zaterdag 11 mei 2013

Forever young



Begraafplaatsen zijn voor mij een doodlopend spoor. Ik ben niet vaak te vinden aan een grafsteen, zakdoek onder handbereik. Uiteraard heb ik respect voor mensen die wel steun, verbinding, of wat dan ook vinden waar het stoffelijk overschot ligt van degene die belangrijk voor hen is geweest. Zelf vind ik op zo’n plek echter weinig. Waar het in mijn ogen werkelijk om draait, is volgens mij allang vervlogen.

Bovendien lukt het me uitstekend iemand te herdenken, altijd en overal. Op een bepaalde dag, door een zweem van een geur, een vlaag van een liedje of gewoon… omdat ik die persoon zo erg mis. De plaatjes die iemand heeft geëtst in mijn hart, worden nimmer uitgewist. Of, zoals de woorden die mijn grootmoeder graag citeerde van een beroemde filosoof (was het Victor Hugo?) nog nagalmen in mijn hoofd: “De doden zijn niet weg. Ze zijn onzichtbaar.”

In onbekende oorden bezoek ik weleens zo’n grafveld. Vooral uit nieuwsgierigheid naar hoe men daar de overledenen te ruste legt. De marmeren grafstenen – meestal zwart, met van die ingelegde gouden letters – waarop Italiaanse vrouwen zich uitleven met wasmiddel en boenkwast. Niet te hard, want het moet wel blijven glimmen. De door betonrot aangevreten oeroude huisjes op de begraafplaatsen in Frankrijk of de lichtgeroeste ijzeren grafkruizen waar de Anglicaanse scepter wordt gezwaaid.  

Teksten op dodenakkers wekken soms mijn verbazing, vooral als ze lijken uit te monden in complete levenshistories en karakterschetsen. Alsof in priegellettertjes iemands volledige doopceel moet worden gelicht. Maar het is juist die ene kreet - “Forever Young” – die mijn complete fantasiemachinerie in werking zet en dagenlang blijft hangen.

Totaal ongepland stuitte ik gisteren, tijdens een Veluwewandeling, op een dodenakker. De Airborne War Cemetery, in Oosterbeek. Uit respect voor degenen die tijdens de Slag om Arnhem hebben gevochten voor onze vrijheid deed ik een rondje; op mijn grove wandelschoenen behoedzaam over het onberispelijk gemaaide – geen onkruidje – grasveld.
Mijn ogen langs de regels op de haast identieke witte gedenkstenen, bijna als het uitzoeken van een bibliotheekboek: naam en titel.
Ballantyne, Flying Officer.
Erickson, navigator.
Taylor, driver.
Dowall, sergant.
Jonge mannen, allemaal. Nog vóór de overbrugging van hun jeugdjaren naar zelfstandig leven, was hun toekomst al voorbij.

Het maakte indruk. Vooral die ene, maagdelijk witte steen.
“A soldier, known unto God.”
Hopelijk heeft hij nog lang voortgeleefd in de herinnering van de mensen die hem misten.
Forever young.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten