Je bent pas oud als je… naar de
bus moet! Nee, niet zo bijziend dat je niet meer kan autorijden. Of zo stijf
dat je je been niet meer over de stang van je mountainbike kan krijgen. Ik
bedoel een heel ander vehikel. Die tweejaarlijks terugkerende sta-in-de-weg op
de parkeerplaats in het centrum. De bus waar je naar binnen gaat en geen idee
hebt wat je eindbestemming zal zijn. Of zelfs: of je nog wel een route te gaan hebt,
of bent terechtgekomen op het doodlopend spoor.
Jarenlang fietste ik er in sneltreinvaart voorbij. De bus van het landelijke
bevolkingsonderzoek borstkanker, ofwel de borstenbus. Nog te jong voor een
uitnodiging op de mat. De verhalen van vriendinnen die me voorgingen, klonken verre
van uitnodigend. Met een gruwel die niet zou misstaan in de van angstzweet
gedrenkte entourage van de wachtkamer van de lokaal zo gevreesde kaakchirurg –
ook wel bekend als ‘de slager’ – werd een schets gegeven van een soort
martelpartij die zijn gelijke nauwelijks kent.
“Als mannen zekere delen van zichzelf hadden moeten laten onderzoeken,
hoefden ze vast niet in de ‘waswringer’,” oppert een vriendin met een
grimmige trek om haar mond. “Reken maar dat er dan een heel wat klantvriendelijker
oplossing bedacht werd.”
“Tsja, bij jou zal het wel extra lastig zijn,” filosofeert een tweede,
wat schimmig starend naar mijn magere cup A. “Jij hebt bijna niks, dus dat
wordt ver uitrekken.”
Met boermetkiespijnhumor zocht ik emotioneel houvast aan een gewaarschuwd
mens telt voor twee.
Zodra die vermaledijde bus weer opdoemt in het straatbeeld, is het
lachen me vergaan. Binnenstappen tussen die schuifdeuren door voelt vast een
beetje als de opkomst van een bloednerveuze kandidaat in zo’n ouderwetse zaterdagavondquiz,
alleen dan zonder kans op de koelkast. De plastic klapstoeltjes in het
voorportaal zitten vol, en er wordt druk gepraat over van alles en nog wat.
Afleidingsmanoeuvre pur sang. Mijn interesse gaat meer uit naar de blik van de
vrouwen die weer tevoorschijn komen. Ogenschijnlijk ongeschonden.
Kort nadat het mijn beurt is om in een van de drie pashokjes te
verdwijnen, wordt de deur aan de andere kant geopend.
“Even het apparaat op de goede hoogte instellen,” articuleert de vrouw
die mijn borstbeeld gaat vastleggen. Haar welwillende meewarigheid is vast lief
bedoeld, maar maakt me eigenlijk extra nerveus, want kennelijk IS het dus erg? In
die slordige vijf, hooguit zeven minuten foto’s maken, gaan mijn gedachten uit
naar de vriendinnen die met minder mooie berichten geconfronteerd werden. En
ook naar degenen die twee weken in de stress hebben geleefd vanwege ‘loos alarm’.
En dan ineens… klaar.
Zoals met veel dingen in het leven waar je verschrikkelijk tegenop
ziet, kan het bijna alleen maar meevallen. Na afloop trakteren een vriendin
(die vlak voor me aan de beurt was) en ik onszelf op koffie met appeltaart. Met
slagroom. Verdiend! Ik voel me stoerder dan ooit.
En dan, ver vóór de voorspelde termijn van twee weken, ligt daar dé
brief op de mat. Half verstopt onder ‘Kracht’, het kwartaalblad van KWF
Kankerbestrijding. Is dat een slecht voorteken? Dat kan toch geen toeval zijn?
Met de lafheid van een struisvogelpoliticus schuif ik de enveloppe onder mijn
bureaubeschermer. In de nacht spoken de ergste scenario’s door mijn hoofd.
Overdag zijn het juist de praktische dingen die me afleiden van het onderwerp,
of… juist niet.
Hoeveel tijd ben ik kwijt bij slecht bericht? Voel ik pijn links? Maar borstkanker
doet toch helemaal geen pijn? Zo’n tumor komt als sluipwesp. Als een soort ‘pacman’
die je gezonde cellen verslindt.
Als dat het geval zou zijn, dan moet het proces gestopt worden, zo snel
mogelijk. Nee, nog één nachtje slapen. Nog even niet. Alsof er ooit wel een
goed moment bestaat om ziek te worden. En hé hypochonder, wie weet is er niets
aan de hand!
Hoe lang kan je jezelf aan het lijntje houden? Tot het moment dat
nieuwsgierigheid ontaardt in een vleugje dapperheid? Totdat mensen in de
omgeving gaan vragen. Mijn dochter, een vriendin.
Ineens moest ik het weten. Zonder verder nadenken, met één ritsrats van
mijn pink heb ik vanavond de enveloppe opengescheurd. En daar staat het…
“We hebben op de röntgenfoto’s géén aanwijzingen gevonden voor
borstkanker.” Het woordje ‘geen’ in vet. Vier letters van verlossing, die het grote verschil
maken.
Je weet nooit waar de finish van je leven ligt, maar deze actuele zekerheid
van veiligheid legt gevoelsmatig even de hele wereld open. In gedachten wens ik
veel, heel veel moed aan al diegenen die een ander bericht hebben gekregen en wel
de moeilijke route moeten gaan. Hopelijk is die ‘busstop’ alleen een tijdelijke
omweg met toch nog een eindstreep ver in het verschiet.
Lintje voor Yvonne Graaf die me stimuleerde naar de bus te gaan.
Een goeie push(up), maar dan anders ;- )
Geen opmerkingen:
Een reactie posten