Het gebeurt regelmatig.
Heb je je nét geïnstalleerd in een zonnestoel, bikini aan, verantwoord
ingesmeerd, goed boek in de hand, glas water onder grijpbereik en dan… schuift
er een wolk voor de zon. Nee, niet zo’n vrolijk witwollig schapenwolkje dat zo
weer voorbij dartelt, maar een dikke grijze mammoet die met geen tien paarden
van zijn plek is te krijgen. Koud, kippenvel en… kleren maar weer aan.
En hij had het nog zó gezegd, gisteren, aan het einde van
het journaal:
“Morgenmiddag zonnig.”
’s Avonds bespeur ik geen greintje schaamte op ‘s
weermans gezicht. Hogedrukfronten die een heel eigen leven zijn gaan leiden,
tijdschema’s die net even anders zijn ingevuld dan voorspeld. Toegegeven,
Einstein voorspelde het al met zijn relativiteitstheorie (E is MC2): tijd en ruimte zijn rekbare
begrippen. Maar in het geval van professionele ‘wederwaardigheden’ vullen dergelijke
praatjes toch geen gaatjes?
Zou het komen doordat de boodschapper nou eenmaal altijd ‘de
lul’ is? Neem die beroerde zomer van een paar jaar terug. (wanneer precies weet
ik niet meer; de laatste zomers op rij leven vormen in mijn gedachten één
gezamenlijk somberfront, als een soort voorbode van de herfst). Erwin Krol verscheen
iedere avond monter op de buis. Was het bij gebrek aan zonneschijn dat hij zelf
zo stralend probeerde te ogen? Zijn uitgesproken voorspellingen – wind, regen,
koudedepressies – sloten niet aan bij zijn dagelijkse slotzinnetje: “Dát is nou
zomer!” Er waren er vast meer die zich ergerden aan deze contradictio in terminis.
Ineens was hij verdacht snel van de buis.
De weermannen van nu doen het slimmer. Hun dagelijkse
weercurve verpakken ze in een breed gearceerde lijn die zich zo’n beetje uitstrekt
van minus vijf en tot 25 in de plus. Hoezo voorspellen? Met zo’n ‘hetkanvriezenhetkandooientheorie’
kan ik het ook!
De allerbeste dekmantel zag en hoorde ik ooit bij de
Noren. Tijdens een dagje pretpark begon het van de één op de andere minuut
keihard te regenen. In plaats van mopperen, verhieven de Noren zich als één man
vanaf de houten tribune rond het optreden van een clown. Ze toverden ritselende
regenjassen tevoorschijn, en met de hele familie in plastic gehuld ging het
spektakel onverdroten voort. Toen ik een van hen daar later met een mengeling
van verbazing en bewondering op aansprak, maakte hij me gul wegwijs in
volkswijsheid nummer één: “Er bestaat geen fout weer, alleen maar foute kleer*.”
Hier komen we niet verder dan die Oudhollandse wijsheid: ‘achter
de wolken schijnt de zon’. Oké, niet helemaal onwaar. Ik weet nog goed hoe ik als
kind bij de allereerste keer in het vliegtuig diep onder de indruk was van die bijzondere
ontdekking: boven de witte wattendeken schijnt altijd de zon (behalve
natuurlijk ‘s nachts).
Evengoed een vriendelijk verzoek aan onze nationale weersvoorspellers.
Wilt u graag bij de volgende zonnige belofte even vermelden of deze geldt voor boven
of onder het wolkendek? Dan raak ik tenminste niet voor niets ‘in de wolken’. Bij
die vrijblijvende adviezen van nu voel ik me soms volkomen weerloos.
*vrij vertaald, in
het Noors rijmt het van nature wat beter
Geen opmerkingen:
Een reactie posten