maandag 2 april 2012

Als je haar maar goed zit

Een paar dagen terug had ik een afspraak bij de kapper. Al maanden niet meer geweest na mijn proefmodelsessie bij de Amsterdamse kappersschool. Vlak voor vertrek ging de telefoon.

Het nummer dat ik niet mag laten rinkelen; een vriendin in een type echtscheiding waarvan iedereen ‘verknipt’ zou raken, wilde haar verhaal graag even kwijt. Ik wilde het ook graag even horen, alleen de klok tikte onbarmhartig door.

Toen ik eindelijk – veel te laat – aan het peddelen was geslagen op mijn mountainbike, stond er een wanhopige Aziatische op het fietspad.
“Mevlouw, kunt u even kijken of er een insect in mijn oog zit?”
Niets te zien, maar even blijven staan - medemenselijkheid kent geen tijd - en geadviseerd om met haar vingers naar het midden (de traanbuis) te wrijven. Stel dat er toch iets was (iets minuscuuls wat je niet kon zien met het blote oog), zou het er uit stromen.

Weer verder, in volle vaart. Had je gedacht. Tegenslag komt zelden alleen. Wegomlegging!
Opbrekerijen en groot materiaal op het fietspad, dus verder over een grindpad door het park. Supersmal. Net op dat pad reed een donkergekleurde moeder (met zo’n typisch geprononceerd lichaamsdeel op het zadel – sorry, maar zo was het) en haar – nog veel dikkere – zoon. In zo’n tempo dat het bijna knap werd om niet om te vallen. En grrr... ik kon er niet langs.

Eindelijk op de weg. Sprintje trekken. Totdat... stoplicht op rood. Het record roodblijvende stoplicht van de stad. Tandenknarsend kijken naar 3000 auto’s die voorbijvliegen. Zij wel!

Laatste stuk, door de stad. Slingerende fietsers, voetgangers die als kamikazestappers op het laatste moment voor je wiel springen. Oké op de zebra, maar dan kan je toch evengoed nog wel uitkijken?
De weg waar ik altijd inrijd, bleek ineens met een slagboom afgezet. “Voetpad” stond er in boze letters. Met wat gymnastisch duwwerk heb ik me er gewoon langs gewurmd.

Slechts drie minuten te laat rende ik de kapsalon binnen. Ik was trots.
In één beweging sloeg de kapster de lichtgroene knipmantel over mijn kleren. Terwijl zij al aan het werk was, wurmde ik me onder de bedekking uit mijn zwarte vest. En toen was het tijd voor relaxen. En af en toe even in de spiegel gluren naar het resultaat in opbouw.

Tevreden bekeek ik mezelf in de achteruitkijkspiegel die ze me na afloop van het werk presenteerde. Het was de moeite waard. Met de andere hand trok ze, met het routineuze gebaar van een goochelaar, het kapmanteltje weer van mijn schouders. En op dat moment zagen we allebei dat rode kaartje ‘uitverkoop’ dat nog achter aan mijn nieuwe shirt hing.


2 opmerkingen:

  1. Moraal.... Haastige spoed, is zelden goed?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Nou, hier geldt meer...
    heb je eenmaal pech,
    dan komen er nog meer aap'n en beer'n op je weg ;-)

    BeantwoordenVerwijderen