is er nu de indoorbuurtsuper in miniformaat. Het lijkt een beetje op winkeltje spelen, een banaan voor twee dubbeltjes. Ik ben bijna geneigd in mijn zakken te voelen naar plastic muntjes. Een zakje dropjes van 25 gram. Voor de kleinkinderen natuurlijk? “Nou, de mensen lusten er zelf ook wel pap van,” vertelt de winkeljuffrouw met gulle lach. Haar toonbank van bordkarton op wielen wordt aan het einde van de winkelopening – van tien tot kwart over elf – naar binnengerold en het rolluik gaat weer naar beneden.

In die vijf kwartier gaan het inslaan van de dagelijkse inkopen en het uitwisselen van wetenswaardigheden hand in hand. Over vroeger en de kinderen. Maar ook over dat de klanten eigenlijk niks mogen hebben, maar toch lekker stiekem wat lekkers komen kopen.
Het favoriete artikel? Jan Hagel. Oh ja, en natuurlijk Kletsmajoors!