dinsdag 16 juli 2013

Weerpraatje


Het gebeurt regelmatig. Heb je je nét geïnstalleerd in een zonnestoel, bikini aan, verantwoord ingesmeerd, goed boek in de hand, glas water onder grijpbereik en dan… schuift er een wolk voor de zon. Nee, niet zo’n vrolijk witwollig schapenwolkje dat zo weer voorbij dartelt, maar een dikke grijze mammoet die met geen tien paarden van zijn plek is te krijgen. Koud, kippenvel en… kleren maar weer aan.

En hij had het nog zó gezegd, gisteren, aan het einde van het journaal:
“Morgenmiddag zonnig.”
’s Avonds bespeur ik geen greintje schaamte op ‘s weermans gezicht. Hogedrukfronten die een heel eigen leven zijn gaan leiden, tijdschema’s die net even anders zijn ingevuld dan voorspeld. Toegegeven, Einstein voorspelde het al met zijn relativiteitstheorie (E is MC2): tijd en ruimte zijn rekbare begrippen. Maar in het geval van professionele ‘wederwaardigheden’ vullen dergelijke praatjes toch geen gaatjes?

Zou het komen doordat de boodschapper nou eenmaal altijd ‘de lul’ is? Neem die beroerde zomer van een paar jaar terug. (wanneer precies weet ik niet meer; de laatste zomers op rij leven vormen in mijn gedachten één gezamenlijk somberfront, als een soort voorbode van de herfst). Erwin Krol verscheen iedere avond monter op de buis. Was het bij gebrek aan zonneschijn dat hij zelf zo stralend probeerde te ogen? Zijn uitgesproken voorspellingen – wind, regen, koudedepressies – sloten niet aan bij zijn dagelijkse slotzinnetje: “Dát is nou zomer!” Er waren er vast meer die zich ergerden aan deze contradictio in terminis. Ineens was hij verdacht snel van de buis.



De weermannen van nu doen het slimmer. Hun dagelijkse weercurve verpakken ze in een breed gearceerde lijn die zich zo’n beetje uitstrekt van minus vijf en tot 25 in de plus. Hoezo voorspellen? Met zo’n ‘hetkanvriezenhetkandooientheorie’ kan ik het ook!

De allerbeste dekmantel zag en hoorde ik ooit bij de Noren. Tijdens een dagje pretpark begon het van de één op de andere minuut keihard te regenen. In plaats van mopperen, verhieven de Noren zich als één man vanaf de houten tribune rond het optreden van een clown. Ze toverden ritselende regenjassen tevoorschijn, en met de hele familie in plastic gehuld ging het spektakel onverdroten voort. Toen ik een van hen daar later met een mengeling van verbazing en bewondering op aansprak, maakte hij me gul wegwijs in volkswijsheid nummer één: “Er bestaat geen fout weer, alleen maar foute kleer*.”

Hier komen we niet verder dan die Oudhollandse wijsheid: ‘achter de wolken schijnt de zon’. Oké, niet helemaal onwaar. Ik weet nog goed hoe ik als kind bij de allereerste keer in het vliegtuig diep onder de indruk was van die bijzondere ontdekking: boven de witte wattendeken schijnt altijd de zon (behalve natuurlijk ‘s nachts).

Evengoed een vriendelijk verzoek aan onze nationale weersvoorspellers. Wilt u graag bij de volgende zonnige belofte even vermelden of deze geldt voor boven of onder het wolkendek? Dan raak ik tenminste niet voor niets ‘in de wolken’. Bij die vrijblijvende adviezen van nu voel ik me soms volkomen weerloos.



*vrij vertaald, in het Noors rijmt het van nature wat beter


Geen opmerkingen:

Een reactie posten