De boodschap moest
even bezinken. Koningin Beatrix die de kroon neerlegt. Daarmee komt een einde
aan een tijdperk dat nooit voorbij leek te kunnen gaan. Verstandelijk
natuurlijk wel (aan alles komt een eind) maar gevoelsmatig is zij toch het ‘gezicht
van Nederland’.
Zo’n abdicatie – het woord dat eens in de 30 jaar van
stal wordt gehaald – prikkelt tot een duik in de geschiedenis. Die zonnige
woensdag van 30 april 1980, overschaduwd door bommen en granaten. Onze
kroonprinses die als kersverse koningin verscheen op het paleisbordes. De
lichte irritatie in de intonatie van haar moeder, die zichzelf nauwelijks verstaanbaar
kon maken. “Zojuist…”
Met haar getuite lippen leek ze een beetje op mijn oma. Die
kon ook zo gedecideerd spreken. Of was het andersom? Had grootmoeder zich wat
koninklijke allure aangemeten door het nabootsen van onze vorstin?
Gek genoeg, veel scherper in mijn geheugen staat de Koninginnedag
uit mijn jeugd. Zingen op het plein voor het winkelcentrum. Alle dorpsjeugd bij
elkaar, in een keurige opstelling per school, maar door al het gedrang snel een
slordige massa. Ergens in die drukte moest de burgemeester staan, het luisterend
oor namens koningin Juliana. Ik heb hem nooit gezien.
Een nieuwe jurk en kniekousen, natuurlijk liefst oranje.
Bibberen met je blote benen, want er was altijd kou en regen. Het briefje met
liedteksten - óók oranje - dat steeds meer verfrommelde in je natte hand. Bofkonten
hadden van die bamboe wandelstokken met kleurrijke balletjes met gouddraad aan
een elastiek. Ze waren zacht, maar deden evengoed gemeen zeer, mits goed
gemikt.
Later op de dag kijken naar het defilé op de televisie. Willem
Alexander was een stoutig jongetje met lange haren, in een tijd dat kort met
een kuifje en zijscheiding nog de standaard was. Hij had vast ook zo’n
wandelstok.
Beatrix leek me altijd een beetje streng, onder dat
kapsel van beton. Veel verdrietige en vrolijke momenten passeerden de revue,
maar in mijn ogen bleef ze altijd wat afstandelijk. Ach, wie weet is dat juist de
‘kroon op het werk’ van een koningin?
Maar afgelopen maandagavond had ik een brok in mijn keel
om dat ene kleine zinnetje aan het eind. “Bedankt dat ik uw vorstin mocht zijn.”
De Traan van Máxima behoort inmiddels bijna tot ons
historisch erfgoed, maar wat mij betreft zet ook de Snik van Trix alles in een
ander licht.
Het feestje ter gelegenheid van de wisseling van de wacht
wordt bescheiden, zoals het past in een cultuur van calvinisten en in een tijd
van crisis. Maar beste mensen, wat zeuren we? We krijgen er twee voor de prijs
van één!
De vertrekkende vorstin gun ik nog vele mooie jaren, misschien
met een goeie vriend, die regelmatig door de achterdeur van het paleis naar
binnen sneakt? Wie weet wordt dat
sprookjesperspectief van lang en gelukkig dan toch nog waar? Kort en krachtig wens
ik haar wat ik eigenlijk hoop voor iedereen: Living to the Máx!
PS.
Misschien de komende tien jaar de Snik van Trix nog af en
toe vertonen op de nationale tv? Met daaronder, in crescendo, het levenslied van Wim Sonneveld: Het Dorp.
‘Ik was een kind, hoe kon ik weten, dat dit voorgoed voorbij
zou gaan?’
PS2.
De illustratie is mijn persoonlijke favoriet bij de
wedstrijd/tentoonstelling in het Loo 'Uw Beeld van Beatrix'
http://nos.nl/koningshuis/beeld-van-beatrix/page/1/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten