Posts tonen met het label integratie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label integratie. Alle posts tonen

woensdag 20 juni 2012

Boerenkool, baklava en half bloot




Is Nederland Nederland nog wel? Ach ja, ons land nieuwe stijl is gewoon kleurrijker geworden. Smakelijker ook. Zonder couscous en baklava waren we altijd bij boerenkool en boterkoek blijven hangen. Best lekker op z’n tijd, maar verandering van spijs doet eten.




Wél even de taal leren, dat geldt voor iedereen die hier officieel wil meetellen. En dat tellen, dat gaat niet altijd zo ééntweedrie. Hoezo zeven EN twintig? Waarom niet, net zoals in het Engels, de logische lijn? Twenty seven! Wie begint er nou achteraan? We zijn toch zeker geen Arabieren!

Tot tien tellen is sowieso moeilijk als je in je vader- of moederland nauwelijks onderwijs hebt genoten. Zo’n wankele educatieve ondergrond blijft bestaan, ook bij verhuizing naar de andere kant van de wereld. En je zal maar uit een land komen waar mensen soms van de honger sterven op straat. Hoe voel je je dan als je voor het eerst van je leven een supermarkt bezoekt? Met al dat eten, zomaar voor het grijpen. En wat te denken van die billboards van katten en honden boven het schap met dierenvoer? “Wow, kan je die beesten hier ook al kopen?” dacht een jongeman uit Somalië. Dat al die dozen en blikken gevuld waren met dierenvoer was voor hem een onbegrijpelijk wereldwonder.

Verder kan er in de supermarkt weinig mis gaan. Behalve als je in de rij voor de kassa het dringende verzoek krijgt je wagentje even vooruit te schuiven. Vol onbegrip blijf je stokstijf staan. Actie ho maar. ‘Heb je weer zo’n luie buitenlander’, denkt de caissière en geeft een ongeduldige ruk. Weet zij veel wat jij net geleerd hebt in de Nederlandse les? ‘Boodschappenkarretje’.  
En waarom in de vredesnaam naar de groenteboer gestuurd voor een peertje?
Gaat er nou niemand een lichtje op dat je dat dáár niet kopen kan: een bolletje voor in de lamp!
En dan hebben we het nog niet eens over de betekenis van al die onbegrijpelijke uitdrukkingen.

Babylonische spraakverwarring zorgt soms voor humoristische vergissingen. Maar vaak ook, ondanks alle cultuurverschillen, willen we in feite allemaal hetzelfde. ‘Een economische school voor de kinderen,’ zoals een Egyptische moeder het formuleerde. Betekende dit dat ze niet bereid was te investeren in het onderwijs? Integendeel! Maar ‘oecumenisch’ is zo’n woord waarover zelfs veel Nederlanders nog struikelen.


Soms zit een valkuil in onverwachtse hoek. Zoals bij de bestelling van een blijmoedige buitenlandse die de warme bakker een kriebel in de buik bezorgde: “Een half wit bloot.” 
Nee, geen Chinese die de R niet kon uitspreken, maar een Spaanse schone met een lollige schoonvader die graag wat verwarring zaaide bij het dagelijks brood.
Weinig om het lijf? Zij kwam wel thuis met het schaamrood op de kaken. 
Of schoonpapa begreep dat hij bij zulke humor vooral zelf in zijn hemd stond, valt te betwijfelen. De betekenis van 'met lege handen staan' snapte hij meteen, want zij ging voorlopig geen boodschappen meer doen.









maandag 7 maart 2011

Emancipatiestrijd

Hij klopt, veegt en zuigt; die oude reclameslogan voor stofzuigers geldt niet voor mijn echtgenoot. Maar als levensgenieter bruist hij van verrassende ideeën die het leven leuker maken, dus dweilen doe ik er gewoon tussendoor.

Dat emancipatiestrijd andere proporties kan aannemen, zie ik door de ogen van mijn Turkse vriendin. Ons contact begint met hulp bij de inburgeringscursus. Door de persoonlijke ‘klik’ legt ze al snel haar hoofddoekje af, een eervol bewijs van vertrouwen en verbondenheid.
Een minder blije verandering is haar transformatie van vrolijkheid naar verdriet, wat later. Ze is geslagen door haar man omdat hun zoontje moest kotsen op het pluchen tapijt. Ze is tot in haar binnenste vernederd, maar gelukkig mentaal niet murw geslagen. De boze fonkeling in haar vochtige ogen zegt genoeg.

Je inleven in de Nederlandse maatschappij heeft meer om het lijf dan grammatica en spelling. Maar haar keurslijf zit strak. Samen een dagje Den Haag om te zien waar de Nederlandse regering zetelt, daartegen spreekt haar echtgenoot zijn veto uit.
“Ik ben geen oppas.”
Ook een eigen bankrekening wordt afgekeurd. Mijn loyaliteitsbalans slaat door naar haar kant en mijn vriendin opent een rekening op haar naam en mijn adres. Geen bankpost op haar mat.

Onze wekelijkse ontmoetingen worden overschreeuwd door de jongste man in huis, net drie, maar nu al heer en meester. Mijn Nederlandse blik ergert zich kapot aan hoe zijn moeder de scherven van de peertjes die hij uit de lamp voetbalt, gedienstig opruimt.
De dag waarop ik voorzichtig protesteer, stompt hij me met zoveel boze kracht dat hij bijna omvalt. Een fractie ben ik uit het veld geslagen. Omdat ik dit niet had zien aankomen en dit de eerste (en laatste) keer is dat ik een klap krijg van een man. Omdat zijn moeder zwijgend toekijkt.

Terugmeppen mag niet, noch van Allah noch van God. Corrigerend optreden moet!
Ik grijp het ventje bij beide armen en boor mijn blik diep naar binnen. Hij staat stokstijf, grote ogen van verbijstering. Voor hem een nieuwe ervaring, maar ik hoop dat de boodschap overkomt. Respect voor vrouwen, dat moet je leren in de kinderschoenen.

Een week later ben ik een paar dagen weg van huis. Bij terugkomst staat de vaat opgestapeld op het aanrecht en draaien er grijze stofwolken in de rondte over het laminaat.
Manliefs vergoelijkende “ik heb niets gedaan, hoor,” bedoelt hij vast anders dan ik het interpreteer. Troep ontstaat vanzelf en vaatwassers en stofzuigers doen het niet automatisch.  

Maar er staat een fles rode wijn paraat en de oven ruikt naar stokbrood. Opruimen kan morgen. Voor vandaag kan het me niks schelen. Geen klap!