Het leven is het leven. Gewoon, dag na dag. Totdat die
wetmatigheid ineens niet meer klopt, als een vriendin haar man verliest aan een
hart dat niet meer slaat. Weduwe, zomaar op een dag. Ineens staat alles stil.
Met een stormachtig stappenplan langs het IJsselmeer
probeer ik het te beredeneren. Dat het niet kán, en in ieder geval niet mag, je
man verliezen als je nog maar net even in de 50 bent. Met samen nog een heel
leven boordevol toekomstplannen voor je. Zie je wel, het leven is zo mooi niet.
Ergens halverwege mijn wandeltocht staat het kleine
huisje met de versleten rode dakpannen en de verzakte serre. Daarin lag vorig
jaar zomer een oude mevrouw met grijzig haar op een bed. Haar laatste
levensdagen? Of was dat louter mijn fantasie? Het beeld is lang blijven hangen.
Nu kan ik het niet laten even te gluren. Het bed met zo’n witmetalen stellage voor
het optrekken staat er nog, en in het voorkamertje schemert een hoofd met grijs
haar, samen met een andere gedaante. Was ze toen alleen erger ziek dan normaal?
Of deed ze misschien gewoon een middagdutje? In ieder geval leeft ze dus nog steeds.
Is het vanwege een soort trance dat ik bijna word
geschept door een voorovergebogen racefietser? Nee, net voordat hij mijn
schoenen raakt, gooit hij zijn stuur om. Met één hand, de andere in een royale
zwaai, op zijn gezicht een gulle lach. Een geintje.
Vlak voor mijn eindbestemming, Enkhuizen, is een veld vol
ganzen. Allemaal ouderparen met rondscharrelend grut, in alle fasen van
ontwikkeling. Van al bijna groot tot wiebelig stappend met nog donzige veren.
Helemaal in de hoek zit een stel met niks. Zij aan zij kijken zij naar de gelukkigen
die het wél gelukt is zich voort te planten. Terwijl ik wat meewarig sta te mijmeren
aan het prikkeldraad, komt er een vrachtwagen aanscheuren. Potverdorie, grom en
grauw, hoe haal je het in je hoofd, met zulk Groot Materieel over een dijk waar
je zo lekker rustig kunt wandelen? Met gevaar voor ‘scheurbuik’ druk ik mezelf tegen
het roestige stekelhek om het gevaarte te laten passeren. En dan (door het
lawaai?) komt het ‘eenzame stelletje’ overeind. Vanonder beider vleugels
ontpopt zich een wirwar van donsbolletjes. Nog geel, dus waarschijnlijk net uit
het ei. Ik ben blij voor het ouderloze paar dat toch bijzonder vruchtbaar blijkt,
bij net even wat beter en wat langer kijken.
Dingen zijn soms anders dan op het eerste gezicht lijkt.
Maar een gestorven man blijft een gestorven man. Dan weer de mooie dingen
kunnen zien is een lange weg, met hopelijk regelmatig medewandelaars. Ik loop
graag samen af en toe een stukje op. Maar voor nu is ‘heel veel sterkte’
misschien het beste.
(Voor Ilse, mei 2015)