woensdag 1 februari 2012

Warme gedachte in de winterkou


En ineens was er toch nog sneeuw. Een 'late witte kerst' dit jaar. Of misschien alvast een vroege? Het maakt niets uit, met blijdschap zie ik hoe de dagen alweer gaan lengen. En kou lijkt dan niet zoveel te deren. Met verkleumde vingers hing ik vanmiddag nieuwe vetbollen in de bomen in de tuin, op de achtergrond een vlieslaagje ijs op de sloot. En toen... ineens... stond daar trots overeind, die ene mooie bloem, knalrood in de verder nog kleurloze ruimte. En juist daardoor zo opvallend prachtig. Het is al bijna weer lente!

Soms duurt het wel een hele  poos,
dat het koud is en zo kil,
en dan is er die ene eigenwijze roos
die best nog even bloeien wil.

donderdag 19 januari 2012

De liefste juf van Nederland






Na dik 40 jaren voor de klas
is afscheid heus geen sinecure.
Voor haar gevoel begon ze nog maar pas,
wist zij veel dat het zolang zou duren?

Als lieve juf gaf ze maar weinig straf,
in nablijven heeft ze nauwelijks geloofd.
Voor haar werk hoefde ze geen staf,
en ook geen mijter op het hoofd.

Het volkslied, dat is nooit voor haar gezongen,
ook zwaaien uit een auto hoorde er niet bij.
Maar iedere leerling mocht haar, meisje/jongen,
en zij dacht blij: dat is’t belangrijkste voor mij. 

Toen de tijd kwam van de afscheidswensen,
voelde zij zich als sint, of toch meer een beetje koningin?
Omringd door al die lieve kinderen en grote mensen,
leek het nog het meest op 'ergens daar tussen in'.

PS.
Voor juf geen tabberd of een hoed,
ze heeft genoeg allure van nature.
Die lieve juf, het ga haar goed,
in een leven dat nog lang mag duren,
…. en gelukkig!


Na 41 jaar voor de klas heeft de liefste juf van Nederland afscheid genomen. Hoe ze zich voelde bij het feestje, op vrijdag de dertiende? Gelukkig én verdrietig. En ook... een beetje goedheiligman en een beetje Hare Majesteit de Koningin.

woensdag 18 januari 2012

Rennen achter rollator? Lijfsbehoud!

Het leven is kinderlijk eenvoudig. Als je eenmaal je veters kunt strikken, kan er weinig meer mis. Regels en richtlijnen voor houvast, zelfs voor de kleren die je draagt. Volgens een recent Brits onderzoek onder 2.000 vrouwen tussen de 18 en 65, kan de bikini niet meer na je veertigste. De houdbaarheidsgrens voor de minirok ligt zelfs nog lager, op 35.


Lekker dan! Ben je net in een levensfase belandt dat je iets meer financiële armslag hebt oom voor jezelf eens wat leuks te kopen, mag je het allemaal niet meer aan.

Getuigt het van een recalcitrant karakter dat ik kledingcodes zoveel mogelijk probeer te negeren? Oké, bij officiële bijeenkomsten als huwelijk of begrafenis respecteer je de geldende normen. En er was ook geen ruimte voor eigen kledingkeuze bij mijn eerste werkgever waar ‘dress to impress’ niets meer om het lijf had dan vrouwen in een mannenpak. Maar ik bleef schrikken van mijn spiegelbeeld in het grijsgetinte glas van de toiletruimte.

In het leven van alledag draag ik liefst wat lekker zit. Dan staat het meestal als vanzelf ook goed.
“Het is leuk. Voor jou dan,” klinkt het nogal eens. 
Die laatste drie woordjes maken me een beetje onzeker, vooral voor de toekomst. Want wie garandeert me dat ik niet ga verzanden in die golf van beige, bruin, zwart (of een onbestemd mengsel van dat gedekte kleurenpalet) in het bejaardenhuis? Pardon: woonvoorziening voor senioren.

Maar ze zijn ook een extra stimulans tot onderscheiden. In mijn gedroomde toekomstperspectief ben ik een oma met hennahaar, rennend achter een rollator (knalroze, als het even kan) met bloemen rond het stuur. Op mijn MP3-speler klinken Shaffy en Sinatra. ‘Laat me’ en ‘my way’, voor de buitenlandse medewerkers die mijn moerstaal niet verstaan.
Zolang ik me maar goed vasthoud aan de handgrepen, kunnen die stilettohakken ook nog wel. Horen ze me tenminste aankomen in de gang, wat botsingen voorkomt. En zo ziet de verpleging in één oogopslag wie ze voor zich hebben en dat maakt de kans op verwisseling van pillen minimaal.

De allerbeste reden om kledingcodes te ontwijken heet: lijfsbehoud.

maandag 9 januari 2012

Vluchten kan niet meer…

Het gaat slecht met Nederland. Met heel West-Europa eigenlijk, maar je eigen pijn voel je het meest. Terwijl de werkloosheid stijgt, moeten we steeds langer blijven werken.
Die 130 kilometerperuurzones hebben ook nog bitter weinig opgeleverd. We staan uren in de file, zelfs midden op de dag. En wie een huurhuis hoopt te betrekken, staat met een beetje pech zelfs jaren in de wachtrij. Straks genieten van een rijkelijk relaxte oude dag? Met die bevroren pensioenen staan we straks allemaal in de kou.
Waar moet het naartoe met onze maatschappij? Met al die stromen buitenlanders die hier ook nog een nieuw bestaan hopen op te bouwen?
En dan… voor een reportage voor en blad van UWV bezoek ik een asielzoekerscentrum. Mensen uit de hele wereld bijeengebracht in een nieuwe maatschappij op mini-formaat. De monden in door het leven getekende gezichten spreken allemaal een eigen taal, in diverse gradaties gelardeerd met Nederlandse woordjes. Zo, van nabij, vervagen culturele verschillen en zijn mensen niet langer anonieme ‘vreemdeling zeker die verdwaald is zeker’. Als ze een gezicht krijgen, ontstaat echt contact. Eventjes zelfs hecht contact.
Vooral omdat het weinig fantasie kost me deze kleurrijke mengeling van mensen te verbeelden in hun eigen omgeving. Als de personificatie van de zo veelgeroemde hartelijkheid die gebruikelijk is in den vreemde.
Versgezette thee in een mok met een scherf eraf. Een afgescheurde homp van het versgebakken brood. Of een stralende lach van een tandeloze mond voor onze digitale camera. Zijn al die kleine verrassingen waarmee de authentieke bewoners ons daar ‘thuis’ laten voelen, niet de mooiste herinneringen aan onze vakantiereizen naar exotische bestemmingen?
Andersom, hoe ver de aanleidingen voor hun vertrektochten ook uiteenlopen, met vakantie hebben ze weinig te maken.
“Al op mijn zestiende verliet ik mijn geboorteland. Blijven was te gevaarlijk omdat mijn politieke denkbeelden niet strookten met de zittende regering.
“Dat we in de beginperiode nauwelijks contact hadden met onze achtergebleven familie, was moeilijk. Zeker nadat ik ontdekte dat ik zwanger was.”
 “Als ik eenmaal een vast inkomen heb, hoop ik dat ook mijn vrouw en dochtertje van vier naar Nederland mogen komen”

“Toekomstperspectief en vrijheid voor onze kinderen, een vroegere wens, is in Nederland waarheid geworden.”

Flarden van gesprekken echoën nog lang na in mijn hoofd. En als ik mijn ogen sluit, zie ik die andere ogen met daarin de weerspiegeling tussen hoop en vrees, omdat het onmogelijk is om terug te keren naar het land waar je niet meer leven kan.
‘Vluchten kan niet meer’*. Vast geen toeval dat dit lied zomaar komt bovenborrelen.
Maar eigenlijk klinkt nog meer de weerklank van die ándere regel.
‘Schuilen kan nog wel, schuilen bij elkaar.’

Hoe armer hoe gastvrijer, wordt weleens gezegd. Ik hoop zo dat het klopt, óók hier.
Kan dat misschien het voordeel zijn van de tijd waarin de files groeien, de pensioenen worden afgeroomd en het allemaal een beetje minder wordt?

*Van Frans Halsema & Jenny Arean

zaterdag 31 december 2011

Ont-moeten en flexibili-tijd, mijn wens voor 2012.

“Today is the First day of the rest of your life.”
Deze misschien wel mooiste spreuk die ik ken, hangt hier aan de muur. Nee, niet op zo’n Delfts blauw tegeltje, maar steekje voor steekje geborduurd door mijn oma. Toen zij tien jaar terug overleed, was dat schilderijtje de tastbare herinnering die ik graag wilde erven. En kreeg!

