Posts tonen met het label vriendschap. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vriendschap. Alle posts tonen

vrijdag 12 juli 2013

Lekker bijbabbelen?


Contacten onderhouden, dat gaat tegenwoordig anders dan vroeger. ‘Meid, hoe gaat het met je?’ bij een kopje thee, wordt maar al te vaak vervangen door een losse flodder ‘Whats ap?’. En eerlijk gezegd, de gezichten van mijn meeste vrienden zie ik minder in ‘real life’ dan in het digitale ‘book of faces’. En toch, in deze moderne tijd waarin ‘tablet’ nog weinig meer doet denken aan Droste of Verkade, bestaan ze gelukkig nog wel, de levensechte gesprekjes in kroeg of op terras. Vaak leuk, maar soms… kan ik er geen chocola van maken.



Ze zit er al als ik binnenkom, in haar ogen die welbekende popelende blik. Ze gunt me nog net gelegenheid een snelle bestelling te plaatsen, dan steekt ze van wal. Haar openingsvraag - “Wanneer hebben wij elkaar voor het laatst gezien?” -  is een retorische. Zij weet het nog precies, zegt iets beschuldigends in haar blik: veel te lang geleden! Die datum is belangrijk, daarmee lijkt ze moeiteloos de draad van het vorige gesprek op te pikken. Ik mocht eens een belangrijke gebeurtenis in haar leven missen. Haar onderbreken hoef ik niet te proberen. Er is maar één kapitein op het conversatieschip.

Tussen alle bedrijven door heeft ze ook nog de nodige ziektes weten te overwinnen. Niet zomaar een griepje met een snufje en een kuchje, nee megasterke paardenmiddelen kwamen er in haar virusoorlog aan te pas. En haar menoperiode? Dat is geen pauze, maar complete wapenstilstand. Iedere ochtend moet ze dweilen, plassen zweet liggen er onder het bed. En dat lukt bijna niet - “Je weet wel hè?” -, met die rug van haar kan ze echt geen kant meer op. De teneur is in mineur.

Zo ratelt ze maar door. ‘Een langspeelplaat’ noemden ze dat vroeger, maar die bestaan ook al bijna niet meer. Bovendien, met vinyl kwam het eindelijk nog eens tot een einde, maar deze onewomanshow gaat verder dan het gaatje. Klaterend rollen ze over tafel, al haar wetenswaardigheden. Het kost me moeite om de draad niet kwijt te raken.
Communicerende vaten? Er is er hier maar eentje die wat zegt, ik zit er maar zo’n beetje voor praatpaal bij. Heus, ik doe mijn uiterste best op de bijbehorende gezichtsuitdrukkingen, maar op de juiste momenten instemmend knikken wordt bijna knikkebollen. Alleen maar luisteren, dat is dodelijk vermoeiend.

Het is dat de serveerster tijdig komt vragen of we nog wat willen drinken, anders was ik vast verdronken in die spraakwaterval. Zou ze ook in staat geweest zijn tot reddend zwemmen?
En dan, net als ik wil vluchten naar het toilet voor één minuutje rust, is het voorbij.
Mijn gesprekspartner vraagt de rekening. Wij betalen ieder de helft, het BTW-bonnetje is voor haar. “Er moet tenslotte wel wat af te trekken zijn.”
In die context vind ik het bijna (mono)logisch; deze kouterij heeft meer van een zakelijke overeenkomst dan van vriendschap. Maar hé, waarom krijg ik dan eigenlijk niet het aftrekvoordeel?
Ik bedoel maar: spreken is zilver, maar zwijgen…?



PS.
Haar afscheidswoorden “Wat hebben we weer lekker gepraat,” doen me denken aan het grapje van de olifant en de muis samen op de brug, waarbij de muis zegt: “Wat lopen we hard te stampen.”
Een vrouw een ‘doos’ noemen, vind ik niet kunnen, maar het woord ‘babbelbox’ is bijna onvermijdelijk. Zelf voel ik even meer verwantschap met een volgestort VAM-vat.

Gelukkig is dit een verhaaltje ‘uit de oude doos’, want zulke contacten probeer ik zoveel mogelijk te vervangen door vriendinnen die wél geneigd zijn tot de dialoog. Laat de egotrippers maar lekker met elkaar gaan vechten om het laatste woord. En het eerste. En alle woorden daar tussenin.

woensdag 10 juli 2013

Echt Bijzonder!

Er waren eens twee typen mensen. Goeie en slechte, makkelijk zat.
Alleen… hoe kon je eigenlijk weten welk van de twee je vóór je had?



De jeugd heeft de toekomst. Maar hoe verder je geboorte achter je ligt, hoe meer je aangeboren intuïtie lijkt te vervagen. Des te volwassener ik werd in jaren, des te meer ik de grip leek te verliezen op het onderscheid tussen ‘goed’ en ‘slecht’. Na iedere ronde verjaarskaarsjes uitblazen groeide de twijfel of die strikte scheidslijn eigenlijk wel bestond.

We worden bedrogen waar we bij staan. Onze hersens zetten alles overeind wat onze ogen ondersteboven zien. Zonder dat omzettingsproces zagen we de wereld op zijn kop. Maar wie weet ís de wereld wel upside down en weten we niet beter. Stel je voor! Lionel Richie zong het toch al? Het kan echt: dancing on the ceiling.

Dansend door het leven, dat leek een mooie manier om staande te blijven. In sprookjes! Want in werkelijkheid brachten rake klappen me vaker uit balans dan dizzy zwieren van genot.
Het duurde lang voordat ik dat durfde te bekennen, vooral aan mezelf. Loyaliteit aan waar je vandaan komt is geen sprookje, maar een talent van nature.
Zelf nadenken was niet nodig. Hoe ik mijn leven moest leiden werd me haarscherp voorgespiegeld. Maar op een dag viel, onvermijdelijk, de spiegel in gruzelementen, en ik ging verder op de tast.

Een reis door de tijd begon als angstsprong in het diepe. Als de nood maar hoog genoeg is, word je dapper als een leeuw. Mét vleugels. Een beetje uit het lood geslagen en mijn richtinggevoel kwijt was er nog één duidelijke koers: vluchten voor mijn verdriet.

In de loop der jaren hebben ze gelukkig wat aan klankkracht verloren, maar toch weerklinken ze nog, die echo’s uit het verleden. Jubelgeschal verdienen de dierbare vrienden die bereid zijn te luisteren naar af en toe een valse noot.
Stoïcijns en uitdrukkingsloos staan de ogen van degenen die zich moreel verplicht voelen hun betrokkenheid te simuleren, ondertussen denkend aan wanneer ik uitgepraat zal zijn. Niets in hun blik verraadt dat ze snappen hoe het voelt. Geen idee waarover ik het heb. Gelukkig maar, voor hen om wie de wereld bijna vanzelfsprekend draait, aan de goede ‘zelfkant’ van de maatschappij.

Vandaag bevond ik me weer even aan de ándere kant. De gevangenis. Iedere keer hoop ik maar dat het niet zo erg opvalt, dat het ontbreken van mijn basis geen al te sterk fundament vormt om op te bouwen. Hoewel, misschien is het wel juist daardoor dat ik me bijna één voel met de mensen mét een ‘verleden’? Andersom werkt het kennelijk net zo. De man die veroordeeld is tot bijna vier jaar omdat hij niet zachtzinnig te werk is gegaan, juist hij pikt mijn verdriet haarscherp op. Ze stuiteren in een bodemloze put, zijn vijf woordjes die onze rolverdeling even abrupt ondersteboven keert:
“Jij bent een bijzonder mens.”


Als ik even later, weer buiten, mijn ogen achter mijn zonnebril verstop, beslaan de glazen. Ik weet niet zo zeker of dat is van blijdschap of verdriet. Wat ik wel weet – opnieuw – is dat het niet bestaat: die strakke scheiding tussen goed en kwaad. En dat besef, dát is pas echt bijzonder!


vrijdag 7 juni 2013

Vrienden te koop!



Vanavond ga ik uit eten. Met een vriendin. Hopelijk kunnen we buiten zitten aan de Utrechtse Oude Gracht. Da’s best bijzonder in een land waar de herfst zo’n beetje tot eind mei heeft geduurd. Maar veel bijzonderder vind ik hoe lang wij elkaar al kennen… ik durf het bijna niet te zeggen… al meer dan 45 jaar!

Het begint eigenlijk al op de kleuterschool. Vrienden vergaren. De aard van verjaarspartijtjes is in de loop der jaren zeker drie keer over de kop gegaan (wie komt er nog weg met koek happen? Hoewel, als retro-partijtje misschien weer ‘reuze cool’?). Maar één ding staat nog steevast overeind: wie mag er komen en wie niet? En, met een kleine nuance, wie wil er komen en wie niet?
Hoe populairder je bent, hoe meer kinderen op jouw bruisende birthdayparty graag van de partij zijn, uiteraard mét terugvraaggarantie. Want iedereen weet, hoe vaker je op een feestje wordt gevraagd, hoe geslaagder je bent.

Zo stijgt je ster steeds hoger, in een succesvolle zwaan-kleef-aan-kettingreactie. Ik denk nog weleens terug aan de inmiddels overleden tweeling in onze familiekring. Tot op hoge leeftijd vergeleken deze zusters niet alleen met argusogen hun rimpels en grijze haren; vooral het aantal gasten bij hun verjaring was de belangrijkste mijlpaal. Die wedrace gaat niet alleen nooit meer over, maar lijkt ook overal te zijn. Telde vroeger het aantal gedichtjes in je poëziealbum; het vriendenaantal op Facebook is nu zeker niet van minder belang. Honderden, soms meer dan duizend vrienden. Is dat in de hand te houden? In ieder geval wel onder de duim. Want dáár draait het om, hoe meer duimopstekers zo hun waardering uiten voor een door jou ‘geposte’ foto of desnoods van internet gejatte slogan, hoe groter je aanzien.

Ook in ‘real life’ is het vaak een kwestie van zien en gezien worden. Wie kent ze niet? Van die mensen die bij wat voor bijeenkomst dan ook je wat loensend aankijken, doordat ze over je schouder staan te gluren of er toevallig een interessantere gesprekspartner binnenkomt?
Niet alleen privé, vooral ook zakelijk is een omvangrijk sociaal netwerk van groot belang. Je bent wie je kent. Zaken doen is vooral een kwestie van gunnen. Het woord ‘vriendendienst’ zegt het al: hoe meer vrienden, hoe hoger je marktwaarde. Herman Brood en Henny Vrienten zongen het al jaren geleden: ‘Als je wint dan heb je vrienden, rijen dik, echte vrienden.’

Vanavond zit ik zomaar ergens aan een gracht, waar bootjes vol studenten en vrijgezellenfeestbeesten voorbij dobberen. Leuk om naar te kijken, maar niet te veel. Want mijn disgenoot is een fijne gesprekspartner en bovendien een betrokken luisteraar. We hebben elkaars lentes, zomers, herfsten en winters gedeeld en dat schept een band. Waar vind je dat nog?

Een mogelijke optie hoorde ik een paar dagen terug van een zakelijke relatie. Haar zoontje, dat net had leren lezen, spelde die ochtend een reclamefoldertje op de eettafel. HEMA Vrien-den-koop-avond. “Oh, dus daar kan je ze kopen?” vroeg hij met opgelucht gezicht.
Vrienden vinden bij de Hollandse Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam, kinderlijk eenvoudig! Maar of je er dan ook levenslange garantie bij krijgt?



zaterdag 5 mei 2012


Whatsapp-wijsheid

Vroeger kreeg je postpapier voor je verjaardag. Vrolijk bedrukte blaadjes met bijpassende enveloppen, de voering in de kleur van de bloemetjes op de brief.



Vorige week kreeg ik een smartphone.
Het bezit van de zaak betekende niet automatisch de start van het vermaak. Want met een slimme telefoon heb je niet meteen de wijsheid in pacht om er mee om te gaan.

Gelukkig was een handige en nogal technische vriend graag bereid een handje te helpen. In sneltreinvaart installeerde hij een serie programma’s. In een handomdraai. Zonder draaien zelfs, maar louter met wat vegen over het venstertje. Dat gaf het woord ‘fingerspitzengefuhl’ een compleet nieuwe lading.

Direct de eerste werkdag ging het al mis. Van de overflow aan informatie was ik alles vergeten. Met het handige apparaat onder handbereik voelde ik me juist erg ónthand.
Maar nieuwsgierigheid doet wonderen. Met wat haperende ‘trials’ en nog veel meer ‘errors’ begon ik voorzichtig te ontdekken welke wereldwonderen schuil gingen onder het uitnodigend spiegelende oppervlakte van het HTC-scherm. Stille wateren hebben diepe gronden. Hoewel, stil?

Vanmiddag klonk er een onbekend gezoem. Een verdwaalde bij? Nee, het indringende bzzzz bzzzz kwam uit het spiksplinternieuwe belapparaat. Op goed geluk drukte ik op wat icoontjes.
“Hi, hier ben ik dan op Whatsapp” stond er in beeld.
Een vriendin die ik al ken van onze allereerste lessen boomroosvis.
“Hoi, wat leuk jou hier te treffen,” priegelde ik professioneel retour. Want hé, ik sta mijn vrouwtje op de nieuwe virtuele wegen. Typen met twee vingers had ik al aardig onder de duim. Oké, wel met de leesbril op de neus en de bureaulamp op volle sterkte om die piepkleine lettertjes te kunnen lezen.

Uit mijn ooghoek zag ik haar aankomen, de postmevrouw, kleddernat van de regen, een stapeltje brieven in haar hand. De ansichtkaart die ik van de mat opraapte, was half doorweekt, het adres een beetje uitgeveegd. “Groeten van het strand” stond aan de linkerzijde. Een dikke waterdruppel maakte het handschrift van de afzender nog karakteristieker dan het van oorsprong al is. In gedachten schoof ik even naast haar, onder zo’n rieten afdakje.

Terug in de realiteit greep ik weer naar mijn slimme communicator, waarop de vriendin inmiddels was uitgelogd. Ja, we leven in een snelle wereld. Mijn vingers lieten een inktspoortje na op een paar van de witte toetsjes. Haastige spoed…

Al die communicatiekanalen openen nieuwe flitsende werelden, toch hoop ik dat ze nog af en toe binnen komen vallen… die ouderwetse kaarten met een mooie postzegel van heel ver weg.