Grenzen. Zijn die er
om je eigen territorium te bewaken, strikt en star, opgetrokken uit stevig
staal? Een wirwar van prikkeldraad? Een betonnen muur? Of zijn het van die deinende
stoffen banen die meebewegen met de wind?
Grensbewaking, dat is een belangrijke training voor militairen
en marechaussee. ‘Zelfhulp Kameradenhulp’ is de ijzeren regel die iedere soldaat
krijgt aangeleerd. Maar ook in het dagelijks burgerbestaan moeten we leren onze
persoonlijke scheidslijnen te verdedigen, te vuur en te zwaard en met dezelfde
motivatie als in het leger: voor je eigen bestwil en dat van iedereen.
‘Alleen door jezelf voorop te stellen, kan je er echt
helemaal zijn voor anderen,’ luidt de bijbehorende motivatie. Maar in mijn oren
klinkt die toch een beetje als vergoelijking van egoïstisch gedrag. Want ergens
op de achtergrond sluimert de paradox.
In mijn fantasie zijn grenzen hooguit strepen op de
grond, waar je met gemak overheen kunt springen. Op die strepen gaan staan, dat
lukt me lang niet altijd goed. Vooral wanneer ik dat niet wil. En dát is volgens mij de crux waar het allemaal om draait.
Eén lijn trekken is godsonmogelijk. Waar de een mag
binnenkomen, houd je de ander liever buiten aan de poort. Dat onderscheid wordt
niet bepaald door keiharde verdedigingstactiek, maar door de zachte wetten van
invoelingsvermogen en intuïtie.
Daar komen geen legerregels en managementtrainingen aan
te pas. Dat vraagt om enige bewegingsruimte en soms een lange dwaaltocht door niemandsland.
Maar wie bereid is tijd en aandacht te besteden aan het luisteren naar zijn
eigen gevoel, gaat het ontdekken.
Grenzen stellen is trouw blijven aan jezelf.
Is dat niet de mooiste natuurlijke scheidingslijn die er
bestaat?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten