donderdag 21 april 2011

Bloemetjesjurk

Vijftig! Vroeger (is het eigenlijk al niet erg genoeg dat je over ‘vroeger’ kunt spreken?) was dat in mijn ogen zo’n beetje de grens. De grens tussen leven en dood, om precies te zijn.
Als de moeder van een vriendin ging winkelen voor nieuwe kleren, dacht ik stiekem:
‘Wat zonde van het geld. Dat is toch nergens meer voor nodig.’
Gelukkig heb ik het nooit hardop gezegd. Hoop ik. Dat kan ik me niet meer precies herinneren.
Wat ik nog wel weet, is dat ik een vijftiger associeerde met klappergebit, paarsgrijze spoeling en vooral…. een bloemetjesjurk!

Ook een beetje met wijsheid. Iemand die het leven volledig begrijpt.
Die wijsheid zou ik ook krijgen. Als ik maar vast op school zat. Als ik eenmaal mijn diploma had. Als ik werkte. Als ik getrouwd zou zijn. Als ik mijn rijbewijs had. Als ik moeder was. Tsja…
Ondertussen is ook het leven om me heen gewoon doorgegaan. Popartiesten, tandartsen, kappers… allemaal waren ze eerst mijlenver ouder dan ikzelf. Maar toen ik eenmaal op ze begon in te lopen, volgde snel de fase van het passeren. En nu, oh grote schrik, blijkt het aardige meisje dat me in een restaurant een wit wijntje serveert, zelfs zes jaar jonger dan mijn dochter!

Is het écht al een halve eeuw geleden dat ik werd geboren? Dat kan niet, want ik heb nog lang die wijsheid niet in pacht. Eigenlijk weet ik zelfs niet eens de vraag. Waarom ik hier ben en wat ik hier doe. En ik ben een beetje bang dat ik het ook niet meer te weten kom, want mijn leven hangt van gele post-it-briefjes aan elkaar. En als ik naar de kelder ga, sta ik steeds vaker met de handen in het al wat dunner wordende haar. Geen flauw idee meer wat ik daar kwam halen! Gelukkig is een keertje extra traplopen een goede training voor het lijf. Positief denken, dat houdt jong.
50, dat is eigenlijk net op de helft. Een vleiende autocorrectie van het brein?
Welnee! Tijd is een relatief begrip. Leef-tijd ook.

Om het leven te vieren, heb ik een vrolijke verjaardagsjurk gemaakt. Pas toen-ie klaar was, zag ik tot mijn grote schrik wat het was geworden. Een bloemetjesjurk!



woensdag 6 april 2011

Kijken m/v

Verschillen tussen man en vrouw? Die zijn er zat, zie boekenstromen, over Venus en Mars. Maar het grootste onderscheid? Dat zie je in één oogopslag. Kijken!
Onlangs stuitten man en ik op een vrouw in een parkeergarage. Handenwringend, radeloze ogen, natte wangen. Haar bodylanguage sprak boekdelen: ze had een Groot Probleem. Auto kwijt. Geen idee meer waar ze die had achtergelaten in die kolossale parkeergarage, waarin alle betonblokken op elkaar lijken. Ik voelde haar pijn, vooral omdat ik me maar al te goed kon voorstellen dat mij zoiets ook kon overkomen. Man had minder compassie. “Je kijkt toch waar je hebt geparkeerd!”

Zelf rijdt hij ook niet altijd makkelijk weg. Maar dan omdat hij de autosleutels kwijt is. Ook maakt hij vaak gebruik van de ringtoon van zijn telefoon. Om die te vinden op zijn boordevolle bureau. Of in de gleuf van de bankbekleding.

Dat begrijp ik nou niet zo goed. Het leven kan zo overzichtelijk. Jassen aan de kapstok, schoenen op het rek. En graag ook: vuile was in de wasmand en niet slingerend over de hele bovenverdieping.
En hoe kan je nou een kwartier lang zoeken naar je bril? Oké, dat is vast extra moeilijk… zonder bril.

Er is ook altijd een schuldige voor alle zoekgeraakte spullen. Denkt man écht dat ‘kwijt máken’ een levensdoel is? Toen hij afgelopen weekend het spuitstuk van zijn hogedrukreiniger niet kon vinden, barstte hij van woede bijna uit zijn overall. “Heb jij zeker weggegooid!”

Hij kan het wel. Zoeken. Vinden ook!
In het préTomTom-stadium hadden we een vaste taakverdeling bij autoritten. Hij reed, ik keek. Op de kaart, wel te verstaan. Maar in al die grillige patroontjes in allerhande kleuren kon ik geen lijn ontdekken. Hij wel. Met één hand aan het stuur en één oog op de weg priemde zijn vinger in één keer op de plaats van bestemming.
Dat hoeft niet meer.
Evengoed draait zijn bestuurdershoofd zo nu en dan met een ruk opzij. De kijklijn volgend, zie-ik-zie-ik-wat-hij-ook-ziet: minirok, hogehakkenlaarzen, netpanty. Haarscherp op zijn netvlies.
Kijken? Dat kunnen mannen absoluut! Alleen anders!



vrijdag 1 april 2011

Het recept van Levenskunst

TafeltjeDekje. Haar ervaringen met deze maaltijdservice, brengen me naar mevrouw Jansen, 86. Waarom het zelf kokkerellen niet meer ging, is een aaneenschakeling van incidenten. De botsing met een camper, haar auto op een voorrangsweg en zijzelf in coma afgevoerd naar het ziekenhuis, ontwakend met littekens en een gewonde linkerarm. Een knieoperatie. En - de genadeklap - een verbrijzelde elleboog door een val op een betonnen vloer, een pijnlijke operatiemisser en een armprothese. Het aardappels afgieten werd voor altijd onmogelijk.
De dagelijks aan huis bezorgde warme maaltijd maakt het beter te verteren. De porties royaal, maar wie de oorlog heeft meegemaakt, gooit niet gauw iets weg.

Er komt meer ter tafel dan de bevrediging van primaire levensbehoeften.
Het dubbele afscheid van haar man. Na tientallen jaren samen vervloog zijn geest naar verre oorden. Op het laatst herkende hij zijn kinderen niet meer.
“Maar als hij mij aankeek, was er die vage zweem van herkenning.”
Er lichten kleine lampjes op in haar ogen.

De enige middag dat ze weg was, is hij gestorven. Bij thuiskomst vond ze hem, voorover op de huiskamervloer. Overeind trekken lukte niet meer.
“Hij viel wel vaker, maar deze keer voelde hij zo koud.”
Het verdriet om het geen afscheid hebben kunnen nemen en het grote gemis wordt weggestreept tegen de lijdensweg die hem bespaard is gebleven.

De grote villa is verruild voor een appartement. Luxe, maar onbekend. Op de avond van de verhuizing heeft ze, samen met haar kinderen, nog koffie gedronken, in het kale, lege huis.
“Na afloop met z’n allen naar de Chinees. Je moet het toch zelf gezellig maken!”
Dat doet ze, met fleurige bloembakken op het grijze balkon, het rode gietertje paraat.

Bij mijn vertrek gaat ze mee naar beneden. Een bosje tulpen brengen naar de buurvrouw.
“Ze is zo oud en zo alleen. En zelf heb ik zoveel geluk mogen ervaren.”
Eén hand voor houvast aan de rollator, zwaait ze me uitbundig na.

Het kijkje in de keuken van haar leven, is voedsel voor de geest.
Zelf koken lukt niet meer, maar deze mevrouw kent het geheime recept voor Levenskunst.