Tsjing
boem… tralala…17 miljoen! Ook is er dan nauwelijks zon te zien, de eerste lentedag
krijgt een prachtige klankkleur met zo’n romantisch rieten wiegje met een rozig
baby’tje erin. Nog helemaal vers en nieuw.
Hoewel?
Even op onze tellen passen. Want wie zegt dat ‘onze’ 17 miljoenste zo’n boreling
is? Wie weet is het wel een 68-jarige Irakees die na een wiebelige overtocht,
zes stretchbedjes in verschillende sporthallen en tweeënhalf jaar
asielprocedure precies nét vandaag zijn Nederlandse verblijfsvergunning heeft
gekregen.
En wat
te denken van de moeder die géén NIPT(niet
invasieve prenatale test) wilde doen om haar zwangerschap te laten checken
op het downsyndroom? Of misschien (nog dapperder?) de test wel onderging maar
niets met de uitslag dééd? Want er is altijd – zij het als een dubbeltje op zijn kant, ofwel: ‘nipt’ – een kansje dat
die niet klopt.
Dusss,
de 17 miljoenste Nederlander is misschien wel een Syriër, Iraniër of een ‘mongooltje’?
Kunnen feestrede en eremedaille dan in de kast blijven?
Los
van dat strakke aantal (en hoe strak is
het eigenlijk allemaal, want wie bepaalt er nou precies bij wie de jolige
alarmbellen gaan luiden?): welk mens is
nou nog écht van enig nut? Echt, puur, zonder de overdreven opsmuk van ‘ik ken
je nou al zoveel jaren’ of ‘jij kan machtig goeie pannenkoeken bakken’.
Een
nieuwe lente een nieuw geluid.
Wie
weet nog dat die regel komt uit het gedicht van Herman Gorter: “Mei”?
Nu, in
maart 2016, vraag ik mezelf aan de hand van die eind negentiende-eeuwse woorden
af hoe dat geluid dan klinkt.
Gebrabbel van een baby? Gekuch van een inburgeraar?
Binnenkort is vast nog maar één soort toekomstmuziek: de ringtone van een
robot!
Nog genoeg ruimte voor variatie op een thema, maar wie gaat dat programmeren?