Waar komt toch dat cliché vandaan dat buitenlanders –mañaña, tempo doeloe – altijd zoveel trager zijn dan wij, Nederlanders? Op de dag dat mijn Turkse taalvriendin inburgeringsexamen moet doen, wil zij al om negen uur ’s morgens afreizen naar Amsterdam, terwijl ik twee uur later nog vroeg genoeg vind.
Al 20 minuten van tevoren staan we op het perron. Voor mij iets totaal nieuws, meestal kom ik pas op het allerlaatste moment aanrennen. Wie weet is het dan toch waar… dat alleen Nederlanders dat kunnen: omdat ze snel zijn?
Voor onze nationale logistieke trots gaat die kwaliteit helaas lang niet altijd op.
‘Vijf minuten vertraging’ meldt het bordje boven het perron, op de tijd dat de trein had moeten binnenrijden. Als we er eenmaal inzitten, de gele blauwgestreepte limousine over het spoor, krijgen we de melding dat we er het volgende station alweer uit moeten. Een treinstel uit de rails gelopen ergens onderweg. Praktijkervaring Nederlandse cultuur nog voordat het examen begonnen is. Niet goed om de stalen zenuwen in bedwang te houden, maar dankzij een be’rijd’willige echtgenoot lukt het gelukkig toch op tijd te arriveren: over de snelweg.
Als mijn vriendin nog natrillend in het examenlokaal is verdwenen, blijf ik - samen met tientallen kandidaten - achter in de wachtruimte, waar de koffiemachine het niet doet. Geen visitekaartje voor een land dat beweert een koffiecultuur te hebben. Waarom staat hier niet zo’n supersonisch George Clooney-apparaat?
Is het gek dat juist nu het Novilon, in gedekte tinten, me een beetje doet denken aan koffie met slecht doorgeroerde melk? Voorzichtig gluur ik om me heen. Dit zijn ze dus, de nieuwe Nederlanders. Al die gezichten vormen een palet van vele nuances bruin. Van bijna zwart tot … tsja koffie verkeerd, en sommige gezichten misschien net een tintje lichter dan normaal door de examenvrees. Een smeltkroes van kleuren, maar koffie ho maar!
De verbroedering is er niet minder om. Nervositeit is internationaal. Deze mensen, afkomstig uit talloze landen en hun gemeenschappelijke nieuwe taal nog nauwelijks machtig, verstaan elkaar. In woord of gebaar. De een woont in Utrecht, de ander in Zeist. Maar hoe leg je zonder enig referentiekader uit waar die plaatsnamen voor staan? Twee of drie jaar in Nederland; de verblijftijd hier is de graadmeter waarop men elkaar beoordeelt. Geroezemoes, eigenlijk best een mooi mysterieus woord. Vooral als je die laatste ‘s’ als ‘z’ uitspreekt.
Hoofddoekjes, gehaakte petjes. Soms voor de lol, soms voor de religie. En soms heeft het niet veel om het lijf. Een heel rijtje mannen in karakteristieke positie, benen wijd, druk bezig ter kruishoogte. Met de apps van hun mobielen wel te verstaan. Qua uitstraling volledig ingeburgerd.
Sommige mannen zien er nog zo exotisch uit - zelfs verkleed in jeans - dat ze zo teruggeplaatst zouden kunnen worden in de bushbush. Ojee, dat klinkt politiek verdacht.Zo’n karakteristiek ogende Afrikaanse man zetelt tegenover me, met een spannend knisperig pakketje op zijn schoot. De magie vervliegt zodra ik zie wat eruit tevoorschijn komt: Mariabiscuit.
Wapperende zwarte jassen vliegen voorbij, bij de oproep: NT2 startklaar. Geen idéé wat dat betekent. Dan schuift er een man met fonkelende ogen naast me. Een ondeugende steelse blik opzij. Hij komt uit Izmir in Turkije, woont vier jaar in Nederland en heeft een Nederlandse vriendin. Ach was ik maar zo’n 20 jaar jonger, had hij geen partner en was ik niet getrouwd. Reken maar dat het dan verder had kunnen komen dan dit vluchtige gesprekje. Hij moet óp voor Nederlandse conversatie, voor de vijfde keer. Hoe bestaat het dat hij al vier keer gezakt is, zo uit de losse pols doet hij het perfect.
Er ontstaat even wat commotie over de kandidatenlijst.
“Meneer Azoe, u bent toch al geweest?” meldt een pinnige mevrouw met blond uitgroeipluis.
“Oh nee, dat is Azdoed. Dat lijkt ook zo op elkaar!”
Verwarring alom. Ook voor ons, oude Hollanders, valt er nog veel te leren.
Vlak voor hij opstaat voor zijn vijfde toets, buigt de wonderschone Turk nog even naar me over. “Nederlandse vrouwen zijn als het weer, wisselend met de dag.”