Met alweer dik drie maanden dat onze ouwe rooie ‘passed away’ (zoals de Engelsen dat
zoveel mooier zeggen dan wij) was de tijd rijp voor nieuw (poezen)leven in de
Hoornse brouwerij. Het dierenasiel leek een goed adres om zo’n wollige viervoeter
uit een penibele situatie te bevrijden. Mispoes! ‘We hebben er bijna geen,’ zo
meldde de gatekeeper toen ik op een
zonnige vrijdagmiddag eens ging informeren. Tegen sluitingstijd, dat wel. Eerder
was het werk niet klaar, vandaar. Zonder succes mountainbikede ik
rechtsomkeert. Nog wel met een nageschreeuwde tip: dierenasiels.com.
Wat ons lokale asiel te weinig had, had die site teveel.
Door de bomen het bos niet meer zien, geldt zeker ook voor katten. Lotjes en
Dotjes in allerlei soorten en maten. Zelfs een statig ogende Lord, die volgens
de beschrijving een schichtige kater bleek te zijn. What’s in a name?
Met een overdosis aan keuzestress ontsnapte ik even naar
dat ándere kanaal waar je de duvel en zijn ouwe moer kunt kopen. En katten!
Marktplaats.
Liefde op het eerste gezicht. Een nestje kittens op een
Friese boerderij, met eentje met een gezicht om op te vreten. Figuurlijk dan,
ik ben vegetariër.
Nosey leek een treffende naam voor het nieuwsgierig aagje
met de zwarte neus die we met vier weken gingen bezoeken op een boerderij
vlakbij Lemmer.
‘Vanaf 20 juni mogen ze weg,’ had de boerin de
achtwekennorm becijferd. En ja… dat ene broertje waarvoor ze nog niemand
hadden, was ook meteen onder de pannen. Ik was verkocht.
Een paar dagen voor de Grote Datum haalde ik een doos vol
cat milk en juniorbrokjes bij de lokale supermarkt (ja, ik besef heusch wel dat
dit allemaal producten van de commercie zijn, maar gun mij ook mijn lol) en
haalde vast wat bollen wol uit de breimand. De competitie kon beginnen.
Opnieuw mispoes. ‘Ze zijn weg,’ luidde het korte
antwoordmailtje.
Weg? Hoezo weg? ‘Weggelopen, en we hebben geen idee waar
ze zijn,’ verduidelijkte een telefoontje. Verdronken in de sloot? Meegenomen
door een kattenmepper? Opgegeten door een vos? Fantasie kan lelijk met je aan
de loop gaan. Zeker toen ze een paar dagen later nog niet terug waren.
Op Marktplaats stond-ie, de eenjarige zwart-witte kater in
Amsterdam die ‘dringend’ een huis nodig had. Zijn nerveuze getatoeëerde eigenaresse
was in tranen bij het afscheid, maar ook opgelucht dat haar lieverd een nieuw
leven kon beginnen. Het hare voelde chaotisch genoeg om weinig ruimte te hebben
voor de verzorging van een dier. Was een posttraumatische stress stoornis
misschien iets wat ze deelde met haar kat? Dankzij de database van het asiel
waar zij haar kater had opgehaald, weten wij iets meer van zijn geschiedenis.
Geboren in de zomer van 2013. Eind van het jaar gevonden in het Loetbos vlakbij
Krimpen a/d IJssel. Sterk vermagerd en angstig.
‘Voedselgericht’ was hij opgenomen in het asiel, en een
paar maanden later opgehaald door het meisje dat nu ook niet meer voor hem kon
zorgen.
De eerste avond lieten we ‘Loetmans’ (zoals wij hem
hebben genoemd, met nog een vleugje verleden) in de huiskamer. Toen ik de
volgende morgen beneden kwam, was hij nergens te zien.
Zoeken was niet langer nodig bij het zien van de bloempot
die uit de vensterbank was gevallen. Er was weinig kattenpsychologie voor nodig
om te weten waar hij was: onder de bank. Bang! Hij liet zich er niet onderuit
praten. Pas tegen de middag – etenstijd – kwam hij schoorvoetend tevoorschijn.
Stapje voor stapje, behoedzaam mijn reacties bestuderend. Bij het
opengescheurde etenszakje kwam de spinmotor op gang en dat was het voorzichtige
begin van vertrouwen.
Sinds gisteren is hij niet meer alleen. Een kwartiertje
na het ‘reserveren’ van Loetmans uit Amsterdam kwam er een bericht van over de
Afsluitdijk. Ahoy, kittens terecht!
Het broertje van Nosey is nog in Friesland, drie katten…
daar worden de buren niet blij van.
Zelf dartelt zwartneus hier in de rondte. Geboren en
getogen in een hondenhuisje in de tuin was hij nooit eerder in een huis geweest,
maar hij is wonderwel snel gewend. Behalve aan die grote kater, die blaast en
gromt van angst. Zelf kan Nosey er ook wat van. “Je kan mijn rug op” lijkt hij
te zeggen met zijn bodylanguage van dikke staart en ferm geblaas.
Allebei zijn ze zwart-wit, dus van discriminatie zouden
we niet veel te vrezen moeten hebben. Maar een Amsterdammer en een Fries, dat
is een wereld van verschil.
Gisterenavond rond bedtijd liep Nosey klaaglijk rond. Hem
beneden in de huiskamer achterlaten, konden we niet over ons hart verkrijgen,
want zelfs het zachtste kussentje kan moeder en boertjes en zusjes niet
vervangen. Dus… lag hij de hele nacht tussen ons in, op het dekbed. Loetmans op
het logeerbed in de kamer ernaast. Pedagogisch verantwoord? Ik ben bang van
niet, maar ach, poezen kan je toch niet zoveel leren?
Het werd geen zorgeloos zondagsontbijt dit keer. Twee
katten rustig (!) laten eten die elkaar wel én ook weer niet willen zien, dat
vergt wat improvisatievermogen. Ik heb er vertrouwen in dat het goed komt. Ook
Nosey heeft zijn issues, want denk maar niet dat je zorgeloos door het leven
kunt springen als je nog ‘niks’ hebt meegemaakt. Vijanden duiken zomaar op; in
de piano, in de computer, in de spiegel. Overal staan van die vervaarlijke
brommende monstertjes klaar om zó op hem te springen. Witheet word je daar van.
Het zal vast niet lang duren voordat hij het doorheeft… als ik nou een beetje aardiger doe tegen die poezen in de spiegel, dan doen ze vast ook veel liever tegen mij.
Is dat eigenlijk niet het geheim van het hele leven?
Zelfreflectie… dat heeft gewoon z’n tijd nodig.
Samen voetbal kijken, best aardig... maar je wordt er wél doodmoe van!
Katten vind ik eigenlijk het leukst omdat ze zo over je
heen lopen.