woensdag 16 april 2014

De dingen van de dag


Bijblijven is belangrijk. Daarom luister ik regelmatig naar de radio en bekijk ik iedere dag het journaal. Veel te vroeg werd ik vandaag wakker. Woelen hielp niet, dus drukte ik boven mijn hoofd op het knopje van de wekkerradio. Zo viel ik weliswaar niet meer in slaap, maar wel middenin een praatprogramma over export. De Nederlandse stroopwafel is een hype in veel buitenlanden. Van Zuid-Amerika tot Australië staat-ie met stip op één. Weet ik dat meteen.



Lang niet alle wetenswaardigheden hebben zo’n zoete nasmaak. Een paar dagen terug was er een zesjarig jongetje in het nieuws. Met een bakje koffie op de bank, chocolaatje erbij keek ik naar het mannetje in zijn slaapkamer. Behang met autootjes, speelgoed op de grond, schoolschriftjes op zijn tafeltje. Boom roos vis, maar dan ánders, want dat doen ze tegenwoordig niet meer zo.
Binnenkort moet hij weg, en dat is de reden dat hij ‘nieuws’ was.
Verhuizen naar een andere plaats? Naar een andere school? Nee, weg uit Nederland. Omdat zijn moeder zich niet regelmatig heeft gemeld voor de nodige administratieve rompslomp. Simpelweg omdat ze niet wist dat dit moest, omdat niemand haar daar ooit op attent heeft gemaakt. Tot nu. Het jongetje moet naar China. Omdat zijn ouders daar geboren zijn.
Wat hij daarvan vindt?
“Stom!”
Onvervalst Nederlands, ik had het niet beter kunnen zeggen.
Net als ik, heeft hij China nog nooit gezien.

Chinese tekens, die staan op het shirt van Kenneth. Geen idéé wat er staat, bekent hij op mijn vraag. Maar het shirt was zeer welkom, gekregen van een vriend die een paar dagen terug is vertrokken. Naar de vrijheid, want Kenneth zit in het huis van bewaring. Voor hoe lang, weet hij nog niet. Een paar weken terug is hij opgepakt, voor de zoveelste keer. Zijn enige kleren de broek en het overhemd die hij aan had. Als jongetje kwam hij met zijn ouders van de Antillen naar Nederland. Helaas bleek de toekomst minder rooskleurig dan waarschijnlijk ooit gehoopt.
Kenneth heeft al veertien jaar geen uitkering meer, omdat hij geen adres heeft. Dan besta je niet. En wie niet bestaat, krijgt geen werk. Dus geen geld. Ergens een kamer huren? Dat lukt niet zonder inkomen. Om die vicieuze cirkel te kunnen doorbreken, vraagt om ijzersterke handen. Maar hoe vind je kracht als je niet eens iets te eten hebt? Achter tralies is Kenneth weer eventjes niet dakloos.

Pas hadden wij twee gasten aan tafel. Farah en Amir, moeder en zoon. Zij is een paar weken in Nederland op bezoek en vliegt binnenkort terug naar Teheran. Voor Amir – bijna acht jaar in Nederland, twee studies afgerond, een vaste baan en vloeiend Nederlands sprekend – is er ‘geen zwaarwegende reden’ om nog langer hier te kunnen blijven, aldus de instanties die daarover mogen beslissen. Nogal een lichtgewichtbesluit over zoiets wezenlijks als een mensenleven, want waar moet je heen als het niet veilig is om terug te keren naar af en je ook in je tweede vaderland niet langer welkom bent? Is het gek, dat ik steeds moet denken aan die poster die ik ooit, wat afgebladderd, zag hangen in een stadscentrum. ‘No one is illegal’.

De taal leren blijft die hoopvolle stap om een nieuwe toekomst op te bouwen. Toch?
“Ik kijk nooit meer’, zei Letya, toen ik haar tijdens mijn taalles aan buitenlandse vrouwen aanraadde naar de Nederlandse televisie te kijken. “Al doe je maar het nieuws”.
Zij: “Ik zie elke dag mijn land, en iedere dag is er weer iets kapot”.
Tsja, Letya, de dappere vluchteling uit Syrië.

Ik begrijp haar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten