dinsdag 20 december 2016

Kerst? Laten we een boom opzetten!



I am dreaming of a white Christmas
de ijskap smelt dramatisch

Oh denneboom, oh denneboom,
Wat zijn je takken wonderschoon
door de bomen zien we het bos niet meer,
takkewereld!

Kling klokje klingelingeling
de alarmklok luidt

Engelkens door het luchtruim zwevend
Russisch afweergeschut op scherp

Vrede op aarde,
in de mensen,
in de mensen,
Een welbehagen.

Mijn kerstgedachte begon niet zo onbezorgd en vrolijk dit jaar.
En er zijn genoeg voorbeelden (kerstmarkt Berlijn, om maar eens een zeer recente te noemen) die dit onderstrepen.

Maar om vrienden en bekenden nou met zo'n negatieve stemming rond feestdagen en jaarwisseling het bos in te sturen, dat leek me niet de juiste toonzetting.

Vandaar dat er een heleboel vrolijke kerstboompjes de deur uit gingen (door sommigen vanwege het formaat (size matters? ;-) voor kerstmuts aangezien). 
Met de uitnodiging om op een originele manier een boom op te zetten. 

Gelukkig niet tegen dovemansoren. Terwijl de stroom kerstkaarten via brievenbus de laatste jaren flink verminderd is, waren al die creatieve plaatjes lichtpuntjes in de donkere dagen voor kerstmis.





Hoe waardevol onze huisdieren zijn als inspiratiebron, bleek maar weer eens.
Geduldig balanceren ze met een kerstboom op hun kop of zelfs op hun oor.


Deze bankzitter in Oud-Beijerland vraagt zich vast af of hij erg voor paal zit...


Dit paardje in Lopik krijgt niet zo snel koude oren meer. 
Je ziet'm bijna denken: "Waarom zat er maar één warmer bij die kaart?"


Deze lieve krullenbol uit De Lier kan er niet mee zitten. 
Zo gemakkelijk onder de kerstboom komen? Dat bespaart veel diepgravend (denk)werk.




De Denker uit Dronten wil eigenlijk maar één ding... slapen! 
En wie hem nog langer stoort? 
Die kan wat hem betreft de boom in.



Dit duo uit Hoorn laat het duidelijk ijskoud. 
Wat wil je ook, als kat en hond? 



Deze gezellig dikkerd in Dordt heeft de welbekende olifantenhuid. "Je kan m'n rug op!"
Boom of niet...die blijft stug doorstappen.


Tsja, nog een gevalletje 'size matters'? 
Heb je net een fantastisch mooie boom gescoord en dan blijkt dat-ie bij lange na niet in je achterklep past. 



Het kan natuurlijk ook een stuk bescheidener. 
Sommige bomen passen zelfs op de vensterbank, tussen de cactussen. Allebei stekelige types, dus dat schept een band.




In het grote oerbosch staat die dennenboompje stoer zijn mannetje, tussen al die woudreuzen. Als enige bedekt met een laagje sneeuw.



Je zal maar wonen in een regio van boomkwekers - Zetten - en een kerstboom in de brievenbus krijgen. 
Da's een beetje overbodige luxe, dus die boom mag terug met 'boom-erangeffect' in een zelfgemaakte kerstkaart van een al even zelfgemaakt wandkleed.
Let op de muts. 



Het geeft toch nét even een andere kijk op Hoornse kunst, zo'n kerstboommutsje. Pardon, chapeau


Hoezo, die pet past ons allemaal? 
Deze dame uit Heerhugowaard kan'm goed hebben!



Jong leren is oud creëren? Deze jongedame uit Gassel hoeft helemaal niet lang te wachten met haar creativiteit. In een handomdraai heeft zij het boompje voorzien van een sneeuwpracht. Ze moet er zelf om lachen.
 

Het leven moet je niet te serieus moet nemen. Maar dat weet vast niet iedereen. 
Deze jolige vrouw tussen Delft en Dordt in ieder geval wel. Vandaar, vanonder de schaapsmuts, een lange neus ;- ). 


