Sinds kort doen we het modern! Niet bepaald als innovators of early adopters. Nee, in marketingjargon horen we meer thuis bij de laggards, de sukkels die pas in actie komen als bijna ‘de hele wereld’
een nieuwe vinding niet alleen heeft ontdekt, maar ook allang in gebruik heeft.
Evengoed, sinds kort staat-ie ook bij ons op het aanrecht: zo’n
trendy zwart kubusmodel, waar op verzoek espresso, cappuccino of gewoon zwarte
koffie (mijn vaste voorkeur) uit komt druppelen. Van vers gemalen bonen, wel te
verstaan. Koffie’iger kan je het niet maken.
En toch, er is wat aarzeling.
Dat nieuwe apparaat, daar gaat een stukje stevige voorprogrammering
aan vooraf, want… hoe sterk wil je het hebben? Om ook rekening te houden met de
‘gemiddelde koffiesmaak’ van externe meedrinkers staat het - met een mix van
empathie en lafhartigheid (bijregelen is nogal ingewikkeld) - ingesteld op de
gouden tussenstand: drie. Bij een van de grote supermarktketens hebben we ook
al de ideale koffiebonen ontdekt, de perfecte melange tussen prijs en kwaliteit.
Dus, dik voor mekaar?
Nou, de zwarte kubus heeft nogal eens kuren. Of nee… een
Gebruiksaanwijzing. Die wij natuurlijk pas lezen op het moment dat het mis
gaat. En dan liefst ook alleen maar dát gedeelte waarvan wij vermoeden dat dáár
de misser prijkt. En vooral de oplossing.
“Ah, ik zie dat u hiervoor een senseomachine had?” zegt
Big Sister aan de andere kant van de lijn als we ten einde raad de
klantenservice maar eens bellen. “Ja, dit nieuwe apparaat vraagt wel even wat
meer onderhoud.” In haar toonzetting klinkt iets door alsof we daar blij mee
zouden moeten zijn.
Ik wil makkelijke koffie. En een apparaat dat met één druk
op de knop op stoom komt. Helaas! Als de stoker en de machinist draaien wij regelmatig
om de mysterieuze machine als er alweer een nieuw lichtje gaat branden. Het
waterreservoir of koffiebonen bijvullen is nog tot daaraan toe. Het legen van
de bak met geperste koffieprut wil ik ook best doen. Maar waarom moet in
vredesnaam regelmatig de complete zijwand worden gedemonteerd? Minuto??? Het duurt vaak een kwartier of langer. Ik ben al moe
voordat ik aan de koffie zit, en heb dat caffeïneshot dan dus extra hard nodig.
Zo’n onwillig apparaat geeft het woord ‘coffeebreak’ een geheel nieuwe
dimensie. Toen ik eind van de morgen terug kwam van een afspraak,
snakte ik naar een kop koffie. Grijpend naar een stuk boterkoek drukte mijn
andere hand vast achteloos op de startknop. Het verwachte ratelen van de
ingewanden bleef uit. Dit vroeg om actie. Check: water. Check: koffiebonen. Check, check, check.
Alles wat ik kon bedenken leek okay. En nog bleven er alarmerende zwaailichten branden.
Geen zuivere koffie.
Gelukkig staat-ie er nog steeds, een beetje verscholen
achter zijn grote broer… het ouwe, vertrouwde Senseo-apparaat. Padje af voor
iedereen die zijn bonenmaler draaiende weet te houden, ik ben een boon als ik
het snap. Maar met een mok met daarop het subtiele schuimlaagje in handen weet ik ineens waarom ze koffie ook weleens ‘een bakkie troost’ noemen. Dat snap ik
nou weer wél.