donderdag 21 januari 2016

Plofkip? Ballonkip!

De IJsselhallen, Zwolle. Waar een paar maanden terug de stretchbedjes stonden om tijdelijk honderden vluchtelingen te huisvesten, huist nu de Biobeurs. Een metamorfose, in ieder geval in mijn voorstellingsvermogen. Van hectische heksenketel van mensen op zoek naar ‘ergens’, naar het walhalla van wetenden die ‘het’ allemaal al gevonden lijken te hebben. Het Gezonde Leven.

Mijn man maakt foto’s en ik mag mee voor de gezelligheid. Als vreemde (want de beurs is bedoeld voor professionals), doch belangstellende eend in de bijt scharrel ik langs de kraampjes. Biologische wijn, jam gezoet met appelsap, organic raw chocoladerepen, puur tot en met de drukinkt op de verpakking aan toe, en snoepbeertjes zonder toevoeging van gelatine (gemaakt van dierenbeenderen geen aanbeveling voor de strikte vleesverlater).
De Biobeurs is ook nog eens goed voor het taalgevoel, want de standhouders zijn van heinde en verre naar Zwolle gekomen. Biodiversiteit en verbroedering, ver over landgrenzen heen, voelt als een kruising tussen vakantiebeurs en het paradijs. De cola met ‘tic’ van madrugada ondersteunt het gevoel van ‘peace & heaven’.

“Al bijna twintig jaar vegetariër.” Dat kunnen zeggen, maakt maar eventjes trots, want het wordt meteen overtroefd - “Nou, ik al dik 35 jaar!” - door de man die hooguit 40 kan zijn. Houdt vegetarisch eten je eeuwig jong? Of zou hij ook een gedeelte van een vorig leven hebben meegeteld?

Quick quick slow door de grote beurshal. Een pas op de plaats bij de stand waar ik staande wordt gehouden met een vraag: weet ik wel wat Slow Food is? Mijn ‘de tegenhanger van de plofkip?’ brengt de wenkbrauwen even omhoog. Andersom brengt de vragensteller mij tot verbazing wanneer hij nog nooit van vruchtwisseling gehoord lijkt te hebben. Dat is nu nét een van die dingen die ik wel weet, dankzij het groentetuintje achter onze garage.

Dan is het tijd voor de kookshow van Rijk Zwaan op het Foodplein. Kijkend naar wat je allemaal met aubergines, tomaten en sla kunt doen, raak ik aan de praat met mijn linkerbuurvrouw. De smaakpapillen van haar Vlaamse tongval neigen duidelijk meer naar vlees, want van groenten dwalen we af naar – alweer – kip. In haar tuin geen wortels en sla, maar een koppel hennen. “Ze krijgen biovoer en scharrelen lekker om ons huis,” vertelt ze met goesting. “Zo gezellig, de geluidjes die ze maken.” Ik ben er als de kippen bij om mee te gaan in haar enthousiasme en informeer naar het ras van haar gevederde lievelingen. “Och, dat weet ik niet precies. Het is dat soort met van die kale nekken. Dan kan ik die makkelijker breken als het tijd is om ze op te eten.”

Kunnen de grote felgekleurde ballonnen, die ik een uurtje later ontwaar in een stand voor dierenvoeders, de feestsfeer terugbrengen? Ze zijn bedoeld voor het kippenhok. Klinkt goed, maar niet direct geloofwaardig. De man die het zegt, ziet er echter té serieus uit om een grapje te maken. Een economisch belang blijkt de achterliggende gedachte (“Hennen die in een hoek samenscholen, kunnen elkaar dooddrukken, met die luchtballonnen voorkomen we dat.”) maar daar moet je niet moeilijk over doen. Loesje! Zelf de slingers ophangen. Ei, ei, blij in de legbatterij?


Dan is het bijna sluitingstijd. Nog even wat eten. Friet. In een grote puntzak. Want het kan ook allemaal té gezond worden. Biologisch, dat wel. Met mayonaise, een grote dikke klodder. Vast gemaakt met eieren van kippen die ballonnen hebben gehad. En dat proef je!





Geen opmerkingen:

Een reactie posten