Schaapachtig poseren? Dat kan dit tweetal in Oud-Beijerland bèèèèstachtig goed! In mooie harmonie met kersttakken, lantaarn én een boommuts van eigen wol.



De maakster van deze kerststal in (bethle)Hem heeft de kerstmood royaal te pakken. En reken maar dat het boompje zich uitstekend thuis voelt tussen zijn soortgenoten. En het sneeuwelftal niet te vergeten.


Een ouwe knuffel uit Eindhoven met zichtbaar speelgeschiedenis vindt het best... gevoelsmatig krijgt hij er geen punthoofd van, zo'n kerstboommuts.

Deze lieverd heeft al een witte baard, maar met die muts erbij, kan-ie zo door als kerstman.

Deze vleermuis uit het hoge noorden van Europa is vast niet bedoeld om te knuffelen, Maar met zo'n kerstversiering is-ie eigenlijk best ... knuffelig.


Warm of koud? Kan allebei, bij het haardhout of in de kers(t)verse sneeuw van Trondheim staat dit wollen boompje zijn  mannetje.











In dit kersttafereeltje uit Hoorn is het bal! 
Voor wie het scherp ziet: de boom is kunstig opgetuigd met kerstballen van... kopspelden. Zit daarom die kerstman er zo beregoed bij? Het enige wat er nog ontbreekt, is de kerstengel... 




De kerstengel vliegt door naar... de kerstman die bijna 'op spelden' zit ;-)



Voor iedereen hartelijk bedankt voor het delen van al die leuke fotomomenten.
Nogmaals fijne feestdagen, en...






hopelijk een kleurrijk en vooral veilig en vredig 2017.





















woensdag 2 november 2016

Feestmuts



Bij de eerste bijeenkomst na het vakantieseizoen van ons taalgroepje, beraad ik me op handvatten om de Nederlandse spraak- en spellingsregels een beetje aantrekkelijk te presenteren. Het is toch al bijzonder dat al die buitenlandse vrouwen op vrijdagmorgen naar het wijkcentrum komen, terwijl ze eigenlijk wel wat anders aan hun hoofd hebben dan kofschip of fokschaap.

En het blijft eng, praten in een nog onbekende taal. Maar de dingen van de dag nodigen uit om óók je zegje te willen doen. Deze keer hoef ik niet lang te piekeren over het onderwerp. Er waren kort geleden twee vrouwen jarig, dus dat aansprekende thema krijg ik zomaar cadeau.
Met een cake en een papieren hoedje (“In Nederland krijgen kinderen op school een feestmuts”) en twee verjaarscadeautjes in de tas fiets ik naar de praatgroep.
‘Hoe vier je een verjaardag in jullie thuisland?’ klinkt toch als een leuke binnenkomer.

Het loopt allemaal anders. Bij de fietsenstalling staat een van de vrouwen me op te wachten.
“Ik kan helaas niet meer komen. Moet drie dagen per week werken en nu heel druk,” en haar ogen vertellen hoe moe ze is. Het cadeautje geef ik haar mee naar huis.

De andere jarige is er ook niet. Ziek! Aan de tafel in de hal wat onbekende gezichten. Handen schudden en namen proberen te onthouden. Mijn uitnodiging om elkaar even iets meer te vertellen klinkt nog vrolijk, maar dat duurt niet lang. Vluchten, familieleden achterlaten, vaak niet kunnen bellen. Niet eens alleen omdat het duur is. Door de oorlog is Skype niet bereikbaar; doorgesneden kabels en overhoop geschoten telefooncentrales.

Vrachtwagens, wiebelige bootjes en als je eenmaal aangekomen bent, op die onbekende eindbestemming, ben je er nog lang niet. Asielzoekerscentra, tranen, een moeder met een gewond been, een man die op zijn 40ste al levenslang wordt afgekeurd vanwege al die schroeven in zijn ledematen. Syrië, Irak, Somalië. De vader- en moederlanden zijn verschillend, maar in de verhalen vindt men herkenning.

De ochtend brengt geen ‘piece of cake’, en ook het papieren hoedje blijft in de tas. Ik voel me zelf een muts. Het leven is geen feest, of ik nou wel of niet ben geweest.


Maar er gebeurt wel degelijk iets moois, want aan het einde van de ochtend is er een glimlach op gezichten. Taalproblemen zijn slechts een schijntje van alle moeilijkheden, maar gebroken Nederlands schept wél een band.





maandag 1 augustus 2016

Een móórdtekst





Wie heeft er nog tijd (en zin!) in lange zinnen? Laat staan in eindeloze rijen ontelbare woorden achter elkaar. Kort formuleren is ook knapper, denk maar aan afgezaagde (vast niet toevallig het synoniem van ‘ingekorte’) journalistengrapje: ‘jongen ik stuur je een lange brief want ik had geen tijd voor een korte’.

Schrijven is beeldhouwen: pas door het overtollige materiaal weg te hakken, komt het beeld tevoorschijn.
Schrijven is boekhouden: goed op je tellen passen.
Schrijven is filosofie:  'In der Beschränkung zeigt sich der Meister." (citaat Goethe).

Dat schrijven schrappen is, is op zich niks nieuws onder de zon. Maar weten én doen, dat zijn er twee. Dus toch weer eentje teveel.

Klnkrs zn nt ndg m tch t bgrpn wt r mt stn. 
Maar het moet toch beter kunnen dan zo?

Killing your darlings is verrekte lastig. Maar drie ouwe mannetjes om het leven brengen met een dikke zwarte stift doet weinig pijn, en is zo gepiept.


Sinds een paar dagen ben ik ingewijd in het geheim van succesvol schrappen. Black out poetry, gebaseerd op de wijze waarop in vroeger tijden (en wie weet nu nog in bepaalde dictatoriale regimes?) censuur werd gepleegd op correspondentie: doorhalen wat niet van toepassing is voor de ogen van de ontvanger.
Irritante bemoeizucht vertaald naar creatieve woordkunst door in een tekst (bladzijde van boek, stukje krant) woorden te schrappen tot er iets heel nieuws ontstaat. Een goede oefening om krachtig korte metten te maken met een eindeloze woordenbrij.


Ik overweeg al een nieuwe beroepstitel: tekst(sch)rapper. 







dinsdag 5 juli 2016

Bloeien de rozenbottels in Syrië?











Als eindelijk de zomer losbarst, moet je er als de kippen bij zijn. De kust, the place to be voor zonnestralen vangen. Daar, op de scheiding van land en zee, verwaaien niet alleen de wolken veel sneller. Ook de muizenissen in je hoofd lijken makkelijker te vervliegen op het ritme van de golven.

Na het beklimmen van het nog vrij nieuwe uitkijkduin in Petten (een aanrader!) ligt de wereld even aan mijn voeten. Daar sta ik oog in oog met een schril roepende meeuw, magnifiek balancerend op thermiek. 
Even later beneden op het strand, met blote voeten in het halfnatte zand, staat een jongetje te hengelen naar de zon. Mijn vrolijke ‘hij doet het goed hè, je vlieger!’ heeft hij vast begrepen. Ook al blijkt hij Duits. Alle Menschen werden Brüder.


Het ietwietwaaiweg-effect van de dagelijkse dingen is extra groot door herinneringen aan lang geleden. Toen mijn oma een vakantiehuisje had op Texel, met een dikke, kleurrijke haag van rozenbottels om de tuin en madeliefjes in het gazon voor een kransje. Waar je zorgeloos op het gras kon liggen omdat thuis even heel ver weg was. Zonder greintje heimwee. Het zilte en bitterzoete einde van de wereld.

Rozenbottels. Die staan zelfs aan weerszijden van het pad langs het grote witte gebouw dat oogt als badhotel met vergane grandeur of vroegere vakantiekolonie voor de bleekneusjes die allang niet meer bestaan. Tussen die bloeiende hagen ontmoet ik een man in slentertred. Juist zijn lege ogen nodigen uit tot een gesprek. Arab, is de taal die hij beheerst. Veel verder dan bedankt en hallo kom ik daarmee niet. Oja, en dag. Maar daarvoor is het nog te vroeg. Want zonder elkaar te verstaan kun je toch heel wat informatie uitwisselen. Hij is hier een maand, samen met 300 anderen, die hij nog niet zo goed kent. Bijna iedereen komt ergens anders vandaan. Hijzelf uit Leiden, waar hij (hoe lang, dat wordt niet duidelijk) een tijdje wachtte op deze plek. Binnenkort hoopt hij een écht huis te krijgen. In Nieuwkoop. Of het daar mooi is, informeert hij zonder woorden met een vraagtekengezicht.
Als ik weet dat zijn Ramadan bijna voorbij is, lijkt zijn blik zich even te ontspannen en verschijnen er minuscule rimpeltjes – van een lang vergeten lach? – aan de zijkant van zijn ogen. Met een high five zeggen we elkaar gedag. “Salam”.

Dan vervolgen we ieder ons pad. De een op weg naar auto en huis. De ander terug naar dat grote gebouw, alleen, omdat zijn vrouw en kinderen nog in Syrië zijn. Worden zijn herinneringen ook wakker door de zoete geuren van de rozenbottels? Maar of dat zonder heimwee kan?


Het maakt een mooi plaatje, het witte bouwwerk zo tegen de blauwe lucht. Het had zo een ansichtkaart kunnen zijn: groeten uit Petten. Alleen dan zonder die lijn van prikkeldraad. 


Bloeien de rozenbottels in Syrië?
Bloeiende rozenbottels in Syrië
Bloedrode rozenbottels in Syrië
Blood bottles in Syria

dinsdag 22 maart 2016

Vleugellam

Zelfs met twee koppen sterke koffie en drie pure bonbons waren ze niet weg te spoelen en de kauwen, de beelden van het achtuurjournaal.

Mijn dochter stuurde een SMSje dat ze ‘toch maar’ naar het centrum van Amsterdam was gefietst. Om in het BIMhuis met een grote groep te gaan jammen. Lawaaierig tegengeluid tegen het veel méér dan jammer in Brussel.  

Ik doe even helemaal niks.
Ja, een film kijken. Een LACHfilm!

Voor even is die vogeltactiek de beste politiek die er is.


maandag 21 maart 2016

Een nieuwe lente, een nieuwe ringtone




Tsjing boem… tralala…17 miljoen! Ook is er dan nauwelijks zon te zien, de eerste lentedag krijgt een prachtige klankkleur met zo’n romantisch rieten wiegje met een rozig baby’tje erin. Nog helemaal vers en nieuw. 

Hoewel? Even op onze tellen passen. Want wie zegt dat ‘onze’ 17 miljoenste zo’n boreling is? Wie weet is het wel een 68-jarige Irakees die na een wiebelige overtocht, zes stretchbedjes in verschillende sporthallen en tweeënhalf jaar asielprocedure precies nét vandaag zijn Nederlandse verblijfsvergunning heeft gekregen.

En wat te denken van de moeder die géén NIPT(niet invasieve prenatale test) wilde doen om haar zwangerschap te laten checken op het downsyndroom? Of misschien (nog dapperder?) de test wel onderging maar niets met de uitslag dééd? Want er is altijd – zij het als een dubbeltje op zijn kant, ofwel: ‘nipt’ – een kansje dat die niet klopt.

Dusss, de 17 miljoenste Nederlander is misschien wel een Syriër, Iraniër of een ‘mongooltje’? Kunnen feestrede en eremedaille dan in de kast blijven?

Los van dat strakke aantal (en hoe strak is het eigenlijk allemaal, want wie bepaalt er nou precies bij wie de jolige alarmbellen gaan luiden?):  welk mens is nou nog écht van enig nut? Echt, puur, zonder de overdreven opsmuk van ‘ik ken je nou al zoveel jaren’ of ‘jij kan machtig goeie pannenkoeken bakken’.

Een nieuwe lente een nieuw geluid. 
Wie weet nog dat die regel komt uit het gedicht van Herman Gorter: “Mei”?
Nu, in maart 2016, vraag ik mezelf aan de hand van die eind negentiende-eeuwse woorden af hoe dat geluid dan klinkt. 
Gebrabbel van een baby? Gekuch van een inburgeraar?

Binnenkort is vast nog maar één soort toekomstmuziek: de ringtone van een robot! 
Nog genoeg ruimte voor variatie op een thema, maar wie gaat dat programmeren?






zondag 31 januari 2016

Gekakel



Zondagmorgen ontwaken. Dat gaat, zoals op alle andere dagen, met de wekkerradio die begint te praten op het plankje boven mijn hoofd. Met dat verschil dat het op zondag vaak gebeurt met Vroege Vogels (zo’n fijne programmanaam, die je het gevoel geeft de héééle dag nog tegoed te hebben). Het is vooral lekker sluimeren bij de ‘fenolijn’ waarop mensen kunnen bellen dat ze in januari al krokussen hebben gespot, de roodborstspecht hebben horen hameren of zelfs de eerste zwaluw alweer hebben zien vliegen. Ah, vrede op aarde…

Vanmorgen ontwaakte mijn bewustzijn net te vroeg (of te laat?) voor zulke rustgevende berichten, en plofte ik linea recta in het nieuws. Dat in het uiterste noorden, als gevolg van de klimaatverandering, de voedselvoorraad van rendieren maandenlang verdwijnt onder een vijftien centimeter dikke ijslaag. Door zo’n lange tijd erbarmelijk lijnen en lijden sterven ze bij tientallen tegelijk. Dat honderden jonge vluchtelingen op hun reis van ergens naar nergens zomaar van de radar zijn verdwenen. Ingelijfd door de lokale maffia? Ingezet in de seksindustrie?

Zo’n mengelmoes aan kommer en kwel krijgt je direct klaarwakker. Daarmee krijgen huis-, tuin- en keukenprobleempjes de ondraaglijke lichtheid van het bestaan. Zoals manlief die, nog in badjas aan tafel, geen ontbijtkoek of bakje yoghurt blieft. Griep, hem overvallen in de nacht. Zingen kan ik niet goed, maar vanzelfsprekend schiet ik meteen in de rol van die wereldberoemde Nightingale. 
Gepland dagtripje naar dochter vooralsnog maar even afzeggen. Zij snapt het volkomen en wens ons sterkte er maar mee. Kopje thee, geschild appeltje, warm bad. Vooral dat laatste doet een ziek mens goed.

Met die gedachte nog in het hoofd blader ik, met nóg maar een kopje koffie (ik drink nu voor twee), door de dikke zaterdagkrant. En daar zie ik ze staan, met open schreeuwmonden op een plein in Rome. Spandoeken hoog opgeheven. Adoptie door twee vrouwen of twee mannen? Uit den boze! In de ban. Omdat dat gewoon niet kan!
Maar wat is eigenlijk gewoon? Een keurig gezinnetje, waarin papa en mama van je houden? Ouders die je uitgebalanceerd begeleiden naar de volwassenheid? Wenselijk ja, maar gewóón, in de betekenis van ‘vanzelfsprekend’? Komt het allemaal vanzelf goed zolang er maar aan eentje - even citeren uit de rijke vocabulaire der actualiteit - een piemel zit? Was het maar zo simpel.


Volgende week ga ik de fenolijn niet missen. Vooral omdat ik zelf wil bellen. “Gezien, in Italië. Honderden kakelende kippen. Een oorverdovend lawaai. En dat is zeker niet gewoon, voor kippen zonder kop!”