Zomertijd, wintertijd. Ik raak altijd een beetje van slag als het weer tijd is om de wijzer een slagje vóór- of achteruit te draaien.
Het heeft jaren geduurd voordat het eindelijk tot me doordrong wanneer we een sprong voorwaarts of juist achterwaarts moeten maken. Met het ezelsbruggetje (voorjaar vooruit, najaar achteruit) is dat nu allemaal onder controle. Maar dat betekent niet dat mijn persoonlijke tijdschema ook meteen goed staat afgesteld.
Het voelt een beetje als jetlag op vaderlandse bodem, dat reizen door de tijd. Wat is het nou helemaal, dat ene uurtje? Vier kwartiertjes. Zestig luttele minuten. En toch raakt mijn ingebouwde klok er volledig van in de war.
Het begon al vanmorgen bij het opstaan. Dat zou extra vroeg moeten gebeuren, toch? Met de klok een uur terug in de tijd. Maar in plaats van vroeger, werd ik juist later wakker dan normaal. Half acht, dus eigenlijk half negen in het oorspronkelijke scenario. Zo laat kom ik zelfs in het weekend, na een laat wijntje op de bank, niet eens uit bed. À la klok en klepel is mijn bioritme volledig de kluts kwijt.
En wat te denken van het gelijkzetten van al die klokken in huis? En niet te vergeten die van de autoradio? Door al dat werk is dat uurtje extra dubbel en dwars gevuld, dus veel wijzer word je er niet van.
De hele dag houd ik het gevoel van achter de feiten aanhollen. Oneerlijk! Ik heb nog recht op genieten van dat extra uur. We gaan gewoon vroeger eten, dan is de avond lekker lang. Fluitend sta ik even later aan het aanrecht, scheef oog op de keukenklok, nog prettig vroeg. Als ik de vaatwasser inruim is dat nog steeds zo. Het lijkt wel of de tijd heeft stilgestaan. Wat denk je? De batterij van de keukenklok is leeg!