Ik was dolblij, want vond dit een mooi teken aan de wand van positief leven. Wat is er hoopvoller dan iedere dag opnieuw de kans om ermee te beginnen?
Maar waarmee eigenlijk?
Vooral een Beter Mens te worden.
Maar… beter dan wat? Is het niet al goed zoals het is?


En toch, ieder jaar is er wéér zo’n dag om het roer om te gooien. De jaarwisseling, het ultieme moment om je te laten verleiden tot het maken van iets wat bijna automatisch lijkt te horen bij het duo oliebollen en bubbelwijn: goede voornemens.

En ik ben duidelijk de enige niet. Afvallen, onthaasten, uitroken, afbouwen, ontstoppen en vooral uitbannen van al die slechte gewoonten…. velen hebben er de mond van vol. Alleen jammer dat je nu al bijna de nare nasmaak van het mislukken van al die goede bedoelingen kan proeven.
Maar nog even een stapje terug: de hinkstapsprongroute zelf. Want waar eindigt het pad van goede voornemens ook alweer?

Zo’n strak stappenplan lijkt op het eerste gezicht een stimulans om de bakens te verzetten, maar die helletocht van ellenlange lijsten geeft ook bitter weinig ruimte om af te wijken van het pad. Terwijl de zijweggetjes juist zo vaak de mooiste vergezichten geven, vooral omdat je er even kan blijven staan om van het hemelse uitzicht te genieten.

Met die gedachte in het hoofd doe ik er dit jaar niet aan, goede voornemens. Of ja, eigenlijk toch wel. Eentje! Ont-moeten. Wat een tijd maakt dat vrij voor de dingen die er echt toe doen. Flexibili-tijd.

En nou maar hopen dat het niet bij dromen blijft, maar dat het er ook echt van komt.
Moet ik om dat waar te maken misschien ook eens gaan borduren?
De spreuk heb ik al:
“The best way to make your dreams come true is to wake up.”

dinsdag 20 december 2011

GELUKSGARANTIE? PROOST!


Eén keer per jaar komt er nog zo’n ouderwetse berg post. Alle digitalisering op een stokje, de goede wensen als lichtpuntjes in de donkere dagen voor kerstmis horen handgeschreven.
Bij bossen rollen ze in de brievenbus, de kerstmannen, kerststerren en sneeuwpoppen met zalige, vrolijke, bruisende en zelfs gezegende kerstdagen als bijbehorende tekst. Er is één bindende factor -  soms geschreven als twee, soms als drie woorden - : ‘gelukkig nieuw jaar’.

Klinkt mooi, maar wat koop je nog voor zo’n standaardrecept? Zo’n ongebreideld breed begrip met weinig gevoelswaarde? Want ja, wat IS het precies, geluk?

Tegenwoordig zijn bruisende belevenissen op de bon. Steeds meer gulle gaven veranderen in een voucher, goed voor… een half uur in een luchtballon, high tea’en in een toren, of een chocoladedip voor je hele lijf. Zou’ie er ooit komen, de waardecheque voor geluk? Ik heb’m nog niet gezien op Marktplaats. Maar misschien heb ik niet goed genoeg gezocht?

Tot die tijd blijft het piekeren wat ik mijn dierbaren moet wensen.
Alles kunnen kopen wat je hebben wilt?
Nee, wat zei mijn oma altijd? “Het bezit van de zaak, is het einde van het vermaak.”
Alles kunnen eten wat je wilt, zonder een grammetje aan te komen?
Nee, want daarmee verdwijnt de uitdaging van drie pond minder op de waagschaal die lijnen heet.
Altijd vrij zijn?
Nee, dat maakt het leven saai.

Een passende wens lijkt dus: een bescheiden beurs, een hongerdieet en een drukke boel in 2012. Alleen ben ik bang dat ik dan volgend jaar geen vriend meer over heb om een kaart aan te sturen.

Nee, mijn wens (ook voor mezelf) is dat we niet, zoals de Engelsen het zo mooi formuleren, alles ‘for granted’ aannemen en beseffen dat geluksgaranties niet bestaan. We moeten onszelf een beetje blijven inspannen. Is het gek dat mijn gedachten daarbij vervliegen naar die lekkere wijn uit Zuid-Afrika met die leuke titel op het etiket: Soek die geluk?
Welnee, want dát wordt mijn wens voor het nieuwe jaar.
Proost!




dinsdag 22 november 2011

Steunkousen

Het is zo mistig dat ik pas op een paar meter afstand de donkere gestalte links van de weg kan onderscheiden. Gehuld in een diepdonkerblauwe, vormeloze mantel en het hoofd verscholen onder een zwarte omslagdoek ziet mijn Turkse vriendin Feriha er authentieker uit dan ooit. Met een zucht laat ze zich op de rechtervoorstoel zakken, haar handen houvast zoekend aan het railsje langs het autodak. Het is duidelijk, steunkousen zijn hard nodig.



Voor de zekerheid laat ik haar nog even het adres opnoemen, Mirandellastraat nummer 153. Een kwartiertje later parkeren we bijna voor de deur. Een stukje verderop laat net een taxichauffeur zijn passagier uit.

Verbaasd constateren we dat zij nog steeds buiten staat, als wij - in traag tempo – komen aanschuifelen. Voor de zekerheid druk ik ook nog even op de bel. Drie keer, en op allebei, de witte en de zwarte. Geen teken van leven, de deur blijft hermetisch dicht.
Ook dat bordje ´chiropractor´ doet niet direct een belletje rinkelen. Pas langzaam dringt het tot me door dat ´kraken´ weinig te maken heeft met steunkousen. En dat er niet alleen een Mirandellastraat maar ook een Mirandellahuis is, en wij ons dus op de verkeerde locatie bevinden.

De per taxi gearriveerde mevrouw is zo´n typisch Indonesische deftige dame met een zweem vergane glorie om zich heen. Er is weinig fantasie voor nodig om haar statig te zien zitten achter de tulen klamboe, wenkend naar de baboe om de theeceremonie te voltrekken. De vanzelfsprekendheid waarmee ze mijn aanbod om haar ook even naar het andere adres te rijden, aanvaardt, bevestigt dat beeld.

Zij aan zij op de achterbank zien beide vrouwen er weer been in. Niet gehinderd door hun Turkse en Indische achtergrond worden ervaringen met Nederlandse doktoren luidkeels uitgewisseld. Vanaf het dashboard wijst een Vlaamse stem me de weg naar het nieuwe adres. Hoe multiculti.

Even later zitten we met z´n drieën in de hal van het zorgcentrum. Een toplocatie voor een klantenkring van steunkousgebruikers.
Als Feriha wordt opgehaald, raakt de Indonesische dame wat van slag. “Ik had toch eerder een afspraak? Ik moet naar huis, want zo meteen krijg ik mijn hulp.”
Nerveus haalt ze iets ter grootte van een lunchtrommeltje tevoorschijn. Pas als ze daarop fanatiek begint te drukken, begrijp ik wat het is. Haar mobiele telefoon, waarschijnlijk zo´n seniorenmodel met extra grote toetsen. Alleen jammer dat ze het nummer in het minuscule adresboekje niet goed kan lezen.

Net als ik wil aanbieden even te helpen, komt mijn Turkse vriendin weer tevoorschijn, haar gezicht één groot vraagteken.
“Volgende week moet ze terugkomen,” snijdt de kousprofessional haar verbaal de pas af. En dan is de volgende aan de beurt.
“Ga jij mij bellen?” vraagt Feriha nog even. Haar welbekende vriendelijke glimlach wordt beantwoord met haastig schudden. Belt u niet, wij bellen u.

Helemaal begrijpen doet ze het niet, mijn Turkse vriendin, en dat snap ik best. Onderweg in de auto leg ik uit dat deze keer haar maten zijn opgenomen en dat ze binnenkort een uitnodiging krijgt op de kousen op te halen.
“Ga jij weer mee dan?” vraagt ze. Een zinnetje dat ze inmiddels feilloos beheerst.

We hebben elkaar leren kennen omdat ik haar zou steunen bij haar taallessen voor de inburgering. Inmiddels is mijn taak zover uitgedijd als de dikke bobbels op Feriha’s benen, waarvoor ze nu die medische kousen nodig heeft. Maar ach, als het even kan, probeer ik weleens wat in te passen. Een vreemde taal leren is lastig, maar dat geldt zeker ook voor het passen in een nieuwe cultuur. Beide gaan nu eenmaal stap voor stap.