woensdag 25 september 2013

(Zelf)reddend zwemmen, of je zuster op een houtvlot?


Een van de mooiere vergelijkingen met het leven vind ik die met een rivier*. Een vriendin verwoordde het ongeveer zo: “Als je erin valt, kan je tegen de stroom in proberen te zwemmen om de kant te bereiken. Dat kost veel energie en de kans op slagen is niet erg groot. Je wordt alleen maar doodmoe. Je kunt er ook voor kiezen je een stukje te laten meevoeren in de hoop dat je op de kant gegooid wordt. Dat houd je aanzienlijk langer vol en de kans op dat stukje oever is groter.”



Op het eerste gezicht lijkt het erg verleidelijk, dat relaxte ‘go with the flow’. Maar…wil ik dat wel écht? Ligt het aan mij dat ik daarbij al snel associaties heb met van die licht zoemende motorboten op zondag? In optocht achter elkaar. Vader met een kapiteinspet op in de kajuit, moeder urenlang in haar badpak in de zon, beurtelings starend in een vrouwenblad en de vaak allang niet meer onbekende verten tot ze er tureluurs van wordt. Want die ogen focussen niet zo soepeltjes meer op ‘zekere leeftijd’.
Met de aanlegplaats in zicht ontstaat de wederzijdse frustratie. Moeders moet gaan knutselen met de touwen. De geluksfactor om die een beetje behendig om een dukdalf te werpen vermindert onevenredig met het volume waarmee vader-kapitein zit te commanderen vanaf zijn luie lederen zetel. Succes verzekerd: ruzie op de kade. Datzelfde gebeurt, maar dan omgekeerd, bij vertrek. ‘Trossen' los klinkt vast niet toevallig als ‘torsen’.

Vanaf mijn mountainbike, lekker zelf aan het stuur, af en toe een bruggetje van de ene naar de andere kant nemend, bekijk ik het een beetje meewarig. Maar dat is eigenlijk niet eerlijk. Appelen met peren vergelijken. We hadden het over water! En een mountainbike is geen waterfiets. Terug naar de woelige baren van het leven.

Zelfs al laat je je voortdurend meedrijven met de stroom (o zo lekker, zo nu en dan), evengoed stuit je soms zomaar op een verraderlijke stroomversnelling of – nog erger – word je meegesleurd door sterke onderstroom. En lang niet altijd zo’n waarschuwingsbordje langs de kant, dus volop gevaar dat je lelijk uit balans of zelfs koppie onder raakt. Gelukkig is er vaak best een helpende hand om je aan de kant te trekken, maar jezelf kunnen redden is evengoed belangrijk. Daarom kies ik soms bewust voor sportief stroomopwaarts spartelen; de beste bescherming bij zogenoemde tegenslag. Bovendien krijg je daar ook veel mooiere armspieren van.



PS. en waarom moet ik nou, met al dat water, steeds denken aan 'je zuster op een houtvlot'? Die krankjoreme uitdrukking zondere diepere lading. Misschien omdat dát de drijfveer van het leven is? De concrete betekenis, die moet je zelf invullen. Daarbij zelf het roer in handen nemen... is vast de beste tactiek.

*inspiratie door Cecile Lammes

Geen opmerkingen:

Een reactie posten