Het leven kan zo simpel zijn. Waarom zouden mensen zich
zo’n beetje het hele jaar ‘in het zweet huns aanschijns’ over de kop moeten
werken om twee weken ver van huis in een tentje onder een boom te bivakkeren? Terwijl
ze dat eigenlijk het hele jaar kunnen doen. Zolang ze dan ook maar genoegen
nemen met dat canvas doek en het plastic matje. Dag in dag uit!
En daar gaat het meteen al mis. Want zelfs bij de meest
basale levensbehoeften – zeg maar het fundament van de piramide van Maslow, die
zo veelgebezigde beeldende opstapeling van mensenwensen – loopt het al in het 100.
Want als je geen geld kan neertellen, komt het dagelijks brood dan wel voor de
bakker? En worteltrekken bij de groenteboer? Ook dat gaat niet voor niks.
Ja, voor niks gaat de zon op. Maar als je geen geld hebt
voor een zonnebril of smeersels om je huid te beschermen tegen verbranding of
nog erger, lijkt er weinig te genieten.
Zelfs de welbewuste wensenlijsten die we maken in een
idealistische bui – ‘gelukkig zonder geld’ – geven te denken. Een lekker warm
bad als het regent of koud is. Met een goed boek op de bank. Nieuwe mensen
leren kennen in een café. Allemaal leuk. Maar wie betaalt water en
elektriciteit? Het boek? En niet te vergeten, het gelag? Zoete lieve Gerritje?
Ja, m’n neus! Die wil ook weleens wat anders dan zo’n klapperend tentzeil.
Het gekke is, rijkdom is relatief. Straatarm omringd door
andere arme sloebers, is er weinig aan de hand. Maar zodra één van hen de
financiële kop iets boven het maaiveld uitsteekt, schijnen we ons ineens te
realiseren wat we missen en groeit de behoefte aan méér. En de angst voor de
toekomst.
Kan het gewoon, relaxed achteroverleunen in het
vertrouwen dat ‘het’ allemaal vanzelf goed komt? Of zitten er zulke grote gaten
in het vangnet van onze welvaartsstaat dat ze niet meer te dichten zijn? Eh…
boeten, heet dat niet zo bij het repareren van netten?
Nou, en dát ben ik eigenlijk niet van plan; boete doen
door het bedenken van allerlei doemscenario’s en geloven dat levensgeluk alleen
afhangt van stapels biljetten en rammelende munten waar je toch maar je tanden
op stuk bijt.
Zonde van de tijd.
En tijd is geld.
En daarmee is de cirkel rond.
‘Zonder geld zijn we allemaal rijk.’ De gedachte dat het zomaar zou
kunnen, is eenvoudig onbetaalbaar. Daarin geloven, al is het maar even, geeft
een fantastisch fijn gevoel. Helemaal gratis voor niks.
En daarna weer over tot de orde van de dag: aan het werk en vullen die ouwe sok.
En daarna weer over tot de orde van de dag: aan het werk en vullen die ouwe sok.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten