maandag 6 mei 2013

Vrijheid, blijheid?




Voor het eerst van mijn leven sta ik op de Dam in Amsterdam op de avond van 4 mei. De lege plekken op de kinderkopjes worden snel ingevuld. Met z’n allen vieren we de vrijheid, maar de druk van de snel uitdijende menigte voelt als een soort gevangenschap. Omringd door al die mensen, is er geen ontsnappen meer mogelijk. De man die voor me staat, werpt schokkerige blikken om zich heen, om zijn mond een nerveuze trek. Ojee, hij is toch niet een Damschreeuwer? In gedachten stippel ik alvast mijn vluchtroute uit.



Relaxen, je overgeven aan dit moment, lijkt de beste tactiek. Maar hoe onwezenlijk dat wat ik op de grote ‘screens’ zie ook werkelijk gebeurt, hier en nu. Alsof ik geen onderdeel uitmaak van die kleurige mensenmassa vanuit de lucht bezien. Het is dan, bij die constatering, dat mijn gedachten even lijken weg te vliegen. Hoog door de lucht, naar het kamertje waarvan ik bijna zeker weet dat hij daar nu is.

Mijn huid rilt, deels als reactie op de volle zonneschijn - tijdens de lekker lange wandeling van vanmiddag - op een van de eerste zomerse dagen van het jaar. Hij rilt vast ook, maar dan niet door de zon. Nee, zijn kilte wordt veroorzaakt door het neergelaten rolgordijn – zwart – dat de kamer verduistert, vooral ook overdag.

Bloemenkransen worden opgehangen, als eerste door onze nieuwe koning en koningin. Trompetklanken en twee minuten volmaakte stilte uit respect voor al diegenen die hebben gestreden voor onze vrijheid. De camera op het paleisdak zwenkt over het gevulde plein.
Verdriet en vreugde lijken daar, hier zo dicht bijeen. Het merendeel van de aanwezigen (waaronder ik) heeft de oorlog die we herdenken, niet meegemaakt. Maar de blijdschap om het afsluiten van die moeilijke, pijnlijke periode in de geschiedenis lijkt even actueel.

En juist dan, in die volmaakte harmonie, realiseer ik me des te pijnlijker hoe zijn leven uit de toon valt. Gevechten tussen de volkeren, hoe verschrikkelijk ook, gaan uiteindelijk ooit voorbij. Maar de dreiging die niet van buiten, maar van binnen komt, hangt altijd in de lucht.
Oorlog in je hoofd is verraderlijk, overrompelend. En geen leger sterk genoeg om ertegen in stelling te brengen. Geen tralies te zien, maar gevangenschap in eigen geest betekent ogen die wel zien, maar niet echt beleven. Geen hoger beroep, geen gedeeltelijke kwijtschelding en vroegtijdige bevrijding bij goed gedrag.

Voortgedreven door de menigte laat ik me meevoeren richting Centraal Station. Terwijl een paar grijze duiven hun sporen kruisen in de lucht, kan ik alleen maar hopen dat zijn zoveelste depressie niet drastisch definitief vervliegt. Hoewel… wie weet geeft dat ook wel vrijheid. 


2 opmerkingen: