Pompompom. Een mooie
vrijdagmorgen. Nog vrij ook, en de zon schijnt volop. Zo’n alleskaneenmensgelukkigmaken- en nikskanmis-moment. Het verse kopje thee (koffie mag ook) staat
al op me te wachten. Bij een vriendin. Niet al te ver weg, dus lekker met de
fiets.
Op
naar dat handige tunneltje onder de autoweg door. Maar wat is dat? Wegomleiding?
Die geldt toch zeker alleen voor gemotoriseerd materieel? Waar een wil is, is
een … verbodsbord. Met een beetje goeie wil til ik’m er zo overheen, mijn
sportieve lichtgewicht rijwiel. Maar de civiele bouwvakkers hebben duidelijk moeite
gedaan een zandvlakte te egaliseren. Die gaan niet blij zijn met verstorende voetstappen.
Nee, dit is duidelijk een overall Ho
en No Go.
Voor iemand
zonder richtinggevoelchip voelt dit bijna als terug naar af. Dit tunneltje is
mijn enige steun en toeverlaat om aan de andere kant van de autoweg te geraken. Parallel blijven fietsen, dan komt er vast een nieuwe overheen of onderdoor. De
eerste komt pas een klein half uur verder. Een viaduct met een bord
dat ook niets aan het toeval overlaat. 60! Ik ben wel snel, maar dit is een
brug te ver. Doorfietsen!
Via nieuwbouwwijken met doolhofstraten die zich van dorp naar dorp aaneenrijgen raak ik het spoor een beetje bijster. Een mevrouw achter een kinderwagen verstaat me niet. Wat? Wat? Ze begrijpt duidelijk mijn vraag niet eens. Ik snap waarom zodra ik haar hoor spreken. “Weet niet.” In die twee woordjes weet ze al een Oost-Europese klank te leggen. De autochtonen weten het al niet veel beter. De e-bike bejaarden zien mijn opgestoken hulphand niet, zo geconcentreerd zijn ze op hun stuur. En de man met agrarische looks op een rammelfiets weet hooguit te melden dat waarnaar ik op zoek ben een ‘hiel kloin durrepie’ is. Vertel mij wat, daarom staat het op geen enkele wegwijzer.
In de verte schitteren de autodaken op de snelweg, een lint dat het landschap doorsnijdt. Zie daar maar eens
overheen te komen. Op goed geluk neem ik een zijweg. Raak! Want ja, daar is
weer een overgang. “Hey chick, hier is het fietspad!” schreeuwt de racefietser
die net aan de linkerkant naar beneden komt suizen.
Eenmaal aan de andere kant duurt het nog even voordat ik
me oriëntorisch weet te herpakken. Wie niet slim is, moet ver fietsen. Dik na
koffietijd kom ik binnenrijden. Glad van de verkeerde kant, maar wat leuk… zie
ik deze kant van het ‘durrepie’ ook eens.
De koffie is nog warm in de thermoskan en in haar
tuinhuis serveert mijn vriendin zelfgebakken boterkoek. Wel met een vleugje
citroen lemoncurd, want een beetje afwijken van de route (in plaats van slikken
voor zoete koek) da’s meestal de beste weg.
@Frieda Bulk
Wat is dit (pijnlijk) herkenbaar......
BeantwoordenVerwijderenHaha, blij dat ik niet de enige ben.
BeantwoordenVerwijderen