Een van de mooiere vergelijkingen met het leven vind ik
die met een rivier*. Een vriendin verwoordde het ongeveer zo: “Als je erin
valt, kan je tegen de stroom in proberen te zwemmen om de kant te bereiken. Dat
kost veel energie en de kans op slagen is niet erg groot. Je wordt alleen maar
doodmoe. Je kunt er ook voor kiezen je een stukje te laten meevoeren in de hoop
dat je op de kant gegooid wordt. Dat houd je aanzienlijk langer vol en de kans
op dat stukje oever is groter.”
Op het eerste gezicht lijkt het erg verleidelijk, dat
relaxte ‘go with the flow’. Maar…wil
ik dat wel écht? Ligt het aan mij dat ik daarbij al snel associaties heb met van die
licht zoemende motorboten op zondag? In optocht achter elkaar. Vader met een
kapiteinspet op in de kajuit, moeder urenlang in haar badpak in de zon,
beurtelings starend in een vrouwenblad en de vaak allang niet meer onbekende
verten tot ze er tureluurs van wordt. Want die ogen focussen niet zo soepeltjes
meer op ‘zekere leeftijd’.
Met de aanlegplaats in zicht ontstaat de wederzijdse
frustratie. Moeders moet gaan knutselen met de touwen. De geluksfactor om die een beetje behendig
om een dukdalf te werpen vermindert onevenredig met het volume waarmee vader-kapitein zit te
commanderen vanaf zijn luie lederen zetel. Succes verzekerd: ruzie op
de kade. Datzelfde gebeurt, maar dan omgekeerd, bij vertrek. ‘Trossen' los klinkt vast niet toevallig als ‘torsen’.
Vanaf mijn mountainbike, lekker zelf aan het stuur, af en
toe een bruggetje van de ene naar de andere kant nemend, bekijk ik het een beetje
meewarig. Maar dat is eigenlijk niet eerlijk. Appelen met peren vergelijken. We
hadden het over water! En een mountainbike is geen waterfiets. Terug naar de woelige baren van het leven.
Zelfs al laat je je voortdurend meedrijven met de stroom
(o zo lekker, zo nu en dan), evengoed stuit je soms zomaar op een
verraderlijke stroomversnelling of – nog erger – word je meegesleurd door sterke onderstroom. En lang
niet altijd zo’n waarschuwingsbordje langs de kant, dus volop gevaar dat je
lelijk uit balans of zelfs koppie onder raakt. Gelukkig is er vaak best een
helpende hand om je aan de kant te trekken, maar jezelf kunnen redden is
evengoed belangrijk. Daarom kies ik soms bewust voor sportief stroomopwaarts
spartelen; de beste bescherming bij zogenoemde tegenslag. Bovendien krijg je daar ook
veel mooiere armspieren van.
*inspiratie door Cecile Lammes
Geen opmerkingen:
Een reactie posten