Niets zo mooi als
iets wat je niet helemaal verstaat. Waar een waas van mysterie omheen hangt,
waardoor je nét niet (of misschien zelfs helemaal niet) begrijpt wat er gezegd
wordt. Of gezongen, nóg beter. Vroeger kon ik – fooneeties – vele liedteksten (sorry,
songlyrics) meezingen met Avro’s Toppop Discoshoooow. Totdat Gerard Cox op
nummer één kwam te staan. ’t Is weer voorbij die mooie zomer. Nou, daar was
geen aardigheid meer aan, want van kop tot teen te verstaan.
Het zomerse feestgevoel verdween helemaal toen ik eenmaal
de betekenis leerde kennen van al die vreemde woorden. Flowerpower verliest subiet zijn kracht bij de associatie met zo’n
zakje poeder van de bloemist. En die zo prachtig aaneengeregen nasale klanken
van mamangkoeplupèn vallen in
kruimels uiteen als je eenmaal door hebt dat moeder niets anders doet dan het
brood in plakken snijden. En bovendien, waarom koopt ze geen voorgesneden
boerenbruin bij de bakker?
Naarmate ik meer kennis kreeg van Engels, Duits en Frans
begon ik mijn eigen taal weer meer te waarderen. Ik begon me zelfs een beetje
te ergeren aan dat interessantdoenerige ‘international
business’-gedoe. Human resource
management? M’n neus! Waarom niet gewoon personeelszaken?
En waar is die ouwe, vertrouwde typiste van toen
gebleven? Uitgewist door de office management
assistent.
Toen ik besloot van tekst mijn beroep te maken, waren er
opdrachtgevers die het wel plezierig vonden hun folders (en later ook
webteksten) te laten larderen met wat internationaal jargon. Vooral om te
imponeren. Overdreven opgeklopte buitenlandse termen probeerde ik zoveel
mogelijk te vermijden. Maar, eerlijk is eerlijk, een overdosis aan overtuigingskracht
heb ik nooit ingebracht om hen op andere gedachten te brengen. Zij kennen als
geen ander het gangbare jargon van hun branche (eh… vak). En zeg nou zelf, wiens
brood men eet, diens woord men spreekt. Bovendien ben ik niet zo’n taalpurist in
hart en nieren dat ik niet wil inzien dat een leenwoord soms beter ‘bekt’. Bij
het vervangen van ‘attachment’ door ‘aanhangsel’
krijg je toch al snel een vieze smaak in de mond.
Maar er zijn grenzen! Toen ik afgelopen zaterdagmorgen
ging shoppen bij de plaatselijke super, reed er vlak voor bij een witte
automobiel onder de slagboom door. De chauffeur en ik parkeerden precies naast
elkaar in de door stippellijnen gescheiden vakken. Hij was nét even eerder
uitgestapt dan ik, en dat gaf me de kans zijn met kracht dichtgegooide portier te
bekijken. Vooral de letteropdruk trok de aandacht. ‘Entrance Solutions’. Deuren
dus!
Zou zo’n kreet echt de oplossing zijn om meer klanten
trekken? De ‘mooie binnenkomer’ om meer in- en uitgangen aan te kleden? In dat
geval, laten we hopen dat er een puur Hollands productieproces aan ten
grondslag ligt, als winst voor onze economie. Deuren, gefabriceerd van stevig staal
van vaderlandse bodem. Ik zou zeggen: moer-staal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten