Bijblijven is
belangrijk. Daarom luister ik regelmatig naar de radio en bekijk ik iedere dag
het journaal. Veel te vroeg werd ik vandaag wakker. Woelen hielp niet, dus drukte
ik boven mijn hoofd op het knopje van de wekkerradio. Zo viel ik weliswaar niet
meer in slaap, maar wel middenin een praatprogramma over export. De Nederlandse
stroopwafel is een hype in veel buitenlanden. Van Zuid-Amerika tot Australië
staat-ie met stip op één. Weet ik dat meteen.
Lang niet alle wetenswaardigheden hebben zo’n zoete nasmaak.
Een paar dagen terug was er een zesjarig jongetje in het nieuws. Met een bakje
koffie op de bank, chocolaatje erbij keek ik naar het mannetje in zijn
slaapkamer. Behang met autootjes, speelgoed op de grond, schoolschriftjes op
zijn tafeltje. Boom roos vis, maar dan ánders, want dat doen ze tegenwoordig
niet meer zo.
Binnenkort moet hij weg, en dat is de reden dat hij ‘nieuws’
was.
Verhuizen naar een andere plaats? Naar een andere school?
Nee, weg uit Nederland. Omdat zijn moeder zich niet regelmatig heeft gemeld
voor de nodige administratieve rompslomp. Simpelweg omdat ze niet wist dat dit
moest, omdat niemand haar daar ooit op attent heeft gemaakt. Tot nu. Het
jongetje moet naar China. Omdat zijn ouders daar geboren zijn.
Wat hij daarvan vindt?
“Stom!”
Onvervalst Nederlands, ik had het niet beter kunnen
zeggen.
Net als ik, heeft hij China nog nooit gezien.
Chinese tekens, die staan op het shirt van Kenneth. Geen
idéé wat er staat, bekent hij op mijn vraag. Maar het shirt was zeer welkom, gekregen
van een vriend die een paar dagen terug is vertrokken. Naar de vrijheid, want
Kenneth zit in het huis van bewaring. Voor hoe lang, weet hij nog niet. Een
paar weken terug is hij opgepakt, voor de zoveelste keer. Zijn enige kleren de
broek en het overhemd die hij aan had. Als jongetje kwam hij met zijn ouders
van de Antillen naar Nederland. Helaas bleek de toekomst minder rooskleurig dan
waarschijnlijk ooit gehoopt.
Kenneth heeft al veertien jaar geen uitkering meer, omdat
hij geen adres heeft. Dan besta je niet. En wie niet bestaat, krijgt geen werk.
Dus geen geld. Ergens een kamer huren? Dat lukt niet zonder inkomen. Om die vicieuze
cirkel te kunnen doorbreken, vraagt om ijzersterke handen. Maar hoe vind je
kracht als je niet eens iets te eten hebt? Achter tralies is Kenneth weer
eventjes niet dakloos.
Pas hadden wij twee gasten aan tafel. Farah en Amir,
moeder en zoon. Zij is een paar weken in Nederland op bezoek en vliegt
binnenkort terug naar Teheran. Voor Amir – bijna acht jaar in Nederland, twee
studies afgerond, een vaste baan en vloeiend Nederlands sprekend – is er ‘geen
zwaarwegende reden’ om nog langer hier te kunnen blijven, aldus de instanties
die daarover mogen beslissen. Nogal een lichtgewichtbesluit over zoiets wezenlijks
als een mensenleven, want waar moet je heen als het niet veilig is om terug te
keren naar af en je ook in je tweede vaderland niet langer welkom bent? Is het
gek, dat ik steeds moet denken aan die poster die ik ooit, wat afgebladderd,
zag hangen in een stadscentrum. ‘No one is illegal’.
De taal leren blijft die hoopvolle stap om een nieuwe
toekomst op te bouwen. Toch?
“Ik kijk nooit meer’, zei Letya, toen ik haar tijdens
mijn taalles aan buitenlandse vrouwen aanraadde naar de Nederlandse televisie
te kijken. “Al doe je maar het nieuws”.
Zij: “Ik zie elke dag mijn land, en iedere dag is er weer
iets kapot”.
Tsja, Letya, de dappere vluchteling uit Syrië.
Ik begrijp haar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten