Pieterpadstappers. Nee, dat zijn geen speciale schoenen, bijvoorbeeld
zoiets als bordeelsluipers, maar dan anders. Pieterpadstappers, dat zijn
mensen. Gewone mensen? Ja, dat weet ik dan weer niet zo goed, want wie gaat er
nou vrijwillig een slordige 500 kilometer dwars door Nederland lopen? Van noord
naar zuid? Of andersom, dat kan ook nog. Want… waarheen leidt de weg? Naar nergens!
Ja, naar duizenden stappen op de teller van de
benenwagen. Lopen voor de lol, that’s all!
Ze zullen het zich niet eens afgevraagd hebben waarnaar
wij op weg waren, afgelopen zaterdag een paar kilometer voor station Ommen. Ze
hadden genoeg aan zichzelf, sjouwend met zichtbaar zware tassen, de mensen met een
getinte huidskleur. We passeerden er tientallen, in vele schakeringen van lichtbruin
tot bijna-zwart. De grootste gemene deler was de gele plastic draagzak. Van de
lokale Jumbo.
Twee kindjes maakten zich los van de rest. In hun wat scheef
staande ogen (afkomstig uit China of de contreien van Oezbekistan?) lag nog
niks van berusting. Integendeel, de vrolijkheid spatte er bijna vanaf. Ze
renden ons tegemoet, klapwiekend met hun blote armpjes. Hadden ze het niet
koud? Of simpelweg geen dikkere winterkleren? “GGGaat het ggggoed?” riep de
oudste, een jongetje van een jaar of zeven, en hij keek een beetje brutaal.
“Prima,” zeiden wij tegelijkertijd en wisselden een glimlach
met de man en vrouw die volgden. De vrouw een beetje scheef, door de
zwaartekracht van de volle boodschappentas.
Ons vermoeden van waarnaar zij op weg waren, werd later
thuis bevestigd door de alwetende Google-encyclopedie. Sinds begin oktober zijn
bijna 400 asielzoekers ondergebracht in een recreatiepark middenin het bos.
Prachtige locatie, maar toch weer anders als je bijna tien kilometer moet lopen
voor je wekelijkse boodschappen. Het was gelukkig een mooie herfstmiddag, maar
de regen en kou (en wie weet ook sneeuw) zullen niet lang meer op zich laten
wachten.
Op dat bospad, vol knisperende bladeren, kruisten even
onze wegen. Wij met onze lichtgewicht rugzak (gewoon maar van Aldi) en
sportieve stappers (gelukkig van Lidl in plaats van een duur sportmerk), zij
zeulend met de primaire levensbehoeften. Ik weet, in hun thuisland waren ze
vast gewend aan tien kilometer lopen voor een beetje water, balancerend op hun
hoofd. Evengoed, wat een wereld van verschil.
Wij op weg naar de trein. Anderhalf uur en weer lekker
thuis. Zij naar de tijdelijke opvang in het bos, maar nog een veel langere weg
te gaan voordat ze zich ooit thuis zullen voelen in een vreemd land en een
vreemde cultuur.
Lopen voor de lol? Wie weet dat hun kinderen dat ooit doen, als ze de kans maar krijgen zich te vestigen in een land waar je
(bijna altijd) veilig rond kan lopen zonder op je tellen te hoeven passen voor gevaar
van bommen en scherpschutters. Veel beter kan je gewoon je passen tellen.