maandag 1 juli 2013

Vijf kilo gezondheid, in een bontjas



Terugkomen van vakantie is vaak een rare gewaarwording. Zodra je over de drempel stapt, gaat de knop om. De koffers vol vuile was moeten open, de wasmachine moet gevuld. De computer moet aan, want de mailbox moet geleegd. De persoonlijke post moet worden uitgegraven tussen de stapels reclamefolders en kranten met oud nieuws.  

Onkruid in de tuin, spinnenwebben tegen de ramen, dorstige planten in de vensterbank. Zoveel dingen die om aandacht vragen, schrééuwen…even geen idee waar te beginnen. Waarom lukt het niet dat relaxte vakantietempo vast te houden? Waarom moet er zoveel moeten?

Ineens staat hij middenin de huiskamer. Onze ouwe trouwe rooie kater. Thuis gebleven, omdat hij het haat voor twee weken opgesloten te worden achter de tralies van het dierenpensioen. Dankzij de goede zorgen van de buurvrouw, die dagelijks de bakjes brokken komt vullen, kon hij blijven bivakkeren op zijn vertrouwde stek.
Evengoed werden we vroeger bij thuiskomst vaak wat bozig begroet, wat héét: glad genegeerd. Want het was geen manier om hem in de steek te laten, was de niet mis te verstane taal in zijn felle groene ogen, die de eerste dagen vooral langs ons heen staarden. Oprecht contact, dat moet je verdienen. Dat die negeersessies tegenwoordig niet meer als strafmaat worden gehanteerd, is vooral een zaak van eigenbelang. Want ha, nu kan het aaien direct weer beginnen, zodra we thuis zijn.


Nu is-ie terug, die verwijtende blik. Als sfinxachtig standbeeld heeft katermans zich tussen de vakantiekoffers geposteerd. Als de personificatie van beschuldiging blikt hij naar boven. Pas als hij op stille kussenvoetjes een stukje door de kamer sluipt, valt het me op. Hij loopt op drie poten.
Nog diezelfde middag zitten we bij de dierenarts. Een diagnose stellen blijkt lastig. Na wat knijpen en voelen is er nog niets duidelijk. Zelfs het scheren van het zere pootje (oh wat mager, zonder al dat haar) biedt geen soelaas. Even later staan we oog in oog met levensgrote röntgenfoto’s. Het zou een tumor kunnen zijn, maar laten we uitgaan van de minst erge optie - een ontsteking - stelt de dierenarts gerust. Met een doos vol antibioticapillen, een pijnstillend drankje en een luid miauwende kater rijden we terug naar huis. En bijna 200 euro armer, een fikse verhoging van het vakantiebudget.


’s Avonds laat de patiënt zich koesteren op mijn schoot. Al kroelend door de warme vacht, denk ik bijna automatisch aan wat ik ooit las: het aaien van een hond, kat of konijn is stress-, cholesterol- en bloeddrukverlagend. Dat komt door het vrijkomen van het hormoon oxytocine, luidt de wetenschappelijke vertaalslag. Lekker rustgevend, heet het in gewone taal. De droger roept met indringend gepiep, maar ik heb een goed excuus om te blijven zitten. Even structureel werken aan mijn gezondheid, met een snorrend kacheltje op de knieën. Is er een betere manier van ont-moeten? Deze is in ieder geval onbetaalbaar.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten