Wat en hoe?
Toen ik zeven was, misschien acht, raakte ik geïnteresseerd in Rusland. Waarschijnlijk omdat het een ‘ver en gevaarlijk’ land was. Spannend dus. Zelfs zo, dat ik met mijn schamele zakgeld naar de boekwinkel ging om een taalgidsje te kopen: ‘wat en hoe te zeggen in het Russisch’.
De cyrillische letters deden de lol al snel verdwijnen, en ook de fonetische uitspraken waren niet simpel. Zdrastboeitje, meenjaa zavoet is toch lastiger dan ‘hallo, ik heet’. Maar ik telde wel trots in het Russisch tot tien.
Tientallen jaren later was ik voor het eerste in het felbegeerde land. Wat een frustratie dat ik me nog steeds moest beperken tot dagelijkse beleefdheden. Want wat had ik graag meer willen horen van de indrukwekkende histories die bijna uit de ogen spatten van de mannen en vrouwen in de supermarkt of achter een wiebelig tafeltje met zes potjes jam te koop. Zelfgemaakt? En waarom op deze leeftijd (80 of ouder?) nog werken?
Al in het vliegtuig naar huis kwam het besluit. Russisch leren. Nu echt! Terwijl de vakantiewas nog draaide in de trommel, zat ik al het alfabet te oefenen. Na maanden zwoegen op die soms bijna onuitspreekbare woorden (en niet te vergeten de падежи, de Russische naamvallen, zes!) was het tijd om ook het spreken in praktijk te brengen.
Taalliefhebbers aller landen verenigt u! Lang leve de websites die het mogelijk maken om telefoonuurtjes Russisch-Engels of Nederlands-Russisch te organiseren.
Zo bouwde ik aan talenkennis én een internationale vriendenkring. Want het schept een band, wekelijks samen verbaal stuntelen. Stap voor stap samen naar een wat hoger niveau, en naar gesprekken die ergens over gáán. Films en literatuur. De kinderen, een net gemaakt schilderij, de goed gelukte appeltaart van gisteren of gewoon het weer. (“Nog steeds 30 graden onder nul?”).
En nu, ineens, is het oorlog! “Dankjewel voor je vriendelijkheid, onder deze omstandigheden.” En “wil je nog wel bellen?” Bizarre vragen uit Jekaterinenburg en Novgorod. Zijn vrienden ineens vijanden vanwege besluiten op staatsniveau?
En toch, waar begint en eindigt wederzijds begrip?
Dat na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie er nauwelijks voldoende te eten was, heb ik al vaak gehoord. Dat nu de economische situatie in Rusland wat beter is, de zittende president hiervoor de egards krijgt, kan ik nog snappen. Maar rechtvaardigt dat de wens van landje-pik?
Lastige vragen, en de antwoorden zijn nóg moeilijker. Ineens wordt er een vocabulaire aangesproken die ik nog niet zo goed beheers.
Deze ochtend had ik een taalbelafspraak, voor de eerste keer, met Svetlana uit Kiev.
“Misschien heb je nu wel wat anders aan je hoofd?” stuurde ik haar een appje, in de hoop dat dit haar zou bereiken, in het licht van internet-boycot.
Een paar minuten later reageert ze.
“Ik kan vandaag niet praten. We horen steeds explosies en zitten in een schuilkelder.”
Wat en hoe te zeggen…. ik weet het nog steeds niet.