An apple a day keeps the doctor away. Geldt dat eigenlijk
nog steeds? Als het aan de tandarts ligt vast niet. Al die fruitzuren blijken
de pest voor het glazuur van tanden en kiezen, dus die vrolijke ‘snoep
verstandig eet een appel’-reclame van de jaren ’70 is multi-interpretabel
achterhaald.
Aan mijn tandartsbezoek van vroeger jaren bewaar ik geen
fijne herinneringen. Twee keer per jaar kwam hij voorrijden, de schooltandarts.
Op alfabetische volgorde werden de bibberende leerlingetjes weggeroepen voor
een bezoekje aan wat eruit zag als een te groot uitgevallen camper. Gelukkig
had ik bijna nooit een gaatje, maar de vulling die hij ooit aanbracht, werd er
direct weer uitgeboord door de andere tandarts. De officiële van het gezin, waar
we ook nog eens twee keer per jaar in de stoel moesten liggen. “Hoe vaker hoe
beter,” vonden mijn ouders in een tijd waarin tandartszorg net in opkomst en
dus trendy was. Waarschijnlijk dat de ziektekostenverzekering alles vergoedde,
maar ik was het kind van de rekening met die twee klusjesmannen die elkaar
probeerden af te troeven via mijn gebit.
Tegenwoordig heb ik een vrolijke (vrouwelijke) tandarts.
Het is bijna gezellig om naar haar toe te gaan. Maar omdat een mens kennelijk
altijd iets te zeuren moet hebben, is mijn irritatiefocus nu verlegd naar een
andere professional. De mondhygiënist.
Was vroeger frequent poetsen voldoende voor een volmaakt
witte glimlach, tegenwoordig moet je de strijd tegen tandplak en andere kwalen
achter de lippen aangaan met een compleet schoonmaakpakket. Tandenstokers,
flosdraad, ragertjes. En wee je gebeente als je die niet gebruikt! De
interieurverzorgster van het gebit ziet het meteen.
“Jij hebt het weer prima gedaan,” sprak die van ons
iedere keer overdreven articulerend tegen mijn echtgenoot, intussen streng
starend naar mij… totaalweigeraar van cocktailprikkers in het tandvlees. Als
rechtgeaard vegetariër heb ik het niet zo op die bloedende stokjes.
Ja, ik weet het, je moet dóórzetten. Het was vooral dat ‘gestook’
in een goed huwelijk dat mij definitief deed afhaken.
De alarmerende geluiden uit mijn omgeving doen me nu toch
weer aarzelen.
Een vriendin die wekenlang nauwelijks kon eten omdat ze ‘flapjes
tandvlees’ moest laten wegsnijden, onder een stortvloed aan afkeurende
kritieken over haar poetsgedrag. Nee, de mondhygiënist praat de klant niet naar
de mond. Of een andere vriendin die ‘strafopslag’ moest betalen bovenop de toch
al dure rekening: 12,50 euro poetsinstructie.
Vroeger, in het ‘appeltijdperk’ zeg maar, was het beroep
mondhygiënist nog niet eens uitgevonden.
Laat staan die ieniemienie cv-reinigers voor tussen de
tanden. Is dat nodig, zo’n complete huishouding in onze mond? Als ik daar te
lang en te ver over doordenk, zie ik het ineens weer staan. Dat beetje
aangekalkte ouwe glas, op het nachtkastje van mijn grootmoeder, met daarin in
twee gedeelten, haar gebit. Dat nooit!
Dus toch maar weer een afspraak maken met de personificatie
van een partijtje tandenknarsen? Anders sta ik binnenkort lelijk met mijn mond vol tanden.
Of niet. En zo’n mummelmondje? Dat ziet er niet uit. Maar even op de tanden
bijten dus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten