donderdag 23 februari 2012

Leedvermaaksoap

Gisterenavond, lekker op de bank, weer eens genieten van een gouwe ouwe. De Truman Show, die weergaloze film met Jim Carrey in de rol van Truman Burbank, de typisch Amerikaanse braveburger-verzekeringsagent.
Ook de buren, de krantverkoper, de collega’s… stuk voor stuk acteurs. Geen vreemde formule, voor een film. Alleen, Truman heeft geen idee dat hij geen echt leven heeft, maar wordt gadegeslagen door een netwerk aan camera’s. Als hij ontdekt dat de blauwe hemel boven zijn hoofd niet oneindig is, maar een immens grote koepel met Big Brother in de top, is de ontgoocheling meer dan sky-high.

Terwijl mijn hoofd na afloop nog even doordenkt over die originele film-in-filmformule, zappen mijn handen al door naar het volgende net. Nieuwsuur; even omschakelen naar de realiteit.
Na een kort politiek statement over de opvolging binnen de PvdA komt er iemand in beeld van het VU medisch centrum in Amsterdam. Het duurt even voordat tot me doordringt waarover het gaat. Vooral omdat ik het eigenlijk niet geloof.

35 op afstand bestuurbare camera’s hebben twee weken lang gefilmd op de afdeling Spoedeisende Hulp. Mensen op hun zwakste momenten, bloed, gebroken armen, pijn, angst. Niet levensecht, maar het echte leven! Hoezo privacy? Hoezo ethiek?
En dat allemaal voor een nieuwe variant op reallife soap: '24 uur: tussen leven en dood'.
Zie ik binnenkort de buurman in beeld, kermend op een brancard? Leedvermaak krijgt op die manier wel een heel macabere lading.


PS. Stiekem hoop ik nog een beetje dat dit een goed geregisseerde éénaprilgrap wordt, die al ruim van tevoren wordt aangekondigd. Da’s pas écht een originele formule die het vast heel goed doet.

woensdag 8 februari 2012

Vriezen of dooien?

Als kind had ik er al een hekel aan; verhalen met een open einde.

Als je urenlang geduldig hebt zitten wezen in het donker, heb je er toch recht op te weten of dat filmmeisje op het einde gaat trouwen, naar Amerika gaat emigreren of gewoon wel of niet dat vakantiebaantje krijgt? Dat geldt zelfs nog veel meer voor een boek. Bladzij voor bladzij bladerend naar de grote ontknoping die nooit komt, is verschrikkelijk teleurstellend en onbevredigend. Als een mop zonder clou.

Ook sprookjes vond ik meestal teleurstellend. Eerst werd je vol verwachting met de spannendste gebeurtenissen (een appel waarvan je dood kon gaan, een rozenstruik die honderd jaar kon groeien terwijl je zelf lag te slapen, een pompoen die veranderde in een koets) meegesleept, en tot slot doofde bijna ieder verhaal als een nachtkaars uit. Ze leefden nog lang en gelukkig. Ja, amehoela. Hoe lang? Hoe gelukkig? En, wat deden ze dan, om zo gelukkig te worden?

“Lekker juist, zo’n open einde,” zeggen degenen die het niet met me eens zijn. “Dan kan je fijn je eigen fantasie zijn gang laten gaan.” Maar is het niet juist een bewijs van ongebreidelde fantasie als je al die vragen kunt bedenken?

Mij lijkt het zo logisch dat je je in iets verdiept om erachter te komen hoe het afloopt. Niet zomaar een halve flard uit iemands leven in beeld of tekst, maar een kop-romp-staartmodel dat staat als een huis.

Een verhaal zonder plot is leesvoer zonder fijne nasmaak. Wat koop je voor dagen lang herkauwen op al die losse eindjes? Vragen vullen geen gaten.

Geef mij maar duidelijkheid; het kan vriezen of het kan dooien!
Oh, dat is geloof ik niet zo’n goed voorbeeld. Daar wil iedereen nu vast wel het antwoord op.

zondag 5 februari 2012

Winterkou? La vita e bella!

Vanuit de verte zag ik haar al komen. Vooral omdat haar rode jas fel afstak tegen het witwinterse landschap. Toen haar zware sneeuwschoenenstap naderde, werd het plaatje verder ingekleurd.
Een vrouw van middelbare leeftijd, haar grijs krullerige kapsel kennelijk nog dik genoeg om een muts overbodig te maken. Ondanks de glibberige ondergrond had ze een ferme tred en ze liet zich niet uit balans brengen door de dartele golden retriever om haar benen.






Overal had ik ze gezien, de bordjes: ‘honden aan de lijn’, maar dit beest liep los. Aanvankelijk had het me ook wat sneu geleken, zo’n gebod op vrijheidsbeperking met zoveel natuur om je heen. Totdat we bij de schaapskooi arriveerden. Want ja, honden en schapen zijn van nature niet bepaald elkaars beste vrienden. ‘We kunnen elkaar wel opvreten’ krijgt in die context soms een macabere lading.

Maar deze hondenbezitster leek de halsband bewust vergeten. Met een fototoestel in een ongehandschoende greep posteerde ze zich bij het hek om de grazende schaapskudde, uitgevoerd in perfecte schutkleur in de dikke sneeuw. Was het daarom dat haar hond holderdebolder voorbij sprong? Andersom waren de schapen direct alert - de koppen geheven, de oren gespitst.

“Bella,” riep de vrouw op hoge toon. “Ik wil vast foto’s maken voor de kerstkaarten voor volgend, eh dit jaar,” meldde ze aan ons en daarbij daalde haar stem een octaaf. Haar stijve vingers kregen de lens van de klikklakcamera niet goed open. Wij waren best bereid een handje te helpen en wat plaatjes te schieten met de onze. Maar hoe krijg je een hond en een schaap in de juiste positie?

Net toen we de hoop een beetje gingen opgeven en zij zich begon te verzoenen met standaardkaarten van een brandend kerstkaarsje of zoiets, ontstond er iets moois.
Een neus-aan-neusbegroeting door de tralies. Niks afdwingen, maar gewoon zijn gang laten gaan.
Nieuwsgierig, argeloos; de interesse was volledig wederzijds. Een prachtige personificatie van de bewering dat uitersten elkaar aantrekken.
De hondensnuit tegen de schapenkop deed denken aan de ‘kunik’, de neuswrijvende begroeting van de Eskimo’s. Brengt de koude het beste in ons boven? Zorgt samen dik onder het vriespunt voor warme gevoelens van verbroedering? In dat geval mag de winter nog wel even duren.

woensdag 1 februari 2012

Warme gedachte in de winterkou


En ineens was er toch nog sneeuw. Een 'late witte kerst' dit jaar. Of misschien alvast een vroege? Het maakt niets uit, met blijdschap zie ik hoe de dagen alweer gaan lengen. En kou lijkt dan niet zoveel te deren. Met verkleumde vingers hing ik vanmiddag nieuwe vetbollen in de bomen in de tuin, op de achtergrond een vlieslaagje ijs op de sloot. En toen... ineens... stond daar trots overeind, die ene mooie bloem, knalrood in de verder nog kleurloze ruimte. En juist daardoor zo opvallend prachtig. Het is al bijna weer lente!

Soms duurt het wel een hele  poos,
dat het koud is en zo kil,
en dan is er die ene eigenwijze roos
die best nog even bloeien wil.