De slepende
schoorvoet is al een voorbode. De plof van het grote lichaam op de plastic
stoel vertelt de rest. Zelf doet hij er het zwijgen toe, tegenover me aan het
formica tafelblad. De strijdbaarheid van twee weken terug lijkt totaal
vervlogen.
‘Hoe gaat
het met je studie?’ Een ridicule vraag, want het antwoord staat te lezen op
zijn gezicht, in hoofdletters. Schouders worden opgetrokken, samengeknepen
lippen spreken voor zich, neergeslagen ogen schreeuwen wanhoop.
De menselijke ‘mood’
is een mysterieus ding. Bij mijn vorige bezoek was ik voorbereid op
neerslachtigheid van grote hoogte. Net de dag ervoor was de teleurstellende uitslag
van het hoger beroep bekend: geen strafvermindering. Evengoed geen spoortje
depressie te bespeuren, toen. Hij had voor de resterende tijd zelfs al een nuttige
bestemming in gedachten. Leren, een veiligheidscertificaat behalen. ‘Het
allereerste diploma van mijn leven!’ Het plan werd nog geen praktijk, en zo te
zien blijft dat voorlopig zo.
Misschien heeft de wetenschap van nog twee volle jaren
moeten ‘zitten’ even tijd nodig om in te dalen? Zijn dagen rijgen zich aaneen
in slapen, eten, slapen, eten. Met tussendoor een verplichte dweilbeurt van
sanitair en aanrecht. Voor wie niet naar de werkzaal gaat, is dat zijn ‘pakkie
an’. Zelfs rennen doe hij niet meer. De zo zorgvuldig opgebouwde spiermassa’s
in zijn triceps lijken hun stoere elan te verliezen. Het metalen rek op de
binnenplaats mijdt hij meer en meer, en ook gevoelsmatig is er even niets om
zich aan op te trekken.
Oké, de lucht is blauw, maar wat heb je aan een mooie
nazomer als je leefwereld zich beperkt tussen het carré van een omtraliede
binnenplaats met camera’s op alle hoeken? Begrenzingen in ruimte en tijd, want
twee jaar is een verre horizon, zeker voor wie even geen toekomstperspectief
ziet.
Echte vrijheid heeft hij eigenlijk nooit gekend. Een
leven gedreven door cocaïne – scoren! – heroïne – scoren! – laat weinig ruimte
voor andere belevenissen. Geen leven, maar overleven.
Nu, achter tralies, is hij clean. Maar
gevoelsmatig is de ‘rook om zijn hoofd’ nog lang niet verdwenen. Op heldere
momenten beseft hij het donders goed; als hij straks vrij zal zijn, wordt het
lastig een nieuw leven op te bouwen. Vooral omdat er weinig is om op terug te
vallen.
Gisterenavond is hij eventjes de fout ingegaan, bekent
hij fluisterend kleur, naar me overhellend over het grijze vlak. Pas toen de
verleiding écht te groot werd, had hij het ingeslikt, het XTC-pilletje dat
altijd zijn weg weet te vinden tussen tralies en detectiepoortjes door. Nog vóór
de intrede van de lang verwachte verlossende roes had hij zichzelf met schrik
wakker geschud. Pas met zijn middelvinger in de keel, kotsend boven de
toiletpot, kwam hij volledig bij zijn positieven. Bij het zien van het
felgekleurde rondje was de angst voor de UC* voorbij, maar voelde zijn
gevangenschap des te benauwender.
Als ik na een uur vertrek, geven we elkaar een high five. Zijn symbolische strijdkreet
is een belofte om de knop om te zetten naar sporten, leren en positief in het
leven staan, vooral aan zichzelf. Maar in zijn ogen lees ik dat hij nog
nauwelijks gelooft dat het gaat lukken.
Ontsnappen uit de gevangenis, da’s lastig. Maar losbreken
uit de tralies in je hoofd, dat is pas écht een moeilijke weg, met onbekende
bestemming. Niet langer wegduiken in verdovende middelen, maar het leven – mét de
fouten die je begaan hebt – onder ogen zien.
Ik kan alleen maar hopen dat hij voldoende vertrouwen in
zichzelf weet te vinden om die weg te durven gaan. En hopelijk is er dan straks
in de maatschappij ook voldoende geloof en vertrouwen in hem.
*een
gedetineerde kan onderworpen worden aan een urinecontrole ('UC') om na te gaan
of hij gedragsbeïnvloedende middelen heeft gebruikt; dat zijn middelen die
vallen onder de Opiumwet (Opw), alcohol of medicijnen die niet zijn
voorgeschreven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten