Zo’n zonnige
woensdagmorgen, de file is al voorbij. De kachel mag uit, de airco eindelijk
weer eens blazen, en op de autoradio zingt Michael Bubblé precies wat ik voel:
‘It’s a beautiful day’.
Even later zitten we tegenover elkaar. Zoeken naar
woorden is niet nodig. Gespreksstof zat, en de draad om al die materie aan
elkaar te knopen pakken we moeiteloos op. Vaste prik, iedere twee weken. Wat ga je vandaag eten? En hoe gaat het met
het werk? Van die doodgewone dagelijkse dingen. Maar ook... hoe gaat het met jezelf? Een indringender thema dat past bij vriendschap en vertrouwen.
Over tafel schuift hij me het toe, het plastic mapje met
nieuwe fotootjes van zijn dochtertje. Als trotse vader koestert hij die als
relikwie. Jammer dat hij haar zo weinig ziet. Zij is de belangrijkste drijfveer
in zijn leven, iemand om te behoeden voor wat er allemaal mis kan gaan. Het weet het, als geen ander.
Begon het ooit
met het pikken van een paar slordige guldens uit het ouderlijk potje, om stiekem naar
de kermis te gaan? Hoe erg dat was in een gezin met nauwelijks geld, daarover
spraken de vaderlijke klappen een eigen taal. Maar de weigering van diezelfde vader een paar maanden later om zijn met
een krantenwijk zuinig bij elkaar gespaarde geld te aanvaarden, had nog
veel meer pijn gedaan. En voorgoed een gat geslagen in broos zelfvertrouwen. Was dat de start van de neergaande spiraal?
De eerste keer dat de politie aan de deur kwam, was het om te vertellen dat zijn eerste vriendinnetje uit het kanaal was gehaald. Ze was met haar auto te water geraakt. Dat bericht veroorzaakte bijna nóg een verdrinkingsdood, van verdriet. Was wegzinken in ellende toen al niet meer te ontlopen?
Pas jaren later volgde die donkere dag met een daad uit bittere wanhoop. Eentje die lijnen trekt voor de rest van zijn leven. Sporen van spijt. Opnieuw stonden er agenten op de stoep, deze keer met handboeien in de aanslag.
Nu, afgesneden van de buitenwereld, is er voldoende tijd om over alles na te denken.
Berusting heet het nieuwe perspectief. Gevangen in de ketenen van een leven van verslaving was ook geen vrijheid. Dat besef helpt om je staande te houden in een wereld van waanzin waarin wordt geschreeuwd en gesmeten van frustratie, maar waar het gevaarlijk is je ware emoties te tonen. Daar waar stoerheid geldt als vast overlevingsstramien groeit zijn grootste angst: ‘Ik word harder, en dat wil ik niet.’
De eerste keer dat de politie aan de deur kwam, was het om te vertellen dat zijn eerste vriendinnetje uit het kanaal was gehaald. Ze was met haar auto te water geraakt. Dat bericht veroorzaakte bijna nóg een verdrinkingsdood, van verdriet. Was wegzinken in ellende toen al niet meer te ontlopen?
Pas jaren later volgde die donkere dag met een daad uit bittere wanhoop. Eentje die lijnen trekt voor de rest van zijn leven. Sporen van spijt. Opnieuw stonden er agenten op de stoep, deze keer met handboeien in de aanslag.
Nu, afgesneden van de buitenwereld, is er voldoende tijd om over alles na te denken.
Berusting heet het nieuwe perspectief. Gevangen in de ketenen van een leven van verslaving was ook geen vrijheid. Dat besef helpt om je staande te houden in een wereld van waanzin waarin wordt geschreeuwd en gesmeten van frustratie, maar waar het gevaarlijk is je ware emoties te tonen. Daar waar stoerheid geldt als vast overlevingsstramien groeit zijn grootste angst: ‘Ik word harder, en dat wil ik niet.’
Het detectiepoortje dat mijn tweewekelijkse komst registreert, staat zo scherp afgesteld dat het zelfs een
metalen knoopje aan mijn jas piepend verlinkt. Gelukkig lukt het iedere keer opnieuw een glimpje vrijheid mee naar binnen te smokkelen, ter voorbereiding op de dag dat het ooit voorbij zal zijn. Dat er dan weer een nieuwe strijd te leveren valt (want hoe moeilijk om na jaren achter de tralies de draad van het 'gewone leven' weer op te pakken), is de volgende stap.
Op de terugweg naar huis duw ik Michael Bubblé nog maar eens in de
CD-speler.
PS
Via Gevangenenzorg bezoek ik iedere twee weken een gedetineerde. Onze gesprekken (over van alles en nog wat) bewijzen wat ik eigenlijk al wist: in penitentiaire inrichtingen leven ook ‘gewone’ mensen die helaas in de verkeerde richting zijn gedwaald. Gelukkig zijn er altijd weer nieuwe zijwegen, en ik help graag spoorzoeken ; - )
Via Gevangenenzorg bezoek ik iedere twee weken een gedetineerde. Onze gesprekken (over van alles en nog wat) bewijzen wat ik eigenlijk al wist: in penitentiaire inrichtingen leven ook ‘gewone’ mensen die helaas in de verkeerde richting zijn gedwaald. Gelukkig zijn er altijd weer nieuwe zijwegen, en ik help graag spoorzoeken ; - )
Zo herkenbaar... Na jaren gewerkt te hebben binnen de muren weet ik: het verschil tussen binnen en buiten is een zijden draadje. Je hebt het goed beschreven, mijn compliment!
BeantwoordenVerwijderen