Bij de eerste bijeenkomst na het vakantieseizoen van ons
taalgroepje, beraad ik me op handvatten om de Nederlandse spraak- en
spellingsregels een beetje aantrekkelijk te presenteren. Het is toch al
bijzonder dat al die buitenlandse vrouwen op vrijdagmorgen naar het wijkcentrum
komen, terwijl ze eigenlijk wel wat anders aan hun hoofd hebben dan kofschip of
fokschaap.
En het blijft eng, praten in een nog onbekende taal. Maar
de dingen van de dag nodigen uit om óók je zegje te willen doen. Deze keer hoef
ik niet lang te piekeren over het onderwerp. Er waren kort geleden twee vrouwen
jarig, dus dat aansprekende thema krijg ik zomaar cadeau.
Met een cake en een papieren hoedje (“In Nederland
krijgen kinderen op school een feestmuts”) en twee verjaarscadeautjes in de tas
fiets ik naar de praatgroep.
‘Hoe vier je een verjaardag in jullie thuisland?’ klinkt
toch als een leuke binnenkomer.
Het loopt allemaal anders. Bij de fietsenstalling staat
een van de vrouwen me op te wachten.
“Ik kan helaas niet meer komen. Moet drie dagen per week
werken en nu heel druk,” en haar ogen vertellen hoe moe ze is. Het cadeautje
geef ik haar mee naar huis.
De andere jarige is er ook niet. Ziek! Aan de tafel in de
hal wat onbekende gezichten. Handen schudden en namen proberen te onthouden. Mijn
uitnodiging om elkaar even iets meer te vertellen klinkt nog vrolijk, maar dat
duurt niet lang. Vluchten, familieleden achterlaten, vaak niet kunnen bellen.
Niet eens alleen omdat het duur is. Door de oorlog is Skype niet bereikbaar; doorgesneden
kabels en overhoop geschoten telefooncentrales.
Vrachtwagens, wiebelige bootjes en als je eenmaal
aangekomen bent, op die onbekende eindbestemming, ben je er nog lang niet.
Asielzoekerscentra, tranen, een moeder met een gewond been, een man die op zijn
40ste al levenslang wordt afgekeurd vanwege al die schroeven in zijn
ledematen. Syrië, Irak, Somalië. De vader- en moederlanden zijn verschillend,
maar in de verhalen vindt men herkenning.
De ochtend brengt geen ‘piece of cake’, en ook het papieren
hoedje blijft in de tas. Ik voel me zelf een muts. Het leven is geen feest, of ik nou wel of niet ben
geweest.
Maar er gebeurt wel degelijk iets moois, want aan het
einde van de ochtend is er een glimlach op gezichten. Taalproblemen zijn slechts een
schijntje van alle moeilijkheden, maar gebroken Nederlands schept wél een band.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten