Een van de
doelstellingen van een vrijwilliger van Gevangenenzorg is samen met de
gedetineerde spreken over zijn (of haar) misstap. Niet met het opgeheven
vingertje, maar met een vingerwijzing naar de toekomst. Zó kan het straks
beter. Zolang er leven is, is er hoop. Maar, er is één basisvereiste. Enige
mate van zelfreflectie.
“Ik heb niks gedaan. Ik was gewoon op het verkeerde
moment op de verkeerde plaats.” Deze opmerking die de man die ik nu drie keer
in de gevangenis heb bezocht, bleef herhalen, gaf nog niet veel hoop op
zelfinzicht. Maar hij had me wel uitgenodigd voor de rechtszitting. Dat ik daar
de dingen zou horen die hij me (nog) niet had verteld, zag hij kennelijk niet
als belemmering.
Wie geen contact meer heeft met zijn familie en ook
weinig vrienden, kan niet rekenen op een grote opkomst bij de rechtszaak. Ik
was eigenlijk al verbaasd over de man en vrouw die gelijk met mij werden
binnengelaten.
‘Publieke tribune’ is een grote term voor vier rijtjes
stoelen. Maar in dit geval stonden er dus meer dan genoeg. De opkomst van de
professionals was groter. Vier heren op rij, in zwarte toga met witte bef.
Terzijde de vrouwelijke Officier van Justitie, van hetzelfde laken een pak. Dress to impress?
Op mij had het effect, met ingehouden adem wachtte ik…
nee, niet op de komst van de arme sloeber die voor de leeuwen zou worden
geworpen, maar spannend was het wel. Geflankeerd door twee met handboeien
rammelende bewaarders werd hij naar zijn plaats begeleid, de man die ik van
achteren bijna niet herkende. Pas toen hij zat, zag ik die houding, het hoofd
wat voorovergebogen, alsof hij het vijftal tegenover hem niet durfde aankijken.
In officiële juridische bewoordingen werd snel duidelijk
wat de aanleiding tot deze strafzaak was. Een poging tot stelen van een
damestasje op een koude winteravond. De echtgenoot van het slachtoffer handelde
snel. Daadkrachtig wist hij de tastrekker tegen de grond te werken en met
behulp van omstanders werd de politie gebeld.
In die context kon ik het echtpaar aan de overkant
plaatsen. Net als ik luisterden zij naar het magere verweer van de
aangeklaagde. Hij had “niks gedaan”. Maar hoe geloofwaardig is het dat er
lukraak iemand wordt vastgegrepen, op de grond gegooid en aan de politie
uitgeleverd? Een beter voorbeeld van heterdaad lijkt ondenkbaar.
Onbetwist, het is strafbaar, zo’n poging tot tasjesroof.
Ook als die mislukt! Maar in de context van de persoonlijke omstandigheden, spelen
compassie, inlevingsvermogen. En de hand over het
hart?
Dik tien jaar dakloos, geen werk, geen uitkering. En
vooral, psychische problemen.
Betekent dat een notoire leugenaar die het zelf gelooft?
Dissociatie, zoals ‘ik was er even niet bij’ in jargon wordt
genoemd?
Of was er sprake van stemmen in het hoofd, zoals het
commando voor de hond: “pak tak”? Tas, in dit geval.
De uitspraak is over twee weken. Ik ben blij dat de
Officier heeft aangestuurd op psychiatrische behandeling. Want iemand na het
einde van de straf de straat op schoppen zonder enig sociaal vangnet, dat gaat
zeker mis. Met de maatschappij én met de man zelf.
We hadden even oogcontact bij zijn vertrek, de vermeende
dader en ik. In zijn blik zag ik berusting. Wie weet komt het met goede
begeleiding ooit nog goed?
Zolang er leven is…
Op weg naar het station hield ik mijn tas goed vast. Je
moet een beetje oppassen tegenwoordig.