zondag 15 november 2015

Spoken? Die liggen niet onder bedden!

Als je ouder wordt (in de betekenis van vader of moeder van een kind) ben je best vaak bezig om angsten weg te toveren. Nee, er ligt geen draak onder het bed. Tuurlijk mag er een lichtje aan als je gaat slapen. Spoken bestaan niet. Hondje bijt niet, hoor. Aai maar voorzichtig over zijn kop. Nee, het water is niet diep. Geef mama maar een handje.

In de loop der jaren begint die balans te kantelen. Nee, ik fiets niet alleen door het donkere park. Tuurlijk heb ik het profiel van die couchsurfer goed gecheckt. Safe type. Nee, er gebeurt niets in het Centraal Station rond middernacht. Dan lopen er zoveel mensen rond in Amsterdam, dat is veilig. Ik SMS je wel als ik weer thuis ben.

Elkaar gerust stellen helpt bij wat nu eenmaal het normale ‘bedrijfsrisico’ van het leven is.
Dat voelde anders bij het berichtje dat ik gisterenavond laat kreeg. “Ik ben best een beetje bang om morgen naar het werk te gaan, door de Schipholtunnel heen. Dé plek om een terroristische aanslag te plegen. Dan heb je én veel mensen én je legt het internationale vliegverkeer plat. Maar ja, om nu je leven stil te zetten voor die arseholes, dat is ook geen doen!”


De zichzelf geruststellende veiligheidsmarge van mijn stoere dochter liet me even glimlachen. Maar ik heb nooit eerder geweten dat ons dak ’s nachts zo hard kraken kon. Of stormt het misschien harder dan normaal?



(van angst naar beter)

zaterdag 14 november 2015




De wereld verknipt!

Meppel maakte zich op voor Sint-intocht.

Dark in the glow



We gaan naar Glow. Voor’t eerst. Al zoveel enthousiaste verhalen gehoord over de spectaculaire lichtshow die de stad waar Philips groot is gegroeid, jaarlijks in lichterlaaie zet. Op een veilige manier.

Onrust op het station van de stad van Zoete Lieve Gerritje, na een korte tussenstop voor zo’n echte Bossche Bol. De trein naar Eindhoven rijdt niet, vanwege aanrijding met ‘een persoon’. Dat schept duidelijkheid. En doordouwers. Bijna automatisch worden we in de omwegtrein via Tilburg geperst. Pas dan denk ik aan vrijdag de dertiende, en het leven dat geëindigd is. Regen tegen de ruiten, een beeld dat langzaam wordt uitgewist door de condens van dampende lijven in klamme jassen.

In Eindhoven stort het ook. Glow kan nog even wachten. Op koffie met brownie, in twee rieten schommelmandjes, hangend aan zo’n metalen frame, stabiel … waarmee ik finaal achteroversla. “Dat moet niet kunnen!” roep de jongen die vanachter de bar aan komt rennen, geschrokken. Zelf ben ik vooral ondersteboven van verbazing. Niet door de ruit gevallen en alles doet het nog. Dus, op naar het gedrang. Dit maal langs fluorescerende fata morgana’s, creatieve kroonluchters van verknipte plastic waterflesjes, en een prachtig paleis, opgetrokken uit duizenden lampjes in allerlei kleuren. Je zou de tijd vergeten.

Maar de terugtrein wacht niet. Of toch? Het is verdacht druk in de stationshal. Big Sister van de omroepinstallatie is geen fan van articulatie, maar de grote lijn van haar woordenbrij is helder: geen treinverkeer! Personen op het spoor! Alweer? De alarmerende drieklanken vallen op z’n plek. Om de tijd te doden nemen we een grote zak patat. Mét. Smaakt toch een beetje naar vrijdag de dertiende.


Maar de vertraging valt mee, en er zijn nog zitplaatsen ook. 
En dan begint het omringende geroezemoes de alarm alerts van onze smartphones te overstemmen. Het snel oplopend aantal doden en gewonden wordt fluisterend gedeeld. Gestructureerd denken lukt niet meer zo goed. Is God vertrokken uit Frankrijk? Verjaagd door bommengordeldragers die nu denken ook de hemel te kunnen bestormen? Jean-Paul Sartre, de Franse filosoof, heeft het ooit voorspeld: “De hel, dat zijn de anderen.” 
De duisternis van deze vrijdag de dertiende, op de locatie die ook wel de Lichtstad wordt genoemd, daar kan geen enkele glow in the dark tegenop.





zaterdag 10 oktober 2015

Oorlog in mijn hoofd

Ook al ben ik dan nu misschien het verst...

het is al heel lang oorlog in mijn hoofd,
in mijn oren klinken knallen tien keer harder,
ver weg van huis voel ik me nog verwarder,
heb ik voor niks in vrede op aard geloofd?

Maar het is ook nog geen kerst…



 http://nos.nl/artikel/2062272-noodopvang-woerden-bestormd.html

vrijdag 9 oktober 2015

Het binnenste kind




Wees lief voor het kind dat in je leeft,
met nu alleen een laagje eromheen,
grotemensengedoe dat aan je kleeft,
rondom dat kind dat nooit verdween.

(hopelijk ; - )





dinsdag 6 oktober 2015

Leuker kunnen we het niet maken



De laatste tijd zit ik meestal maar wat weg te dromen bij het journaal. Iedere dag hetzelfde liedje. Vluchtelingen per boot, vluchtelingen per trein. Gisterenavond was er ineens dat shot waarbij ik zo hard wakker schrok dat de senseo bijna over mijn mokrand stroomde. De tent van Circus Renz werd weggehaald. Belastingdienst, wat maak je me nou? Veel gekker moet het niet worden!

Onze nationale trots heeft een extra warm plekje in mijn hart. Zo’n kwarteeuw geleden, in het dorp waar nooit iets gebeurde, stond-ie ineens bijna in de achtertuin. De knalrode tent van Circus Renz. Kamelen stampten door het boerse gras, en ’s nachts werden we wakker gebruld door twee leeuwen.

Ben ik daarom zo verontwaardigd dat nu de thuisbasis is ontvreemd? Een circus zonder tent is als een bij zonder angel. Eerlijk is eerlijk, eigenlijk houd ik het ook wel voor gezien, dat gespring met die paardjes over de pisterand, die clown die altijd struikelt over zijn eigen voeten (trek dan ook eens normale schoenen aan!) en dat gehang daar bovenin die trapeze.

Halverwege de dag dringt plotsklaps de diepere bedoeling tot me door. Die tent wordt niet zomaar opgeslagen tussen alle financiële dossiers. Welnee, die majestueuze tent krijgt een tweede bestemming. Waar kerken, garages, kantoorgebouwen en aaneengeschakelde containers goed genoeg zijn, is dit zeker een solide oplossing: tot de nok vullen met vluchtelingen die circustent.

Maar…niks voor niks. Wie zo nodig in Nederland wil komen, kan het beste maar meteen goed integreren en zich inzetten voor de maatschappij. Onderweg hebben die asielzoekers al aardig kunnen trainen. Als evenwichtskunstenaar, balancerend op het slappe koord van hun bestaan. Een vrije val naar een onzekere toekomst, uiteraard zonder vangnet. Levende kanonskogel. Slangenmens. Dat moet wel, met die volle schepen en vrachtwagens.


Was er ook niet iets gaande met een lijst van dieren die binnenkort niet meer in Nederlandse circussen mogen optreden? Olifanten, nijlpaarden, giraffes, tijgers, leeuwen? Hun welzijn, gezondheid en natuurlijk gedrag komt in het circus lelijk in de knel.
Het duurde even, maar nu vallen alle puzzelstukjes op hun plaats. Het inzicht wie de ‘mysterieuze sponsor’ is, maakt het plaatje compleet. Nog zo’n nationale trots in zwaar water, Vroom en Dreesmann. De naam van hun actie spreekt voor zich. Prijzencircus!

Hondjes die door een brandende hoepel springen, dat wil toch ook niemand meer? Dat kan vele malen verrassender. En zeg nou zelf, jezelf nuttig voelen is een heel belangrijke dimensie van levensgeluk. In die circustent stoten die asielzoekers linea recta door naar de nok van de Maslow-piramide: zelfverwerkelijking.

Clown, nog zo’n mooie uitdaging. Masker op en weg met die tranen. Oké, eentje mag er blijven. Ik weet het zeker, het gaat helemaal goed komen met deze succesvolle doorstart. Het nieuwe naambord is al bijna klaar. Circus Menz!







maandag 5 oktober 2015

Nuts!



Vrede op aarde. Zo’n uitgebalanceerd gevoel van alles in balans, één met de natuur, en…het Pieterpadwegwijsboekje onder de arm. Dan ineens, wat verderop, wild schuddende takken, rondfladderende bladeren. Een groepje mensen slaat met stokken in de bomen. Grof geweld? Zinloos geweld? Ze lijken wel gek. Natuurvernielers.

Dichterbij blijkt dat het zeker geen geweld is. Zinloos is het al evenmin. Want onder de bomen staat een grote boodschappentas, voor de helft gevuld met lichtgroene bollen. Zoiets als kastanjes, maar dan zonder de stekels. We worden naderbij gewenkt, zo’n groene schil wordt opengebroken en zie daar, een gave walnoot.
Waarom heb ik nooit bedacht dat ik de stok waarmee ik wekelijks braaf de vloer dweil ook kan gebruiken om noten uit de boom te tikken. Maar, eerlijk is eerlijk, ik wist niet eens naar wat voor type boom ik had moeten zoeken. Deze vreemdelingen (uit Servië en Roemenië, begrijpen we uit het simpele Nederlands waarin we woorden kunnen delen) weten hierin veel beter hun weg. Zij weten hoe ze harde noten moeten kraken.

Ze zijn ook best bereid tot delen. Met gulle groene handen – van de kleurstof in de schillen – diepen ze tientallen walnoten op uit het schaarse voorraadje waarvoor ze waarschijnlijk al uren in de weer zijn. Even in de oven. Met honing en citroen. Ik proef bijna al de baklava.
Ik moet mijn rugzak openen, gebaren hun werkzame handen. Maar nee, dat kan ik niet aannemen. Zij zijn de eerlijke vinder, en bovendien loop ik al te sjouwen.   
“Kijk,” toon ik trots mijn buit. Een plastic zak vol kastanjes.
Enthousiaste hoofdgebaren. Ga ik die ook opeten?

Zomaar voor de lol in de vensterbank leggen? Omdat ik ze mooi vind?
Welwillend knikken, want dat is beleefd. Maar met grote ogen van verbazing.
En waar zijn wij eigenlijk naar op weg? Nergens naar? Lopen wij zomaar uren voor niks?
Ze blijven vriendelijk lachen, maar met een wat meewarige ondertoon.


Als zij even later hun werk hervatten en wij ons pad vervolgen, is mijn wereldperspectief weer een klein stukje gekanteld. Door het kruisen van je weg met anderen zie je soms ook jezelf een beetje anders. Door hun ogen is dat... nuts!


Tunnelvisioen


Pompompom. Een mooie vrijdagmorgen. Nog vrij ook, en de zon schijnt volop. Zo’n alleskaneenmensgelukkigmaken- en nikskanmis-moment. Het verse kopje thee (koffie mag ook) staat al op me te wachten. Bij een vriendin. Niet al te ver weg, dus lekker met de fiets.  

Op naar dat handige tunneltje onder de autoweg door. Maar wat is dat? Wegomleiding? Die geldt toch zeker alleen voor gemotoriseerd materieel? Waar een wil is, is een … verbodsbord. Met een beetje goeie wil til ik’m er zo overheen, mijn sportieve lichtgewicht rijwiel. Maar de civiele bouwvakkers hebben duidelijk moeite gedaan een zandvlakte te egaliseren. Die gaan niet blij zijn met verstorende voetstappen. Nee, dit is duidelijk een overall Ho en No Go.

Voor iemand zonder richtinggevoelchip voelt dit bijna als terug naar af. Dit tunneltje is mijn enige steun en toeverlaat om aan de andere kant van de autoweg te geraken. Parallel blijven fietsen, dan komt er vast een nieuwe overheen of onderdoor. De eerste komt pas een klein half uur verder. Een viaduct met een bord dat ook niets aan het toeval overlaat. 60! Ik ben wel snel, maar dit is een brug te ver. Doorfietsen!

Via nieuwbouwwijken met doolhofstraten die zich van dorp naar dorp aaneenrijgen raak ik het spoor een beetje bijster. Een mevrouw achter een kinderwagen verstaat me niet. Wat? Wat? Ze begrijpt duidelijk mijn vraag niet eens. Ik snap waarom zodra ik haar hoor spreken. “Weet niet.” In die twee woordjes weet ze al een Oost-Europese klank te leggen. De autochtonen weten het al niet veel beter. De e-bike bejaarden zien mijn opgestoken hulphand niet, zo geconcentreerd zijn ze op hun stuur. En de man met agrarische looks op een rammelfiets weet hooguit te melden dat waarnaar ik op zoek ben een ‘hiel kloin durrepie’ is. Vertel mij wat, daarom staat het op geen enkele wegwijzer.

In de verte schitteren de autodaken op de snelweg, een lint dat het landschap doorsnijdt. Zie daar maar eens overheen te komen. Op goed geluk neem ik een zijweg. Raak! Want ja, daar is weer een overgang. “Hey chick, hier is het fietspad!” schreeuwt de racefietser die net aan de linkerkant naar beneden komt suizen.

Eenmaal aan de andere kant duurt het nog even voordat ik me oriëntorisch weet te herpakken. Wie niet slim is, moet ver fietsen. Dik na koffietijd kom ik binnenrijden. Glad van de verkeerde kant, maar wat leuk… zie ik deze kant van het ‘durrepie’ ook eens.

De koffie is nog warm in de thermoskan en in haar tuinhuis serveert mijn vriendin zelfgebakken boterkoek. Wel met een vleugje citroen lemoncurd, want een beetje afwijken van de route (in plaats van slikken voor zoete koek) da’s meestal de beste weg. 


@Frieda Bulk

dinsdag 22 september 2015

Valse noten


Vroeger, toen de wereld nog overzichtelijk was (in ieder geval zo leek het, vanuit mijn kinderperspectief) had je zo’n vrolijk jeugdliedje. “Witte zwanen, zwarte zwanen
Wie gaat mee naar Engeland varen.” Het spannendste was de eindsprint. “Ga doore, ga doore,” maakten wij ervan. “Wie achter is, komt voohoohoo… re!” En bij die laatste lettergreep klapten de ‘poortwachters’ hun gestrekte armen naar beneden en was je gevangen. Onschuldig kinderspel.

In de loop der jaren is dat liedje wat weggezakt in het collectief geheugenverlies. Dus ook bij mij. En ineens, komt het toch weer bovendrijven. Ja bij het zien van al die de dobberende opblaasbootjes, in het journaal. Maar nog veel meer bij de taferelen rond de grenzen. De ene dag en kan je direct door met de trein naar Duitsland en word je met spandoeken verwelkomd. Een dag later stuit je na het sjouwen van je hele hebben en houwen (gelukkig is het meestal niet zoveel) op rollen prikkeldraad. Of zelfs een kordon ME-soldaten, gewapend met spuitbussen met traangas.
Hoe moet je als vluchteling hoop houden? En bovendien wat is hoop met het woordje 'puin' ervoor?

Traangas! Die tranen komen volgens mij vanzelf al, als je alles – echt alles – hebt achtergelaten op zoek naar een nieuwe toekomst, die al net zo onzeker blijkt te zijn als het onveilige verleden.
Om het zelf droog te houden bij zulke beelden probeer ik mezelf af te leiden met een wijsje in mijn hoofd. Iedere keer wordt het weer dat ene liedje dat de boventoon voert. En eigenlijk klinkt het lang zo leuk niet meer als ik me herinner.

Engeland is gesloten
De sleutel is gebroken
Is er dan geen timmerman
Die de sleutel maken kan?

Het onschuldige liedje schijnt een diepere bodem te hebben. De zwanen, dat zijn de engelen die je begeleiden bij geboorte (wit) en bij dood (zwart). En engelland -  met kleine letter en dubbel l - heeft niks met Groot-Brittannië te maken, maar is het rijk van de engelen: de hemel dus.


Een hemel op aarde is ver te zoeken, als de woelige baren van een gevaarlijke zeereis in een speelgoedzwemvest aan de wal gewoon doorgaan. Geen wonder dat dat liedje nu een soort valse ondertoon heeft. Maar ja, vluchten is dan ook geen kinderspel.





dinsdag 15 september 2015

Tanden knarsen

An apple a day keeps the doctor away. Geldt dat eigenlijk nog steeds? Als het aan de tandarts ligt vast niet. Al die fruitzuren blijken de pest voor het glazuur van tanden en kiezen, dus die vrolijke ‘snoep verstandig eet een appel’-reclame van de jaren ’70 is multi-interpretabel achterhaald.


Aan mijn tandartsbezoek van vroeger jaren bewaar ik geen fijne herinneringen. Twee keer per jaar kwam hij voorrijden, de schooltandarts. Op alfabetische volgorde werden de bibberende leerlingetjes weggeroepen voor een bezoekje aan wat eruit zag als een te groot uitgevallen camper. Gelukkig had ik bijna nooit een gaatje, maar de vulling die hij ooit aanbracht, werd er direct weer uitgeboord door de andere tandarts. De officiële van het gezin, waar we ook nog eens twee keer per jaar in de stoel moesten liggen. “Hoe vaker hoe beter,” vonden mijn ouders in een tijd waarin tandartszorg net in opkomst en dus trendy was. Waarschijnlijk dat de ziektekostenverzekering alles vergoedde, maar ik was het kind van de rekening met die twee klusjesmannen die elkaar probeerden af te troeven via mijn gebit.


Tegenwoordig heb ik een vrolijke (vrouwelijke) tandarts. Het is bijna gezellig om naar haar toe te gaan. Maar omdat een mens kennelijk altijd iets te zeuren moet hebben, is mijn irritatiefocus nu verlegd naar een andere professional. De mondhygiënist.
Was vroeger frequent poetsen voldoende voor een volmaakt witte glimlach, tegenwoordig moet je de strijd tegen tandplak en andere kwalen achter de lippen aangaan met een compleet schoonmaakpakket. Tandenstokers, flosdraad, ragertjes. En wee je gebeente als je die niet gebruikt! De interieurverzorgster van het gebit ziet het meteen.
“Jij hebt het weer prima gedaan,” sprak die van ons iedere keer overdreven articulerend tegen mijn echtgenoot, intussen streng starend naar mij… totaalweigeraar van cocktailprikkers in het tandvlees. Als rechtgeaard vegetariër heb ik het niet zo op die bloedende stokjes.
Ja, ik weet het, je moet dóórzetten. Het was vooral dat ‘gestook’ in een goed huwelijk dat mij definitief deed afhaken.

De alarmerende geluiden uit mijn omgeving doen me nu toch weer aarzelen.
Een vriendin die wekenlang nauwelijks kon eten omdat ze ‘flapjes tandvlees’ moest laten wegsnijden, onder een stortvloed aan afkeurende kritieken over haar poetsgedrag. Nee, de mondhygiënist praat de klant niet naar de mond. Of een andere vriendin die ‘strafopslag’ moest betalen bovenop de toch al dure rekening: 12,50 euro poetsinstructie.

Vroeger, in het ‘appeltijdperk’ zeg maar, was het beroep mondhygiënist nog niet eens uitgevonden.
Laat staan die ieniemienie cv-reinigers voor tussen de tanden. Is dat nodig, zo’n complete huishouding in onze mond? Als ik daar te lang en te ver over doordenk, zie ik het ineens weer staan. Dat beetje aangekalkte ouwe glas, op het nachtkastje van mijn grootmoeder, met daarin in twee gedeelten, haar gebit. Dat nooit!

Dus toch maar weer een afspraak maken met de personificatie van een partijtje tandenknarsen? Anders sta ik binnenkort lelijk met mijn mond vol tanden. Of niet. En zo’n mummelmondje? Dat ziet er niet uit. Maar even op de tanden bijten dus.







maandag 24 augustus 2015

Sail


De dag begon ijzingwekkend vroeg. Op het vertrekpunt was het zelfs nog schemerig, en er waren weinig ogen die zagen wie er instapten. Eenmaal binnen werd er ook weinig oogcontact gemaakt. Het leek wel of de medereizigers focusten op een onzichtbare horizon, om vooral geen notie te hoeven nemen van de anderen. Ieder reist zijn eigen route, eindbestemming hou je voor jezelf.
Na een dik half uur was het tijd voor de overstap op een nieuw vervoermiddel. Een heikel punt, want…ben je op tijd? En is er dan nog plaats beschikbaar?


Uren later arriveren we op de eindbestemming, die tegelijkertijd ook een nieuw beginpunt is, want vanaf hier gaat de reis voorlopig verder te voet. Dat is de deal. De zon teistert onbarmhartig onze onbedekte armen. We voelen het nauwelijks. De weg vinden, dát is de belangrijkste barrière.

De route voert ons over een grillig pad, kronkelend van links naar rechts, maar ook stijgend en dalend, voerend langs verlokkend water, maar we moeten verder. Eindeloze velden, de horizon schroeiend aan de einder. In de bossen die we doorklieven, komen we bijna niemand tegen. Af en toe een enkeling tussen de bomen, met mysterieuze papieren ritselend in de hand. Een knikje van verstandhouding, zonder woorden begrijpen we van elkaar waarnaar we op weg zijn.

Pas in de late avond zien we de schepen. Het is dringen om aan boord te komen, want – hoe schrijnend – er is lang niet genoeg plek voor iedereen. De touwen staan strakgespannen om de oprukkende meute in goede banen te leiden. Kans op kapseizen is er altijd, risico van verdrinken ook, dat heeft de praktijk aangetoond. En toch, van opgeven wil niemand weten. Nu we zo dichtbij zijn, willen we door.

Wegzinken, dat gebeurt pas vele uren later, waarbij de beelden van die dag nog even in time lapse-vaart voorbij vliegen. 
Het was een mooie dag, want alles deden we voor de lol. Anderhalf traject Pieterpad en na afloop nog even langs Sail.
Thuis wachtte de warme douche, en de heteluchtoven waarin een stokbroodje snel is gebakken. In de koelkast nog een flink stuk brie. Kippenvel en trek zijn dan snel verdwenen. Zeker met een glaasje koele witte wijn zie je de dingen in een heel ander perspectief.

Wegdoezelend in het comfortabele tweepersoonsbed ben ik nog net wakker genoeg om te beseffen; de reis van een vluchteling kent die kanteling niet. Zijn wereld staat altijd op z’n kop.







PS. Google eens ‘Sail, dringen aan boord’ en je krijgt ‘drinken aan boord’. 



donderdag 20 augustus 2015

Kut!


Periodieke malaise. Nee, niet die specifieke vrouwelijke problematiek, en de tussenpauze is gelukkig vele malen groter dan een maand. Maar de bijbehorende symptomen zijn méér dan navenant gigant. De ramp heet: nieuwe telefoon.

Ik verdenk de fabrikanten ervan dat deze als meest vernuftige techniek een zichzelfvoorgoeduitschakelsysteem hebben ingebouwd. Twee weken terug was het zover. Met geen enkele infuus- of accukabel nog tot leven te wekken.

Met een beetje goede wil heb je zo’n nieuwe smartguy redelijk snel in de vingers. Behalve het zogenaamd zelfdenkende toetsenbord. Waarom is in vredesnaam ooit bedacht dat het handig is dat je telefoon woorden afmaakt die jij niet eens wilt zeggen? Backspace wissen en opnieuw beginnen kost meer tijd dan lekker je eigen zinnen verzetten.


“Gewoon doortypen, dan komen alleen jouw letters op het scherm,” zeggen de voorstanders. Ja, m’n neus!
“Fijn dat je me weer even appt,” schrijf ik iemand die uit de contactlijst was verdwenen. Tenminste, dat wilde ik schrijven. “Apotheker,” probeert de nieuwe telefoon slimmer te zijn dan ik. Kies dan desnoods nog voor ‘applaus’.

“Handig juist die voorspellende woorden,” juichen de voorstanders.
Oja? Hoe zou een schilder het vinden als-ie een raamkozijn blauw wil verven, en er spuit rode verf uit zijn kwast? Of de bakker die volkorenbrood wil maken en er rolt vijf kilo rozijnen van het plafond zo in de bakblikken?
Voorspellende woorden? Als ik een waarzegger wil, koop ik wel een glazen bol!


Inmiddels heb ik het toetsenbord weer volledig onder controle, dankzij wat handige hulp bij een verbazingwekkend uitgebreid voorkeuzesysteem met zelfs een functie voor ‘grof taalgebruik’.

Nu kan ik weer letterlijk kiezen wat ik schrijft. Inderdaad, met risico op fauten.
Maar zelf blijven denken houdt de geest scherp. Monddood gemaakt worden door je eigen telefoon, dat is
Kunstenmakerij?
Kunst- en vliegwerk?
Kut!*


* Pardon, grof taalgebruik geactiveerd







woensdag 19 augustus 2015

Groot, tot in de dood


Het overlijden van iemand in de nabije kring brengt vaak ook de gemoederen in beweging over rouwadvertentie of -kaart. Pas stond er zo’n afscheidsgroet in een lokale krant die hier niet in de bus rolt. 'Met ernaast zó’n gigantisch tekstblok, dat het alle aandacht opeiste',  zo berichtte een gemeenschappelijke bekende van de overledene. Naar haar idee ‘vast en zeker een miskend talent, dat met die enorme advertentie toch nog postuum zijn gram kon halen’.


Gelukkig is het niet de afmeting van de overlijdensadvertentie die bepaalt of iemand een waardevol mens is geweest. (Wie wel? Dat is weer een heel andere discussie.)
Bij leven en welvaart kan je je omringen met villa’s, auto’s, motoren en andere slagschepen van formaat XXL. Daarna speelt geld geen enkele rol meer, dus … iedereen gelijk?

Die gelijkwaardigheid ligt wel op verdacht hoog niveau op Sicilië. Grafmonumenten als complete villaparken, of in ieder geval formaat fijn vakantiehuisje, met eromheen tientallen treurende weduwen (?) in de weer met bloemenvaas en borstel. 
Mafiamores van gene zijde?

Dichterbij huis bezoek ik zelden een begraafplaats, omdat ik er gevoelsmatig weinig vind. Vooral door de herinnering aan de woorden van mijn gestorven grootmoeder die daarmee hun kracht bewijzen:  ‘Zolang er nog iemand aan je denkt, ben je niet echt dood’. Haar vertaalslag van ‘de doden zijn niet weg, alleen onzichtbaar’ van filosoof Victor Hugo.

Zo’n rondje begraafplaats is een filosofische beschouwing op zich.
Geboortedata (ver) na de mijne, als een ware wake up call. Sta ik hier toch maar mooi in de reservetijd!
Grafschriften in de trant van ‘onze lieve, dierbare, innig gemiste….’ maken vaak wat achterdochtig. Zijn die versteende superlatieven bedoeld om postuum iets goed te maken?
Bij de kindergrafjes loop ik sneller. Al die scheefgezakte beertjes die de tijd niet hebben gehad om te verslijten.

De boventoon voert Abcoude. Alweer een half jaar terug deed ik daar een rondje begraafplaats om… ja, de tijd te doden… wachtend op de trein.
Een simpele rechthoekige steen, een man van ergens in de 40.
‘Paul, forever young’.


Die heeft in elk geval gelééfd.










dinsdag 18 augustus 2015

In de lappenmand



Oude gebruiken, die zijn er om in ere te houden. Ook in de moderne snelle tijd? Juist dan! Lappendag is er zo eentje *. Dus loop ik op de derde maandagmorgen van augustus al om half zeven ’s morgens door de binnenstad van Hoorn, terwijl een hoosbui mijn krakkemikkige pluutje teistert en een compleet waterballet van opspattende bellen zorgt voor natte sokken. Maar ik heb een missie - koopjesjacht - en die laat zich door geen enkel weerbeeld stoppen.  



Het weekend vóór Lappendag was roerig. Hormonen of de tijd van het jaar? Wat dan ook, zaterdagmorgen was ik het ineens Zo Zat dat ik zomaar ergens ben begonnen. Overal ligt zooi. Zo liggen er bijvoorbeeld twee afgekoppelde rookmelders al negen maanden (!) ongebruikt op een kast. Ik krijg er een kind van! Geen woorden maar daden, weg ermee.
In de grijze vuilcontainer was volstrekt verboden, riep mijn eega. Hij zou er hoogstpersoonlijk zorg voor dragen.
Die nacht werden we wakker van luid gepiep. Nee, geen variant op snurken. Het was een alarm. De boel stond toch niet in de hens? Maar het geluid kwam duidelijk van buiten.
Bij nadere research bleken het de rookmelders. Die had manlief voor het gemak op de tuintafel geparkeerd.  En toen, door de regen, werden ze geactiveerd.

Troepalarm twee was er toen ik zaterdagmiddag, na een fietstochtje en met tien kermisoliebollen in de fietstas, thuiskwam. Bloedvlekken in de garage en dat spoor liep door naar de bijkeuken. Echtgenoot liep te hinkelen op het keukenlaminaat. Hij was bij de garagedeur in een van zijn eigen harken gestapt. Waarom staan die tuingereedschappen daar ook in tientallen én met de tanden op scherp omhoog?
Gelukkig was het met een paar pleisters en wat dweilen weer snel onder controle, maar je houdt je hart vast voor de gevreesde derde 'wake up call'.

Was dat het, waarom ik als het ware wakker schrok uit mijn Lappenroes? Tussen alle graaiende handen was er plotsklaps dat visioen van mijn klerenkast. Net nieuw, en eindeloos groot, zolang hij nog leeg was. Maar met alle kleding erin, heb ik meer dan ik me had kunnen voorstellen.
Waarom heb ik zes zwarte blouses? Twintig truien? En tien spijkerbroeken? Tien! Ik kan zowat een compleet elftal aankleden.
De moed zakt me in de schoenen. Die heb ik ook al niet meer nodig. Voor het eerst van mijn leven kom ik thuis met de beste score ooit. Volmaakt gelukkig.

Hoe noemen ze dat ook alweer? Het boetekleed?
Gelukkig is binnenkort de nieuwe wintercollectie op komst.


*Voor wie er niet mee bekend is, de Lappendagmarkt is een eeuwenoude traditie, ter afsluiting van de jaarlijkse kermis in Hoorn. Honderden marktkramen en bijna alle winkels hebben een verbluffend en vooral voordelig aanbod aan stoffen, kleding, bad- en bedtextiel en overige koopwaren. Duizenden kooplustigen gaan er op jacht naar dé schat.


maandag 17 augustus 2015

’t Is weer voorbij die mooie zomer



Mijn moeder had vroeger een la. Zo’n uitschuifbaar vakje in het teakhouten bergmeubel, met daarin zo’n beetje haar grootste relikwie; een pick-up. Draaitafel, om het wat moderner te formuleren. Verder was het verre van bijdetijds. Toen de cassetterecorders en later de cd-spelers het hoogste lied gingen zingen, bleef mijn moeder stoïcijns trouw aan haar platenspeler, verdekt opgesteld in die - als je dat maar vaak genoeg achter elkaar zei, was het bijna vanzelf al een lied - la la la.
Het repertoire kende weinig variatie. Tientallen keren achter elkaar bleef de naald steken (en anders werd die wel een handje geholpen) bij die appelige Gerard Cox, ’t Is weer voorbij die mooie zomer.
Mijn moeder en haar generatiegenoten kenden hun klassiekers.


Dan doen de belegen luisteraars van nu het toch heel wat beter. Onze flink doorgerijpte gehoororganen kunnen nog heel wat muzikale moderniteiten verstouwen. Leeftijdsgrenzen zijn als een elastiek opgerekt.

Kijk eens naar Madonna! Met 60 onder handbereik (laat ze het niet horen) zwieren haar netkousbenen onvermoeid ogend boven het kekke stretchjurkje in tijgerprint. Bitch, I’m Madonna.
Ik schaam me wel wat om het toe te geven, maar bij het aanschouwen van het bijbehorende YouTube-filmpje popte er even zo’n inwendig irritant vraagblokje op: is het niet gek dat een bijna-oma zich zo uitdost en gedraagt? Gelukkig lukte het vrij snel die ouderwetse hokjesgeest het zwijgen op te leggen.

Afgelopen weekend doodde ik samen met een goeie bekende wat tijd op het wereldwijde web. 25 jaar leeftijdsverschil is daarbij geen centje pijn.
“Laten we eens tellen hoeveel bekenden er meedoen in Madonna’s nieuwste video.”
Zijn voorstel, maar ik was niet minder enthousiast. Strak focuste ik op het scherm. Serious stuff.
Maar binnen twintig maten liep ik al minstens vijf muzikale vrienden achter.  
Rita Ora.
Chris Rocket.
Nicky Minaj.
En nog wat namen die ik zelfs nog nooit gehoord heb!
Miley Cyrus.
Hey, zat die niet vorig jaar op zo’n grote bouwkogel? Maar die herken je toch niet achter drie doosjes zilveren oogmake-up?

David Banda.
Geen idéé.
Wààt? Weet ik niet eens dat dit Madonna’s bloedeigen zoon is?

De Sock Puppets.
Kanye West.
That doesn’t ring a bell.
Néé… ik ga toch niet vertellen dat ik niet weet dat hij de man is van die grap met de fishsticks. Je weet wel, van die gay fish parodie op South Park? Heb ik dat ook al gemist?
Dán moeten we ver terug!
Met duizelingwekkende vaart vliegen er fragmenten over het scherm.
Een boze rapper. Een schokkerig bewegend poppetje.
Ken ik niet. 
Inderdaad, Kennie.

Gigantisch gefotoshopte billen boven een laken.
Kim Kardashian, de vrouw van Kanye West. Dát weet ik toch zeker wel?
Eén seconde aarzeling geeft al een meewarige blik.
In sneltreinvaart vliegen we nog verder achteruit naar… ja, zo’n beetje naar dat irritant bekende deuntje.

’t Is weer voorbij die mooie zomer.



Met dank aan Emil Doychev



maandag 10 augustus 2015

WimWim-situatie



Je hebt van die mensen die elkaar echt niks meer te zeggen hebben. Tenminste, dat is de indruk die ze maken, in ijzige stilte aan weerszijden van een restauranttafeltje. Thuis, op de bank, is dat zo erg nog niet. Dan is er altijd nog de TV. Maar de grote leegte tussen blik op de menukaart en wachten op de dingen die gaan komen, ervaar ik vaak als pijnlijk kijkje in de keuken van hun samenspel. Dat wordt nog erger zodra de culinaire creaties zijn geserveerd. Als twee schaakspelers gaan ze fanatiek aan de slag op het bord. Simultaan, maar zonder greintje belangstelling voor de bewegingen aan de overzijde. Tegenspelers, dat lijkt hier een treffende woordkeuze. 






Hoe het óók kan, blijkt in de trein tussen Zaandam en Zutphen. Een paar plaatsen terug zit een koppel van (zo te horen) middelbare leeftijd. ´s Mans naam valt niet te ontgaan, want de vrouw noemt die minstens iedere twee zinnen, met zo´n vette Amerikaanse tongval.

Kijk die koeien eens in het weiland staan, Wwwimmm. Ze hebben geen hoorns, die worden zomaar afgebrrrand. Met verdoving, zeggen ze. Maarrr rrreken dat het pijn doet. Net als kiespijn. Dat voel je ook.

Hampshire, klinkt de man, doorrookt.
Hampshire, daar ben ik geweest, Wwwimmm. Engeland!
Nee, Hengelo. Het hotel. Nu in de aanbieding. Ik zag het in het Algemeen Dagblad. Drie nachten voor 99 euro, met ook nog een gratis fiets.

Wwwimmm, hij gaat niet echt snel hè? We zitten toch in de sneltrein? Maar ik vind het niet zo snel.

Ik weet alleen niet meer waar die advertentie is.
De krrranten moet je zoeken in de stapel, Wwwimmm. En die advertentie uitscheurrren.
Het lijkt de man beter om te kijken in zijn computer. Die heeft net een nieuw beveiligingssysteem gekregen. MacAfee.
De vrouw heeft ook iets nieuws, een koelkast.
Die ouwe was alweer tien jaar oud Wwwimmm.
(Dus geen echtpaar?)
Gisteren heeft ze de kersverse koelruimte meteen gevuld.  
Weet je wat ik gekocht heb Wwwimmm? Kwemberrries.

Hengelo, Boekelo. We kunnen ook naar Haarlem. Dat is een mooie en rustige stad.
Kwemberrries! En weet je wie er vandeweek bij me kwam eten Wwwimmm? Marjorie, net terug van vakantie naar Corfu. Je weet wel, vlak naast de Spaanse grens.
Wim is nog blijven steken bij het hotel.
Boek jij het maarrr Wwwimmm. Als we maar niet in the middle of ergens-nergens zitten.

Ook daar zal de tijd moeiteloos worden gevuld met causerie.

Soms kan je misschien maar beter samen veelbetekenend zwijgen.


zaterdag 13 juni 2015

In/uit het dal

De helikopter (op weg naar het ziekenhuis, gezien de ambulance er vlakbij) bracht al een onverwachte wending in de dag. Maar voor ons, passanten, was dat vast niet het ergst.




Op het programma stond een rustiek dagje, wat koeter(d) walen door het authentieke Ahrndal met een kabbelend watertje en wat grazige koeien.
Direct na de start voelen we het al hangen, ergens in de lucht. Een trilling, dit keer niet veroorzaakt door helikopterwieken. Dit is een spiritueel pad met halverwege een kerk. Een soort kruistocht, waar gelovigen hun zonden kunnen achterlaten, al was het maar voor even. And...don't we have them all?



Vóór het binnen gaan der kerke, bezondigen wij ons nog even aan iets licht onschuldigs dat wel absoluut zwáár op de maag ligt. Apfelstrudel, hausgemacht...niet van die dunne slappe bladerdeegplakjes, maar van dik, door struise boerenhanden zelfgekneed deeg. Daar kunnen we op vooruit.



In de dames-wc blijkt dat er naast dat spirituele ook nog best wat humoristisch in de lucht hangt. Een dringend advies voor de beste houding voor wie moet kotsen. Hebben wij niet gedaan, zo’n stevige Strudel spuug je niet uit.


De stoere wielrenners naast ons, die zich tegoed doen aan een Schnaps (ook een soort bezondigen voor wie nog moet fietsen) hebben ook geen behoefte aan overgeven. Met zo'n borrel gaan de haarspeldbochten net even wat soepeler.


De kerk staat stijf zij-aan-zij met een rots. Religion rocks?
Het glas in lood laat maar weer eens zien dat het maar nét is door welke ruit je kijkt, hoe je de wereld 
ziet.








En dan, eindelijk, met een beduidend lichtere rugzak na het afgooien van wat overtredingen, gaan we op weg naar de koeien. Die komen nieuwsgierig aangedarteld. Nog maar net deze week voor het eerst buiten, begrijpen we later van een lokale boerenvrouw die iedere dag vanuit haar huis naar de berghut komt (wel met de auto, de tijd staat ook hier niet stil!) om haar man - die hier in de zomermaanden bivakkeert - van vers eten te voorzien. En vast ook van een portie liefde.

De jolige runderen voelen zich prima thuis tussen de boterbloemen. En bij de 'heilige koe'. Nee, niks spiritueels, meer kattenkwaad. Met hun klingelbellen maakten ze lelijke krassen in de lak.




Waaróm ze nog maar net buiten zijn? Dat zien we in één oogopslag eenmaal om de hoek. Op het pad dat sterk stijgt, dus zwaar klimmen. Hoezo dal???
Aan de overkant van het water loopt de veel makkelijker route, 'gelijkvloers'. Maar...net zoals eigenlijk het hele leven... juist naast de gebaande paden is de route weliswaar lastiger maar vele malen mooier, en het uitzicht is zoveel beter!





Ja hoor, ook hier. Het uitzicht is een grote uitloper van een gletsjer, in smeltende staat van ontbinding. Meteen duidelijk waar dat beekje vandaan komt. Pad loopt dood op de sneeuwvlakte, dus lunchpauze. Met een vleugje 'amore'.



En dan...ineens...duiken ze op...de stoere stoklopers, hij gewapend met een grote ruige baard. Hoezo doodlopend pad? Er is altijd weer een weg, áls je maar écht wilt.



Terug bij het bezoekerscentrum wisselen we nog wat woorden met de man van middelbare leeftijd die ons bij het begin van de tocht wat aarzelend had nagekeken. Zo'n man met een merkrugzak, een gigagrote camera om de nek, een vrouw die vruchteloze pogingen deed om de wifi te vangen...
Als we vertellen hoe mooi we het vinden, 'zijn' dal (en in het echie is dat vele malen indrukwekkender dan op de foto's) gaat zijn artistieke oogopslag open en raken we aan de praat. Echt aan de praat.
Als ex-alcoholist is hij zijn baan (in een autofabriek) ooit verloren. Hier, op zijn nieuwe werkplek, repareert hij geen wagenpark meer, maar mensen, die vaak gehaast en gestrest binnen komen rennen. En onthaast (en soms bijna herboren) terug komen na de wandeling.
Hij weet als geen ander hoe het is...uit het dal klimmen.


Een beetje van zijn spiritualiteit hebben we meegenomen, als onzichtbaar souvenir.