Denkend
aan mijn kindertijd, zie ik soms die bal, bestaande uit zeshoekige vakjes van
kunstleer. Een verjaarscadeau dat meer uitnodigde tot nadenken dan stuiteren en
schoppen, vooral omdat ik me er over bleef verbazen hoe al die losse stukjes
samen zo’n perfecte ronding konden vormen. Het was in de tijd dat ik me nog vol
overgave kon inleven in sprookjesboeken, en fan was van mijn allereerste idool,
Rob de Nijs. Zijn plaatje draaide ik op een krakerige pick-up. “Dag vader en
dag moeder, dag zuster Ursula. Ik zie het hier niet zitten, ik ga naar Amerika.”
Sprookjesperspectief heeft plaats
gemaakt voor realiteit. Rob de Nijs heeft overigens wel bewezen dat sprookjes bijna
bestaan. Wie wordt er, dik in de 70, nog vader? Met een partner die bijna een
halve eeuw jonger is? Doornroosje en Sneeuwwitje heb ik verruild voor de krant
(misschien omdat de nieuwswaarde van hen wat is vervaagd?) en ook van nieuws
kan ik blij worden. Soms! Tussen alle bomaanslagen, schiet- en moordpartijen door.
Een tijdje
terug was er weer zo’n positieve impuls. Volgens minister van Onderwijs Jet
Bussemaker moet Nederland zijn best doen afgestudeerde buitenlandse studenten hier
te houden. Haar motivatie is gebaseerd op een rekensommetje van het Centraal Planbureau
dat jaarlijks een slordige 740 miljoen euro verdiend kan worden als een op de
vijf buitenlandse studenten (bijna 90.000 per jaar) blijft.
Van die
bedragen heb ik weinig verstand, maar het lijkt me logisch dat het zonde is als
alle aan Nederlandse hogeschool of universiteit opgedane kennis naar elders verdwijnt.
Tenslotte hebben ‘wij’ toch met z’n allen geïnvesteerd in die buitenlandse
jongens en meisjes die hier hun denkhoofd kwamen vullen? Laat ze dan ook
bijdragen aan onze kenniseconomie.
Dat
nieuwsbericht kreeg persoonlijkheidswaarde door een Iraanse vriend. Zeven jaar
geleden kwam hij, technisch afgestudeerd in Teheran, naar Nederland. Zijn
geplande opdracht van een maand (in de ICT) werd verlengd met een kunststudie
op HBO- en aansluitend masterniveau. Grensverleggende nieuwe mogelijkheden. Geld
heeft dat onze regering niet gekost, want als student van buiten de Europese
Unie kwam hij niet in aanmerking voor studiefinanciering. Bovendien betaalde
hij driemaal zoveel collegegeld als ‘ingezetenen’. Via de liefde (tweeënhalf
jaar was hij de partner van onze dochter) heeft hij Nederland van binnenuit
leren kennen. Terugkeer naar Teheran is niet meer mogelijk, want in zijn
thuisland worden ‘weglopers’ niet bepaald met warme armen verwelkomd.
(Je
hoeft niet eens zo vaak naar het Journaal te kijken om te zien hoe bepaalde
regimes functioneren). Met Iraans heimwee in
zijn hoofd en hart is ons land zo’n beetje zijn tweede vaderland geworden.
Dat er eisen worden gesteld aan
buitenlanders voordat ze officieel worden toegelaten, is best begrijpelijk. Daarop
heeft hij dan ook goed geanticipeerd.
Nederlands leren. Check! Alle inburgeringexamens
gehaald en bijna accentloos sprekend.
Economisch onafhankelijk zijn. Check!
Gewerkt naast zijn studie, en nu een vaste baan.
Evengoed, die brief van de IND.
Een aanmaning om het land te verlaten. Reden: onbekend. Bestemming: al niet
veel bekender. Na een half jaar depressief vechten voor een hoopvollere uitslag
ontvouwde hij gisteren zijn plan. “Amerika misschien.” Zonder de blije blik en
de opgewonden spanning die hoort bij ‘een nieuw leven tegemoet’. Want de vliegreis
wordt letterlijk een vlucht.
Een retourtje boeken, terwijl je
weet dat je niet terugkeert.
Interen op je laatste
spaartegoeden, omdat je daar niet werken mag.
Een kamer proberen te scoren en
de begintijd overleven in de duisternis van illegaliteit.
Gisteren bezochten we de
schapenboerderij van een vriendin. Ik zag hoe hij daar stond, in de stal, zijn
voeten in het stro. Een Hollandse geest met donkere oogopslag en een wit
lammetje in de handen. Even kwam de associatie bovenborrelen met dat reclamefilmpje
van alweer jaren terug met in de hoofdrol die bukkende man met een zwarte
baard. “Gewoon een tegelzetter.”
De nieuwe variatie op een thema:
geen rituele slachting, maar het Hollandse lentegevoel. Waarschijnlijk voor de
laatste keer.
De wereld
is geen vakjesbal, maar er zijn grenzen. Het leven is geen sprookje. Heel wat
minder makkelijk te accepteren is het ogenschijnlijk grillige lijnenspel van de
regelgeving. Waarom moet iemand die aan alle wettelijke voorwaarden voldoet zomaar
weg? Valse voorwendsels hadden hem misschien een stuk verder kunnen brengen,
maar… eerlijkheid duurt toch het langst?
“Het leven is een dans,” lijkt de
wonderschone theorie van Meester Prikkebeen, de vlindervanger en broer van
zuster Ursula. Maar wat is de lol van zo’n stoelendans als er geen plaats voor
je is? Vertrekken naar het land van de ongekende mogelijkheden? Hoe
aanlokkelijk klinkt dat als je – ongewild – ergens weg moet waar je je net
begon thuis te voelen?
Dag vader en dag moeder… dat wordt
dan toekomstmuziek met trieste ondertoon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten