woensdag 26 maart 2014

Nieuwe hoop


Wanneer heb je voor het eerst in je leven iets nieuws gedaan? Is het toevallig dat die Dagelijkse Gedachte (waarop ik me in een achteloze bui heb geabonneerd) vandaag in mijn mailbox staat?  Of hecht ik er simpelweg nu meer aandacht aan dan andere dagen? Omdat de vraag zo actueel is?


Het poortje ben ik al tientallen keren gepasseerd. Maar nu voelt het anders. Een andere gevangenis. Andere bewakers. Maar vooral, een nieuwe gedetineerde.
“Is dat hem?”vraagt de bewaarder die me voorgaat naar de bezoekzaal.
“Geen idee! Ik heb hem nog nooit gezien.”
Fronsende wenkbrauwen. Maak ik een geintje? Dan druppelt het langzaam door dat ik geen familie ben.

Even later balanceer ik op een onhandig draaikrukje, net een beetje te hoog. Omdat ik – zelf ook onhandig – niet zo snel ontdek wat de juiste richting is om het lager te draaien – laat ik het maar zo. Ter linkerzijde een stelletje, hij met armen blauw van de tattoos, hellend naar elkaar. Lastig, met dat transparante perspexplaatje ertussen.

Nog lastiger om tegenover iemand te zitten die je (nog) niet kent.
“De eerste keer raad ik de familiezaal aan,” klonk als bindend advies van de maatschappelijk dienstverlener van justitie. Me daarin schikken vind ik wel zo veilig. Onbekend maakt onbemind, en wie weet draagt hij zo’n grote dosis boosheid in zich die zomaar tot ontpopping kan komen. Ik weet niet waar de trigger ligt, en dat is bijna gevaarlijker en in ieder geval een minder controleerbaar wapen dan het meest ingenieuze pistool. Interne woede, die is niet te fouilleren en staat altijd op scherp.


Aftastend kijken we elkaar in de ogen. Wat leest hij in mijn blik?
Ik zie een verwarde man. Hij weet niet waarom hij hier zit. Toevallig opgeplakt, de verkeerde plaats op het verkeerde moment. Zijn familie woont in een andere stad, honderd kilometer hier vandaan. Inderdaad niet om de hoek. Maar vooral de gevoelsmatige afstand voelt ver als ik hoor dat niet één van hen de moeite neemt om even bij hem op bezoek te komen.

Uit summiere achtergrondinformatie weet ik dat het de zoveelste keer is dat hij vastzit. De personificatie van recidive? De komende tijd gaat we een uurtje per twee weken onze levens delen. Ik ben vooral erg benieuwd naar zijn leven dat hiervóór ligt, wat hem uiteindelijk hier heeft gebracht.
Is het waar dat hij is weggelopen uit de psychiatrische inrichting waar de behandeling nog lang niet klaar was? Klopt het dat hij niet eens weet waar zijn eigen kind woont? Hij lijkt in ieder geval genoeg in de war om me voor te stellen dat het waar kán zijn.


Na overleg met Gevangenenzorg bel ik later de beoogde inrichting. “Misschien heeft hij hier gezeten, misschien is het telefoonnummer van zijn kind hier bekend. Misschien is er een reden dat hij dat niet heeft. Misschien…” luidt het begrijpelijke respect van privacy. Het mij gegeven adres geeft een glimpje houvast.


Eén ding is zeker. Vandaag ga ik weer naar hem toe. Nu maar hopen dat het is toegestaan één enveloppe, één gelinieerd A-viertje en één postzegel mee naar binnen te nemen. Hem wat hoop geven, dat is het minste wat ik voor hem kan doen.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten