Posts tonen met het label Turkije. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Turkije. Alle posts tonen

woensdag 11 juni 2014

In de running, da’s andere koek!


Ik zit al een tijdje in de kamer als ineens mijn oog valt op dat ding in de hoek. Opklapbed? Nee, bij nadere inspectie blijkt dit USO (unidentified standing object) bedoeld voor heel andere activiteiten. Rennen! En dát is een gigantische stap voorwaarts. Een mooi staaltje ‘thinking out of’ het keurslijf.


Is er verschil tussen uit of óp de band springen? In sommige situaties is het eigenlijk gewoon hetzelfde. De vólslanke (met de nadruk op ‘vol’) Rubensvrouwen die hier lang geleden nog in hoog aanzien stonden, doen het nog steeds goed in sommige andere culturen. Dit van huis mee gekregen ideaalbeeld legt bij een van mijn ‘taalvriendinnen’ (uit het oosten van Turkije) flink wat gewicht in de schaal. Méér dan je zou zeggen, want als ze op een dappere dag de weegschaal tevoorschijn tovert uit de buffetkast in de huiskamer, tikt het zwarte wijzertje verdacht ver door naar de 100. Kennelijk kleedt het af, zo’n wijde blouse met hoofddoek.

Ook de (op)voeding van haar zoontje wordt met de mantel der liefde bedekt. Je kind overladen met moederliefde, dat gebeurt vooral calorierijk. Daar komt geen loopband aan te pas. Het enige wat aan de lopende band langs de supermarktkassa glijdt, zijn familiezakken chips en repen chocolade. Wat weldoorvoed betekent, daarover zijn de meningen verdeeld. Dit jonge ‘Michelin-prinsje’ wordt tot twee maal toe opgeroepen voor bloedonderzoek in het ziekenhuis. Zijn gewicht is zo hoog dat voor een aanval van suikerziekte wordt gevreesd. En - au - zijn armpjes zijn zo volrond dat de prikzuster de aderen nauwelijks kan vinden.

Tot zover kommer en kwel. Het gekke is, ik begrijp het nog óók. Emo-eten kennen we toch zeker allemaal. Is het niet aan den lijve, dan toch zeker wel van naam. (eten, niet omdat je honger hebt, maar omdat je jezelf troost met een bak chocoladeijs. Wees even eerlijk, wie heeft er niet eens een heel pak bastognekoeken naar binnen geschrokt, uit pure frustratie. Oké, wie weet vind je die koeken smerig. Dan misschien een familiezak tropische verrassingen? Het gaat om het idéé!)
In het leven van deze Turkse vrouw - weduwe geworden in een vreemd land dat het hare niet is – heeft zo’n aardverschuiving plaatsgevonden, dat er heel wat valt weg te schrokken.



En nu, ineens, staat daar een nieuwe aankoop in de huiskamer. Opgeklapt tegen de muur weliswaar, maar startklaar. ‘Gekocht op Marktplaats’ meldt ze trots. Of ze er écht iedere dag een half uurtje op rent, weet ik niet zeker. Maar het is een belangrijk stap voorwaarts, vooral omdat ze die zélf heeft gezet. En ontsnappen uit de tredmolen (of is het de mallemolen?) van vaste gewoontes, dat gaat nu eenmaal voetje voor voetje. Nu alleen nog even een beetje tempo maken ; - )





dinsdag 22 november 2011

Steunkousen

Het is zo mistig dat ik pas op een paar meter afstand de donkere gestalte links van de weg kan onderscheiden. Gehuld in een diepdonkerblauwe, vormeloze mantel en het hoofd verscholen onder een zwarte omslagdoek ziet mijn Turkse vriendin Feriha er authentieker uit dan ooit. Met een zucht laat ze zich op de rechtervoorstoel zakken, haar handen houvast zoekend aan het railsje langs het autodak. Het is duidelijk, steunkousen zijn hard nodig.



Voor de zekerheid laat ik haar nog even het adres opnoemen, Mirandellastraat nummer 153. Een kwartiertje later parkeren we bijna voor de deur. Een stukje verderop laat net een taxichauffeur zijn passagier uit.

Verbaasd constateren we dat zij nog steeds buiten staat, als wij - in traag tempo – komen aanschuifelen. Voor de zekerheid druk ik ook nog even op de bel. Drie keer, en op allebei, de witte en de zwarte. Geen teken van leven, de deur blijft hermetisch dicht.
Ook dat bordje ´chiropractor´ doet niet direct een belletje rinkelen. Pas langzaam dringt het tot me door dat ´kraken´ weinig te maken heeft met steunkousen. En dat er niet alleen een Mirandellastraat maar ook een Mirandellahuis is, en wij ons dus op de verkeerde locatie bevinden.

De per taxi gearriveerde mevrouw is zo´n typisch Indonesische deftige dame met een zweem vergane glorie om zich heen. Er is weinig fantasie voor nodig om haar statig te zien zitten achter de tulen klamboe, wenkend naar de baboe om de theeceremonie te voltrekken. De vanzelfsprekendheid waarmee ze mijn aanbod om haar ook even naar het andere adres te rijden, aanvaardt, bevestigt dat beeld.

Zij aan zij op de achterbank zien beide vrouwen er weer been in. Niet gehinderd door hun Turkse en Indische achtergrond worden ervaringen met Nederlandse doktoren luidkeels uitgewisseld. Vanaf het dashboard wijst een Vlaamse stem me de weg naar het nieuwe adres. Hoe multiculti.

Even later zitten we met z´n drieën in de hal van het zorgcentrum. Een toplocatie voor een klantenkring van steunkousgebruikers.
Als Feriha wordt opgehaald, raakt de Indonesische dame wat van slag. “Ik had toch eerder een afspraak? Ik moet naar huis, want zo meteen krijg ik mijn hulp.”
Nerveus haalt ze iets ter grootte van een lunchtrommeltje tevoorschijn. Pas als ze daarop fanatiek begint te drukken, begrijp ik wat het is. Haar mobiele telefoon, waarschijnlijk zo´n seniorenmodel met extra grote toetsen. Alleen jammer dat ze het nummer in het minuscule adresboekje niet goed kan lezen.

Net als ik wil aanbieden even te helpen, komt mijn Turkse vriendin weer tevoorschijn, haar gezicht één groot vraagteken.
“Volgende week moet ze terugkomen,” snijdt de kousprofessional haar verbaal de pas af. En dan is de volgende aan de beurt.
“Ga jij mij bellen?” vraagt Feriha nog even. Haar welbekende vriendelijke glimlach wordt beantwoord met haastig schudden. Belt u niet, wij bellen u.

Helemaal begrijpen doet ze het niet, mijn Turkse vriendin, en dat snap ik best. Onderweg in de auto leg ik uit dat deze keer haar maten zijn opgenomen en dat ze binnenkort een uitnodiging krijgt op de kousen op te halen.
“Ga jij weer mee dan?” vraagt ze. Een zinnetje dat ze inmiddels feilloos beheerst.

We hebben elkaar leren kennen omdat ik haar zou steunen bij haar taallessen voor de inburgering. Inmiddels is mijn taak zover uitgedijd als de dikke bobbels op Feriha’s benen, waarvoor ze nu die medische kousen nodig heeft. Maar ach, als het even kan, probeer ik weleens wat in te passen. Een vreemde taal leren is lastig, maar dat geldt zeker ook voor het passen in een nieuwe cultuur. Beide gaan nu eenmaal stap voor stap.