De IJsselhallen, Zwolle. Waar een paar maanden terug de
stretchbedjes stonden om tijdelijk honderden vluchtelingen te huisvesten, huist
nu de Biobeurs. Een metamorfose, in ieder geval in mijn voorstellingsvermogen. Van
hectische heksenketel van mensen op zoek naar ‘ergens’, naar het walhalla van
wetenden die ‘het’ allemaal al gevonden lijken te hebben. Het Gezonde Leven.
Mijn man maakt foto’s en ik mag mee voor de gezelligheid.
Als vreemde (want de beurs is bedoeld voor professionals), doch belangstellende
eend in de bijt scharrel ik langs de kraampjes. Biologische wijn, jam gezoet
met appelsap, organic raw chocoladerepen,
puur tot en met de drukinkt op de verpakking aan toe, en snoepbeertjes zonder toevoeging
van gelatine (gemaakt van dierenbeenderen geen aanbeveling voor de strikte
vleesverlater).
De Biobeurs is ook nog eens goed voor het taalgevoel,
want de standhouders zijn van heinde en verre naar Zwolle gekomen. Biodiversiteit
en verbroedering, ver over landgrenzen heen, voelt als een kruising tussen vakantiebeurs
en het paradijs. De cola met ‘tic’ van madrugada ondersteunt het gevoel van ‘peace & heaven’.
“Al bijna twintig jaar vegetariër.” Dat kunnen zeggen, maakt
maar eventjes trots, want het wordt meteen overtroefd - “Nou, ik al dik 35 jaar!”
- door de man die hooguit 40 kan zijn. Houdt vegetarisch eten je eeuwig jong?
Of zou hij ook een gedeelte van een vorig leven hebben meegeteld?
Quick quick slow
door de grote beurshal. Een pas op de plaats bij de stand waar ik staande wordt
gehouden met een vraag: weet ik wel wat Slow Food is? Mijn ‘de tegenhanger van
de plofkip?’ brengt de wenkbrauwen even omhoog. Andersom brengt de
vragensteller mij tot verbazing wanneer hij nog nooit van vruchtwisseling
gehoord lijkt te hebben. Dat is nu nét een van die dingen die ik wel weet, dankzij
het groentetuintje achter onze garage.
Dan is het tijd voor de kookshow van Rijk Zwaan op het
Foodplein. Kijkend naar wat je allemaal met aubergines, tomaten en sla kunt
doen, raak ik aan de praat met mijn linkerbuurvrouw. De smaakpapillen van haar Vlaamse
tongval neigen duidelijk meer naar vlees, want van groenten dwalen we af naar –
alweer – kip. In haar tuin
geen wortels en sla, maar een koppel hennen. “Ze krijgen biovoer en scharrelen
lekker om ons huis,” vertelt ze met goesting. “Zo gezellig, de geluidjes die ze
maken.” Ik ben er als de kippen bij om mee te gaan in haar enthousiasme en
informeer naar het ras van haar gevederde lievelingen. “Och, dat weet ik niet
precies. Het is dat soort met van die kale nekken. Dan kan ik die makkelijker
breken als het tijd is om ze op te eten.”
Kunnen de grote felgekleurde ballonnen, die ik een uurtje
later ontwaar in een stand voor dierenvoeders, de feestsfeer terugbrengen? Ze
zijn bedoeld voor het kippenhok. Klinkt goed, maar niet direct geloofwaardig. De
man die het zegt, ziet er echter té serieus uit om een grapje te maken. Een
economisch belang blijkt de achterliggende gedachte (“Hennen die in een hoek samenscholen,
kunnen elkaar dooddrukken, met die luchtballonnen voorkomen we dat.”) maar daar
moet je niet moeilijk over doen. Loesje! Zelf de slingers ophangen. Ei, ei,
blij in de legbatterij?
Dan is het bijna sluitingstijd. Nog even wat eten. Friet.
In een grote puntzak. Want het kan ook allemaal té gezond worden. Biologisch,
dat wel. Met mayonaise, een grote dikke klodder. Vast gemaakt met eieren van
kippen die ballonnen hebben gehad. En dat proef je!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten