“Je
kunt de pot op! Die kan je in je zak steken.”
Wat een
lekker begin van de werkweek om zo los te gaan in ongezouten krachttaal.
Ik kreeg het wel meteen terug. Met pingpongeffect en zonder greintje
originaliteit, liet mijn gesprekspartner me weten waar ik mijn heil kon gaan zoeken:
op diezelfde pot.
Het
deed een beetje denken aan de verbale woordenoorlog van kinderen.
“Vind
jij mij gek? Dan vind ik jou ook stom!”
Naäperij
van het zuiverste kaliber, meer had ons tweegesprek (twee volwassen vrouwen,
zij aan zij op de bank) eigenlijk niet om het lijf. Haar rol in de dialoog was
misschien het beste te omschrijven als ‘voor spek en bonen’. Dat daar geen
varkensvlees of groente aan te pas kwam? Daarvan had ze echt geen flauw idee.
Voor
wie er nu geen chocola meer van kan maken: ik oefende samen met
Leila uit Syrië voor haar inburgeringsexamen, onderdeel ‘Toets Gesproken
Nederlands’. Ofwel: foutloos uitspreken van Nederlandse zinnen. Maar wat die
woorden precies betekenen?
“Daarvoor
heeft de docent geen tijd. Als wij het kunnen nazeggen is het goed.”
Dat is geen rozengeur en maneschijn.
Hoewel ik de strekking onderschrijf, is dit niet in
eerste instantie hoe ik mijn verbazing over het taalonderwijs onder woorden zou
brengen. Wél een van de
zinnen waarmee wij inburgeraars welkom heten in onze taal.
Je
moet niet zo uit je slof schieten.
Zelfs als je weet dat een
slof een ander woord is voor pantoffel? Dan begrijp je nog steeds niet wat die
uitdrukking betekent.
“Moeilijk.”
Dat woord kent Leila inmiddels moeiteloos uit haar hoofd. Logisch, want veel
gebruikt. Hoe kan je ook al die onbekende woorden aan elkaar rijgen als je geen
idee hebt van wat je zegt? Is dat niet zo’n beetje het voornaamste doel van spreekvaardigheid?
Heb je
het fietsen nu nog niet onder de knie?
Nee, rijwielkilometers
heeft Leila nog niet in de benen. Ze krijgt al knikkende knieën als ze zichzelf fantaseert op het zadel van zo’n wiebelend voertuig.
Maar dat is weer niet wat die uitdrukking betekent.
Op
je hurken zitten?
Ik
weet maar één manier om te laten zien wat daarmee bedoeld wordt: vóórdoen. Eigenlijk zou dat trouwens prima gaan op de pot!
Van
hurkhouding is het maar een kleine manoeuvre naar kleermakerszit. De enige
goede positie in dit geval, want aan de manier waarop wij ‘onze buitenlanders’
wegwijs maken in het Nederlands zit nog wel een steekje los.
PS.
Met ingang van 1 november komt er een verandering in het
inburgeringsexamen. De Toets Gesproken Nederlands wordt Spreekvaardigheid. Laten we hopen dat vanaf die datum ook ‘weten
wat je zegt’ daarin een vast onderdeel wordt.
http://www.exercisesinburgering.nl/inburgering-buitenland